EU: ‘ETS moet versterkt de laatste fase in’

15.07.2021 Jan de Wit

EU: ‘ETS moet versterkt de laatste fase in’

Begin mei ging de prijs voor het uitstoten van een ton CO2 voor het eerst door de 50 euro-grens heen. Volgens velen een historisch moment dat laat zien dat het Europese emissiehandelssysteem (ETS) begint te werken. De Europese Unie wil het ETS versterken en uitbreiden, en doet hier vandaag een uitgebreide suggestie voor binnen het Fit for 55-pakket. Hoe ziet die eruit en wat is het beoogde effect?

In deze serie probeert Warmte365 te schetsen hoe het ETS in elkaar steekt, wat de gevolgen zijn voor de businesscase voor warmtebronnen en wat de gevolgen van de stijgende emissieprijzen hiervoor zullen zijn.

Warmte365 beschreef onlangs de werking van het ETS en zijn vier handelsperioden en hoe marktspeculatie ertoe leidde dat de kostprijs van emissierechten fors steeg in korte tijd. Dat de EU nu met een suggestie komt om het ETS te versterken en uit te breiden heeft twee oorzaken, een directe en een indirect.

De indirecte oorzaak is dat het ETS in 2021 de vierde en laatste handelsperiode is ingegaan. De periode loopt tot 2030 en moet ervoor zorgen dat de lage prijzen van de emissierechten stijgen om het bijkopen van emissierechten te ontmoedigen.

In 2030 moet uiteindelijk de CO2-uitstoot met 55 procent zijn afgenomen ten opzichte van 1990. Hierin ligt de directe oorzaak van de EU-suggestie, in eerste instantie lag het doel op een reductie van 40 procent. De lat is hoger komen te liggen en het tempo om de uitstoot terug te dringen moet ook omhoog.

Unanimiteit noodzakelijk
De EU pleit in zijn suggestie voor drie zaken. Ten eerste moeten alle betrokken partners hun betrokkenheid vergroten om het ETS te versterken, dit is nodig vanwege de bijgestelde ambities. Ten tweede moet het ETS uitgebreid worden, omdat bepaalde sectoren momenteel onvoldoende bijdragen. Ten derde moet de budgettaire ondersteuning van het ETS omhoog, versterking en uitbreiding kost meer menskracht en daarom zijn er meer fondsen nodig.

In de praktijk wil de EU dat de Europese scheepvaart zijn uitstoot actief gaat verminderen. In de aangekondigde plannen zal de Europese scheepvaart daarom worden toegevoegd aan het bestaande ETS programma. Een vergelijkbaar doel geldt voor de gebouwde omgeving, algemeen of wegtransport en alle uitstoot van fossiele brandstoffen, én er moet een carbon border tax komen.

Voor Hans van Cleef, senior energie-econoom bij ABN AMRO, geen verrassing. “Het was al bekend dat ze hiernaar keken en dat deze opties op tafel lagen. Toch is de uitkomst nog niet zeker. De suggestie moet unaniem aangenomen worden en op dit moment zie ik Polen en Denemarken niet gelijk voor stemmen.”

Uitbreiding van het ETS
Met name de industrie in Polen komt hiermee onder druk te staan doordat daarin nog relatief veel steenkool wordt gebruikt. Maar ook voor Frankrijk staat er wat op het spel, zo leidde een voorgenomen verhoging van de brandstofaccijns tot massale protesten in 2018 van de Gele hesjesbeweging. “Zo zijn er in diverse sectoren in verschillende landen tegenstanders te vinden.”

Voor wegtransport en de gebouwde omgeving wordt vanaf 2025 een apart ETS opgetuigd waarbij vanaf 2026 ook daadwerkelijk emissierechten komen te vervallen. “Met name de gebouwde omgeving lijkt me moeilijk, want waar ga je dat neerleggen”, vraagt Van Cleef zich af.

“Het idee is om de emissiekosten te verhalen bij de energieleverancier, maar die gaat dat natuurlijk doorbelasten aan de eindgebruiker. De vraag is hoe eerlijk de politiek dat vindt, omdat hierdoor de kosten voor de consument zullen oplopen.”

Het beprijzen van de scheepsvaartuitstoot hoeft volgens Van Cleef niet al te moeilijk te zijn. “Het gaat alleen om scheepvaart binnen de EU en zo’n toevoeging aan het ETS hebben ze eerder al voor de uitstoot van de luchtvaart gedaan.” Dit is al in 2012 gebeurd, tijdens de tweede handelsperiode (2008-2013).

Carbon border taks
Over een carbon border tax werd al langer gespeculeerd. Zo waarschuwde John Kerry, speciaal klimaatgezant van de Verenigde Staten, onlangs in een interview met de Financial Times dat dit alleen ‘een laatste redmiddel’ zou moeten zijn.

Frans Timmermans, vicevoorzitter van de Europese Commissie en belast met de Europese Green Deal, liet aan dezelfde Financial Times weten dat de EU ‘niet zou aarzelen’ om een importheffing op CO2 te gebruiken om zijn industrie te beschermen.

