In 2015 stond Denemarken waar Nederland nu staat, wat is er daarna gebeurd?

04.11.2022 Simone Tresoor

In 2015 stond Denemarken waar Nederland nu staat, wat is er daarna gebeurd?
©Aalborg CSP | 2,5 megawatt geïntegreerd warmtepompsysteem in Ørum, Denemarken

Als de energietransitie een wedstrijd zou zijn dan stond Denemarken waarschijnlijk op het erepodium. Van hun expertise als het gaat om windenergie, warmtenetten en de uitrol van warmtepompen kunnen wij veel leren. Denemarken is de moeilijkste niet en deelt zijn kennis graag.

Daarom stuurde het land een team van experts naar ons land om met politici en leidende experts in de energietransitie in gesprek te gaan en ervaringen te delen. Warmte365 sprak met Thor Eriksen, energiecoördinator op de Deense ambassade. Hij is nu een jaar in ons land en, buiten het feit dat hij een grote kennis heeft van de energietransitie, spreekt hij ook al heel aardig Nederlands.

‘Niet meer dan logisch dat wij onze kennis delen’
Eriksen: “De Deense klimaatwet geeft aan dat ons land een actieve rol dient te spelen in klimaatdiplomatie. De Deense CO2-voetafdruk is slechts 0,1 procent van de wereldwijde voetafdruk en daarom wil het land graag uitdragen hoe wij onze klimaatdoelen hebben vastgesteld en proberen te behalen.”

Hij vervolgt: “Denemarken is ver gevorderd als het gaat om windenergie, warmtenetten en energie-efficiëntie bij gebouwen en het is wat ons betreft niet meer dan logisch dat we onze kennis delen met andere landen die in een andere fase van hun energietransitie zitten. En op onze beurt leren wij weer veel van de landen waar we mee samenwerken.”

Koning der warmtenetten
Warmtelevering via een warmtenet is de meest voorkomende manier van verwarmen in Denemarken. Maar liefst 65 procent van de Deense huishoudens is aangesloten op zo’n net. In Nederland blijft de teller momenteel steken op 6 procent. Is het wonderlijk dat een land als Denemarken – dat zo op Nederland lijkt, qua cultuur, type land en klimaat – zo ver kan voorlopen op het gebied van warmtenetwerken?

De rol van voorloper is uit nood geboren. Tijdens de oliecrisis in de jaren zeventig werd Denemarken gedwongen tot stevige keuzes. Ze hadden destijds hun fossiele bronnen nog niet echt ontwikkeld en dus was de afhankelijkheid van het buitenland zo groot dat er naar alternatieve warmtebronnen werd gezocht. De Deense overheid heeft destijds een duidelijke keuze gemaakt voor warmtenetten en is daar niet meer van afgeweken. Ze lopen dus met gemak vijftig jaar voor in ervaring.

Het succes van de Deense warmtenetten
Het grootste verschil tussen Nederland en Denemarken zit hem in de regelgeving voor de warmtesector en het uitdenken hoe een warmtebedrijf op een goede en zinvolle manier opgericht kan worden. In Denemarken zijn warmtebedrijven meestal coöperaties of in publiek eigendom. Ze hebben een professioneel en betaald bestuur, maar de burgers zijn de eigenaren en hebben zeggenschap. Ook is het in Denemarken voor warmtebedrijven bij wet verboden om winst te maken. Dit houdt de prijs laag. Een eventuele marge moet worden gebruikt voor onderhoud of voor het verlagen van de prijzen voor de consument.

Niet onbelangrijk is dat de overheid garant staat, waardoor banken tegen een lage rente kapitaal beschikbaar durven te stellen om in de warmtenetten te investeren. Het investeren in een warmtenet wordt daardoor gezien als stabiel en veilig. Tenslotte worden warmtenetten ook geholpen door het rijksbeleid dat minder energiezuinige of meer vervuilende alternatieven ontmoedigt. Dus wordt de prijs van gas en olie hoog gehouden door heffingen en belastingen.

600.000 Deense huizen aan de warmtepomp?
Eriksen: “Een groot voordeel van de voortdurende uitbreiding en verduurzaming van warmtenetten was, dat er geen bijzonder grote ingrepen in de Deense huizen hoefden worden gedaan. Zo zijn wij inderdaad aan het mooie percentage van 65 procent gekomen. Maar nu staan wij voor de volgende uitdaging: Wat doen we met de overige 35 procent? De warmtenetten liggen voornamelijk in woonwijken, maar Denemarken heeft, net als Nederland, nog voldoende huizen die wat verder afgelegen liggen.

Zo’n 600.000 Deense huizen worden nog verwarmd met aardgas, olie of pellets en daar ziet Denemarken, naast warmtenetten, een rol voor de warmtepomp. Tot 2015 installeerden de Denen ongeveer 5.000 warmtepompen per jaar en dat aantal kwam niet in de buurt van het gestelde doel van 25.000 tot 30.000 jaarlijks geïnstalleerde warmtepompen. Eigenlijk was Denemarken in 2015 op het punt waar Nederland nu staat.

