Hoe kunnen gemeenten hun maatschappelijk vastgoed verduurzamen?

10.06.2022 Kenneth Nwosu

Hoe kunnen gemeenten hun maatschappelijk vastgoed verduurzamen?
©Omnium sport, recreatie & events

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten organiseerde op 19 mei 2022 de webinar verduurzaming maatschappelijk vastgoed. Namens drie gemeenten deelden sprekers hun ervaringen en werkwijze aan de hand van de 'portefeuille routekaart'. Deze routekaart moet gemeenten een kader bieden voor het werken naar de doelstellingen uit het Klimaatakkoord.

Gemeenten willen (en moeten) aan de slag met verduurzaming van gebouwen in hun beheer, maar weten vaak niet hoe. Hoe moet bijvoorbeeld de volgorde en timing van de verschillende gebouwen bepaald worden? Welke technieken worden ingezet? Hoe wordt rekening gehouden met politieke wisselingen van de wacht? Tijdens de webinar verduurzaming maatschappelijk vastgoed krijgen gemeentelijke beleidslieden handvaten gereikt in complexe vraagstukken en grote ambities. 

Vereniging Nederlandse Gemeenten
Als eerste schuift aan Annelies Groenestijn, beleidsmedewerker verduurzamen maatschappelijk vastgoed, programma energie bij de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Groenestijn beschrijft hoe gemeenten een portefeuille routekaart maken voor bestaande bouw en ook nieuwbouw opnemen in plannen voor verduurzaming. Sectorale routekaarten staan ook beschreven in het Klimaatakkoord voor verduurzaming van maatschappelijk vastgoed.

Kleinere gemeenten hebben eigen uitdagingen en een eigen dynamiek. Bijvoorbeeld een enkele vastgoedbeheerder die alles doet. Iemand die ook nog de “stapelbedden voor vluchtelingen zelf in elkaar timmert. Hoeveel tijd heb je dan nog voor verduurzaming?”

Momenteel zou tussen de 30 en 40 procent van Nederlandse gemeenten een portefeuille routekaart opgesteld. De VNG wil vooral de overige gemeenten aansporen dit op te pakken. ‘Huiverige gemeenten’ zouden vooral op zoek moeten gaan naar aansprekende voorbeelden en rolmodellen. “Je hoeft het niet alleen te doen. Zoek buurgemeenten of grotere gemeenten op om gebruik te maken van hun ervaringen”, aldus Groenestijn.

De VNG adviseert een wijkgericht aanpak. “Als de straat open moet, dan moet iedereen kunnen meedenken over veranderingen.”

Het Omnium
Zo’n aansprekend voorbeeld is het Omnium, een multifunctionele accommodatie dat onderdak biedt aan een tropische zwembad. Getoond wordt een filmpje waarin Bart van den Heuvel, directeur van Omnium, uitlegt welke stappen zij hebben ondernomen ter verduurzaming. 

“Probeer zoveel mogelijk te besparen want dan hoef je het niet op te wekken. En als je het moet opwekken doe dat dan op een duurzame manier. Het begint bij meten, meten, meten. Waar zitten bijvoorbeeld gebruik? Kijk niet alleen naar de totalen, maar ook waar je pieken zitten want dat bepaalt uiteindelijk waarop je kunt besparen. De eerste stap die wij gemaakt hebben, is isoleren. De grote stap die we nu gaan maken, is dat we ook de opwekking anders gaan doen. We gaan van het gas af en gaan volledig elektrisch verwarmen" 

Van den Heuvel ligt de resultaten toe tijdens het webinar. In mei hebben is de gaskraan dichtgedraaid. Het Omnium is nu volledig afhankelijk van elektriciteit die zoveel mogelijk zelf moet worden opgewekt. De 1.300 panelen op het dak leveren zo’n 50 procent van de behoefte. 

Verdeling van de lasten en baten
De gemeente is de eigenaar van de locatie, Omnion de uitbater. De gemeente deed een investering van 1,7 miljoen euro. Van den Heuvel legt uit hoe de gemeente deze investering terugziet en wijst op mogelijke knelpunten in het proces:

"Eerst moet het in perspectief geplaatst worden. De jaarlijkse kosten van Omnium bedragen vier ton.  Ook moet je eerlijk zijn over doorlooptijd en duidelijk maken dat niet alleen de kosten omlaag gaan, maar deze ook beheersbaar gemaakt worden. Nu achteraf blijkt de timing juist geweest gezien ontwikkelingen met de gasprijs en Oekraïne. De investeringskosten betaalt Omnion terug als onderdeel van de huur. “We hopen dat de verduurzaming op lange termijn geld oplevert en als dat zo is over een aantal jaren dan kan onze subsidie omlaag.

Voor de zonnecellen-energie zijn allerlei subsidies, maar ook veel tijd tussen aanvraag en toekenning. Wij kozen ervoor eerst alle subsidies aan te vragen zodat je over concrete getallen kunt spreken en zekerheid hebt over de getallen die je voorlegt aan de gemeente. Bijvoorbeeld draagkracht van het dak, hoeveel zonnepanelen mogelijk zijn en wat mogelijk is qua verzekering. Ook kijken we welke opties, van de vele verduurzamingsopties, ook echt rendabel zijn. Wij hebben de gemeente drie opties gegeven.”

Sommige accommodaties zijn niet volledig in beheer en eigendom van de gemeente zelf. Volgens Van den Heuvel is dat vooral “een kwestie van blijven informeren over de transparantie”. Daarbij zijn volgens hem de financiële afdeling en de technische collega’s onmisbaar.

Gemeente Haarlem en Zandvoort
De volgende gast is Henk Lelieveld namens de gemeente Haarlem en Zandvoort. Hiervoor is een routekaart opgesteld, maar niet vastgesteld, voor zestien jaar. Voor de schoolgebouwen is eerst gestart met een nulmeting om te bepalen welke gebouwen als eerste in aanmerking zouden komen voor verduurzaming.Op een vraag uit de chat of er ook voorbij die zestien jaar gekeken wordt, reageert Lelieveld: "Dit is al erg ambitieus ten opzichte van de vier jaar die we gewend zijn."

Over het verduurzamen van monumentale panden legt Lelieveld uit dat dit niet altijd een vrije keuze is: “In Haarlem is er beperkte ruimte. Er is niet altijd ruimte voor nieuwe gebouwen. Bovendien kan er gehechtheid zijn monumentale panden.”

Over de politiek
Er zijn net verkiezingen achter de rug. Zullen er mogelijk wijziging noodzakelijk zijn door verkiezingen elke vier jaar en een mogelijk nieuw bestuur? "Wij stellen iedere twee jaar bij, zodat voor de komende vier jaar financiën en uitvoer geregeld zijn", zegt Lelieveld.

Groenestijn vult hem aan: "Vanuit de VNG informeren wij de raadsleden wat de stand van zaken is omtrent lopende projecten en dat dit over een langere periode dan vier jaar gaat. Bij natuurlijke momenten kan je zoveel mogelijk aansluiten, waardoor scholen 5 tot 10 procent van de kosten op zich kunnen nemen. Bijvoorbeeld wanneer het aantal leerlingen toeneemt en er moet worden uitgebreid."