Volgens Van Cleef een goede zaak. “De VS doen dit zelf ook, dus als de EU geen importheffingen zou hebben, zou er sprake zijn van oneerlijke concurrentie. De politieke druk op de EU zal hierover nog wel gaan toenemen, dus dat wordt een kwestie van de rug rechthouden.”

Dat zit zo. Als een niet-Europees bedrijf zijn producten op de Europese markt brengt, heeft het tijdens de productie CO2 uitgestoten, net als zij Europese concurrent. Waar deze Europese concurrent hiervoor emissierechten moet kopen of moet investeren in duurzame alternatieven, hoeft de niet-Europese partij dat niet. Om zijn concurrentiepositie niet te verzwakken blijft de Europese industrie nog te veel achter in het reduceren van zijn CO2-uitstoot.

“Een carbon border tax zou de kosten meer gelijktrekken en dus gunstig zijn voor de Europese concurrentiepositie, met name voor de industrie. De EU kan hiermee gerichter carbon leakage tegenaan.” CO2-reductie met bescherming van de concurrentiepositie is ook altijd het doel geweest van het ETS. Dat was de reden dat er gratis emissierechten werden uitgedeeld.

“Het verschaffen van gratis emissierechten zal worden afgebouwd en worden vervangen door deze importheffing”, zo besluit Van Cleef.

Te veel marktspeculatie
De EU wil dat de kostprijs van een emissierecht tot 2030 naar 85 euro zal stijgen. Hiervoor wil het blok het aantal beschikbare emissierechten per jaar versneld afbouwen en een groot deel van de rechten schrappen. Dit stond voor 2024 op de planning, maar uit de suggestie blijkt dat 2025 ook een optie is.

Op de persconferentie vandaag stelde Timmermans voor dat het plafond jaarlijks met 4,2 procent afgebouwd zal worden. Aangezien het enige tijd zal duren voordat dit wordt ingevoerd, zal er een deel van de emissierechten eenmalig worden weggenomen. Hierdoor is het netto-effect hetzelfde als dat het plafond in 2021 al met 4,2 procent zou zijn gedaald.

Door het aantal emissierechten kleiner te maken daalt het aanbod en stijgt de prijs. “Er wordt meer ingezet op verduurzaming en meer energie-efficiëntie. Dat leidt tot minder vraag en kan tegelijk juist voor druk op de prijs zorgen”, zo legt Van Cleef uit.

Toch is er ook een maar. Door marktspeculatie is het risico ontstaan dat de prijsstijging te snel gaat. “De speculatie is veel groter dan verwacht, bij het opzetten van het ETS waren er ook nog nauwelijks speculatieve producten op de financiële markten. Daar komt ook het verzet van Polen en Denemarken vandaan. Te snelle stijging is ongunstig voor de industrie.

“De EU kan hun hierin tegemoet komen door subsidies of andere tegemoetkomingen, mogelijk vanuit het op te richten Social Climate Fund. Een fonds dat gevoed wordt met 25 procent van de opbrengsten van de verkoop van emissierechten. In ieder geval zal er iets moeten gebeuren om deze landen aan boord te krijgen.”

‘Het systeem werkt’
Om de prijsstijging stabiel te houden ziet de EU een belangrijke rol weggelegd voor de Market Stability Reserve (MSR) – een markt waarop extra rechten gebracht kunnen worden. Van Cleef is echter sceptisch over de werking. “In theorie kun je daarmee het effect van speculatie dempen, omdat de MSR het aanbod kan verhogen. In de praktijk is daar Europese consensus voor nodig, wat veel tijd in beslag neemt, waardoor je alleen op de lange termijn kunt reageren.”

Hoewel er binnen de Unie enthousiasme is om meer geld te stoppen in het Innovation Fund, ziet Van Cleef er meer heil in als zij zich ook met de lange termijn gaan bezighouden. “Er zijn echt genoeg geld en projecten beschikbaar, maar er is een gebrek aan beleid. Het enige wat extra geld nodig heeft, is het monitoren van het ETS als deze wordt uitgebreid.”

Het ziet er voorlopig niet naar uit, maar wat zou er gebeuren als de emissierechtenmarkt de andere kant op instabieler wordt? “Stel de speculanten nemen hun winst door hun rechten te verkopen, dan stijgt het aanbod en daalt de prijs, misschien zelfs fors. Dan zal je misschien paniek in Brussel gaan zien, maar markttechnisch zal er niet veel gebeuren.”

Van Cleef heeft immers vertrouwen in het ETS en het duidelijk geschetste einddoel. “Wellicht zijn er een paar bedrijven die verduurzamingsprojecten nog wat langer zullen uitstellen, maar uiteindelijk gaat het doel van 55 procent reductie in 2030 worden gehaald. De meeste bedrijven hebben hun verduurzaming in gang gezet en zullen dit niet meer terugdraaien. Het systeem werkt.”