Het wel en wee van coöperatieve warmtenetten

13.04.2021 Kathelijne Bouw

Het wel en wee van coöperatieve warmtenetten

Jarenlang had ‘stadsverwarming’ een ouderwets Oostblok-imago. Nu lijkt iedereen wel een warmtenet te willen. Onze Scandinavische bovenburen hebben al langer begrepen dat warmtenetten ‘hot’ zijn, maar in Nederland komen we slechts mondjesmaat van dat stoffige imago af. Daar lijkt met de opkomst van aardgasvrije wijken verandering in te komen. Nieuwe initiatieven voor warmtenetten schieten als paddenstoelen uit de grond. Wat daarin vooral opvalt: de traditionele commerciële monopolisten maken steeds meer plaats voor burgerinitiatieven.

Hoewel er in het afgelopen decennium meer aandacht is gekomen voor het aansluiten van bestaande woningen, is er meer nodig om grootschalig te verduurzamen. Grote gebouwen en flats met blokverwarming hebben van de warmtebedrijven tot nu toe vooral belangstelling gekregen. Die zijn tenslotte simpel en goedkoop aan te sluiten. Het laaghangend fruit en de ‘quick-wins’ hebben we nu wel zo’n beetje gehad. We moeten hele woonwijken van het aardgas halen. Laagwaardige warmtebronnen benutten. Naar 4e generatie netten op een lage temperatuur. De warmtetransitie vraagt om meer.

Door bewoners geïnitieerde warmtecoöperaties

In het kader van het aardgasvrij maken van woonwijken zijn warmtenetten nu ook populair in een andere context: bestaande, grondgebonden (rijtjes)woningen met particuliere eigenaren. Grofweg de helft van de proeftuinen van het Programma Aardgasvrije Wijken bestaat uit zulke warmtenetten. Die netten zijn duur en bovendien is het een heleboel gedoe om individuele woningeigenaren stuk voor stuk mee te krijgen. Dat is vaak niet interessant voor commerciële partijen. Niet zelden is er eerst een warmtebedrijf in beeld geweest dat uiteindelijk verstek heeft laten gaan. Als alternatief ontstaan er door bewoners geïnitieerde warmtecoöperaties.

Het is nog allemaal niet zo eenvoudig

Wat een warmtebedrijf niet aandurft, wordt dan door een clubje bewoners aangepakt. Ervaringen in de proeftuinen laten de worstelingen zien: risicovolle innovaties, onrendabele business cases, gesteggel met samenwerkingspartners, intensieve participatietrajecten… het is nog allemaal niet zo eenvoudig. En ook in de praktijk is het geen rozengeur en maneschijn; de enige opererende warmtecoöperatie in Nederland, Thermo Bello, verkondigt al jaren dat het veel van bewoners vraagt en nauwelijks rendeert, en een coöperatie in Duitsland is failliet gegaan en moest gered worden door een lokale bank.

'Zouden ze het gaan redden in de toekomst? Ik hoop het van harte!'

Toch zijn de dappere pogingen van deze warmtecoöperaties de moeite van het aanmoedigen waard. Ze kunnen voor een positiever imago van warmtenetten zorgen. Meer dan een commerciële speler, staat een coöperatie dichter bij de burger en is beter in staat voor diens belangen op te komen. Bovendien bieden deze kleinschalige netten kans om lokale duurzame bronnen te gebruiken, die anders wellicht onbenut zouden blijven. Wel zijn er zinvolle samenwerkingen nodig om warmtecoöperaties te laten slagen. Partnerschappen met installatiebedrijven, netbeheerders en waterbedrijven worden verkend. Het combineren van de voordelen van burgerinitiatieven met de ervaring van bedrijven lijkt de sleutel tot succes. De warmtecoöperaties in de proeftuinen in de Benedenbuurt, Paddepoel, Nagele en het Wilhelmina Gasthuis terrein… ze zijn er allemaal naar op zoek. Zouden ze het gaan redden in de toekomst? Ik hoop het van harte.