De aarzeling van de Deen om voor een warmtepomp te kiezen had te maken met de hoge aanschafkosten waardoor, net als in Nederland, hij sneller koos voor zijn oude systeem. Ook was er nog niet genoeg kennis over de technologie bij de consument en installateur. Om deze impasse te doorbreken deed de Deense regering het volgende: ze ontmoedigde aardgas- en oliegebruik door belastingen te verhogen en gaven subsidie en belastingvoordelen bij warmtepompen. En dat lijkt goed te werken. 

Zo werden installateurs aangemoedigd zich te specialiseren in de techniek door huishoudens belastingvoordeel te geven als ze kozen voor een gediplomeerde installateur. Maar de grootste incentive was de belastingvermindering op elektriciteit waardoor de energienota voor consumenten met 25 procent daalde. Aan dit voordeel zat wel een energieplafond verbonden van 4.000 kilowattuur per huishouden, wat gezien wordt als gemiddelde consumptie voor een gezin.

Renewable Energy Certificate Scheme
Vanaf 2020 werd hierdoor een belangrijk omslagpunt bereikt waarbij het financieel aantrekkelijker werd een warmtepomp te kiezen boven een gas- of olieketel. Gelijktijdig organiseerden de gemeenten informatieavonden om de voordelen van de warmtepomp aan de Denen uit te leggen én werd het mogelijk een warmtepomp, tegen een laag maandelijks bedrag, te huren van het energiebedrijf. Dit betekent een goedkope duurzame warmteoptie zonder hoge aanschafkosten voor de consument waarbij het energiebedrijf verantwoordelijk is voor de efficiënte werking.

Maar dat was nog niet alles, de Denen hebben ook het Renewable Energy Certificate Scheme opgezet. Eriksen: “Hier zijn we best trots op, want het werkt. In 2021 is het echt van de grond gekomen. Het is een nationaal programma voor installateurs om hun warmtepompkennis te vervolmaken. Net als in Nederland zijn de installateurs natuurlijk enorm goed op de hoogte van cv-ketels. De nieuwe generatie installateurs in het bijzonder, maar ook de oudere generatie, moeten worden aangemoedigd die kennis uit te breiden naar warmtepompen.”

Significante efficiëntieverbetering
De installateur gaat een week op cursus om het certificaat te halen. Buiten alle technische kennis die zij opdoen, kunnen ze na de cursus de consument precies vertellen welke warmtepomp geschikt is voor hun woning. Ook wordt er veel aandacht besteed aan het zo efficiënt mogelijk inregelen van de installatie.

Verder staat veiligheid en het installeren zodat er zo min mogelijk geluidshinder optreedt op het programma. Maar ook hoe om te gaan met eventuele vragen van de gebruikers en de bewoners leren hoe ze moeten omgaan met hun nieuwe verwarmingssysteem, wat natuurlijk ook een aanpassing in hun verwarmingsgedrag betekent.

Onlangs is de regeling onderzocht en hieruit blijkt dat er een significante efficiëntieverbetering van 17 procent optrad bij installaties die zijn geïnstalleerd door gecertificeerde installateurs, vergeleken bij installaties die zijn geïnstalleerd door niet-gecertificeerde installateurs. Wanneer een consument in aanmerking wil komen voor subsidie op de aanschaf van een warmtepomp kan dat alleen als hij een installateur kiest die het certificaat heeft behaald. Overigens wordt er alleen subsidie gegeven op warmtepompen die voldoen aan energielabel A++.

Het effect van de certificering is dat de installateur de juiste prikkel en hulp krijgt om zijn kwaliteitsbeheer te waarborgen en dat het de huishoudens gemakkelijker wordt gemaakt te kiezen voor de juiste warmtepomp voor hun huis. Ze hoeven namelijk alleen te kiezen voor de gecertificeerde installateur die ze van A tot Z helpt.

En dit leert Denemarken van Nederland
Denemarken stuurt overigens aan op een all-electric oplossing. Eriksen: “Uiteraard ligt dat in Nederland, met een aardgasachtergrond en een veelvoud aan huizen die verduurzaamd moeten worden, anders dan bij ons. Ook ligt de isolatiewaarde van Deense huizen iets hoger dan de Nederlandse. Wij hadden destijds natuurlijk geen overvloedig aardgas om onze woningen te verwarmen dus ontstond de noodzaak om te isoleren bij ons eerder.”

Het is duidelijk dat Nederland veel kan leren van de Deense aanpak, maar is er nog iets wat Denemarken van ons kan leren? Dat beaamt Eriksen: “Jazeker! Ik ben onder de indruk van de koploperspositie die Nederland inneemt bij bepaalde innovaties zoals de ontwikkeling van waterstof, maar ook bij WKO’s. Deense bedrijven zijn dan ook erg geïnteresseerd samen te werken met Nederlandse bedrijven omdat er een groot innovatievermogen is. En terwijl Denemarken is groot geworden in offshore windparken met Deense technologie, was het toch echt Nederland die het eerste subsdidievrije windpark van Europa had. Daar neem ik mijn pet voor af!”

Met Thor Eriksen van gedachten wisselen? Hij is woensdag 16 november aanwezig op het Congres Toekomst van de Warmtepomp in het Louwman Museum in Den Haag.