Bestaande gestapelde corporatiewoningen vormen zowel in technisch als financieel opzicht een interessante uitdaging binnen de verduurzaming van de gebouwde omgeving. Vaak ontbreekt voldoende ruimte voor het plaatsen van PV-panelen of buitenunits van warmtepompen en brengt een collectief systeem de nodige infrastructurele hoofdbrekens met zich mee. 

Volgens Jan-Maarten Elias, managing partner van Energy Bridge, zijn er prima oplossingen voorhanden om stapelbouw zowel in economisch als milieutechnisch opzicht snel te verduurzamen. Oplossingen met financieel voordeel voor de woningcorporatie en de huurders. Tijdens het Warmtepompcongres vertelde hij erover.

‘Er bestaat geen totaaloplossing’
Elias: “In Nederland hebben wij ongeveer een miljoen gestapelde corporatiewoningen. 70 procent hiervan heeft een cv-ketel en 30 procent heeft een collectief systeem. Jaarlijks worden er 45.000 cv-ketels en 500 collectieve systemen vervangen. Wij raden aan om elk ‘natuurlijk moment’ aan te pakken voor verduurzaming, dus bij het stuk gaan van installaties en bij renovatie.”

Uiteraard moeten deze vervangingen duurzaam gebeuren, maar er bestaat voor deze woningen geen totaaloplossing. Verduurzaming is lastig en er zijn veel partijen mee gemoeid. Er moeten afspraken worden gemaakt met de gemeente, huurders moeten hun toestemming geven en hoeveel gaat het wel niet kosten?

Corporatiewarmte
Energy Bridge heeft een mogelijkheid voor een snelle, praktische en financiële ontzorging: Corporatiewarmte. Met dit concept realiseren ze de overgang in een totaalpakket: ontwerp, realisatie en gegarandeerde overgang van fossiel naar duurzaam. En dit alles met gelijkblijvend comfort voor de huurders en gelijkblijvende of dalende woonlasten.

De investering wordt grotendeels gedekt uit de reductie van het aardgasverbruik, waarmee de kosten voor de woningcorporaties verlaagd worden tot meer dan 50 procent. Het is de wet van de grote getallen: bij een complex tot 20 woningen kost het circa 8.000 euro per woning, bij 20 tot 50 woningen daalt dat al naar 4.000 euro en tot 100 woningen komt het op 2.000 euro.

Energy Bridge zegt de operatie ook snel te kunnen regelen: binnen één jaar tot 80 procent aardgasvrij en 50 procent CO2-reductie. En de huurder merkt er weinig tot niets van, want het uitgangspunt is dat de radiatoren niet worden vervangen.

Corporatiewarmte werkt met een vijfstappenmodel:

1. Online Quickscan: na het beantwoorden van zeven vragen ontvangt de corporatie drie scenario’s om de blokverwarming of collectieve ketel te verduurzamen en op hoofdlijnen een financieel en energetisch overzicht.
2. Advies en businesscase: na bezoek op locatie worden drie verschillende oplossingen geselecteerd om te analyseren. De oplossingen worden op technisch, organisatorisch en financieel opzicht met elkaar vergeleken. Hiervan ontvangt de corporatie een rapport inclusief een business case.
3. Engineering: nadat er een oplossing gekozen is wordt een detailontwerp uitgewerkt. Uitgangspunt is dat er gestuurd wordt op de laagste total cost of ownership.
4. Realisatie: op basis van het ontwerp bieden zij een offerte aan voor de verduurzaming van het ketelhuis. Er wordt een vast proces gevolgd zodat de bewoners precies weten waar ze aan toe zijn.
5. Warmte as a service: na oplevering start de exploitatie van de duurzame installatie en wordt  langjarig duurzame warmte geleverd met garantie op de efficiënte werking van de duurzame installatie

'Begin met het ketelhuis'
Elias: ”Wij zijn erachter gekomen dat het veel meer CO2-reductie oplevert als je het ketelhuis verduurzaamt in plaats van dat men het hele pand gaat isoleren. Het is dus beter eerst de installatie te verduurzamen omdat je dan direct een lagere energierekening hebt. Daarna is het natuurlijk slim om te gaan isoleren, want dat blijft nodig voor beter comfort en een lagere warmtevraag. Wij hebben de missie over een aantal jaar elke week een ketelhuis te verduurzamen.”

Dit artikel is geschreven naar aanleiding van het Warmtepompcongres op 14 oktober jongstleden. Het congres is onderdeel van de Vakbeurs Energie in de Brabanthallen.