Stand van zaken bij de planvorming warmtetransitie

14.02.2022 Simone Tresoor

Stand van zaken bij de planvorming warmtetransitie

Tijdens het derde webinar in de reeks Partners in energie-uitdagingen van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) werd de microfoon gegeven aan diverse sprekers op het gebied van planvorming en regelgeving bij hernieuwbare warmte.

Reinier Koppelaar, plaatsvervangend directeur warmte en ondergrond bij EZK, ging in op de recente ontwikkelingen op het gebied van de warmtetransitie van de gebouwde omgeving.

Een groot aantal type woningen en meerdere technieken om uit te kiezen maakt het complex
De warmtetransitie laat tot nu toe zien dat we maar langzaam overschakelen naar duurzame bronnen. De transitie van nu is, vergeleken met de transitie van kolen naar gas in de zestiger jaren, veel complexer. Dit komt omdat we in de tussentijd veel verschillende typen woningen en een veel hoger aantal woningen hebben gekregen. Ook is er niet één techniek om uit te kiezen, maar meerdere.

De drie verwarmingstypen waar je grofweg uit kunt kiezen zijn: warmtenetten, all-electric en duurzaam gas (in combinatie met een hybride-warmtepomp). Eigenlijk zou daar als vierde aan moeten toegevoegd dat er overal moet worden ingezet op energiebesparing. Met andere woorden, de panden moeten ten eerste goed geïsoleerd zijn, want warmte die je niet weg laat vliegen hoef je ook niet te maken.

35 miljard euro voor 10 jaar
Bij collectieve oplossingen, zoals warmtenetten, wordt er gebruik gemaakt van restwarmte, aardwarmte, aquathermie, zonthermie en bodemenergie. Het duurzame gas en de all-electric oplossing past beter als individuele oplossing per huis. Hier moeten warmtepompen hun werk gaan doen via elektriciteit of groen gas. Dit vraagt uiteraard wel een bepaalde vorm van isolatie.

In het coalitieakkoord staat dat er 55 procent CO2-reductie moet zijn voor 2030, maar het beleid richt zich op 60 procent. In het Klimaatfonds zit 35 miljard euro voor tien jaar. In het akkoord wordt aangegeven dat houtige biomassa zo snel mogelijk moet worden uitgefaseerd, over de exacte tijdsspanne neemt minister voor Klimaat en Energie Rob Jetten binnenkort een besluit.

150.000 warmtepompplaatsingen per jaar
Hoe moet de opschaling van duurzame warmte worden gefaciliteerd? Om te beginnen stuurt Den Haag aan op maar liefst 150.000 warmtepompplaatsingen per jaar. Een enorme opgave waarvoor 900 miljoen euro subsidie beschikbaar is. Ook is er een grote ambitie in het coalitieakkoord voor groen gas. In 2030 zou twintig procent van het gebruikte gas moeten komen uit groene gasbronnen.

Dat betekent een enorme opschaling van de productie via vergassing of vergisting. Maar er is ook geld voor innovatieprogramma’s voor de vergassingstechnologie van het biogas, die nu nog niet zo ver ontwikkeld is. Ook de aanleg van warmtenetten is momenteel nog niet renderend, hiervoor geldt de SDE++-regeling.

Een stabiel kader voor wet- en regelgeving
Koppelaar: “Tevens moet er een stabiel kader voor wet- en regelgeving komen, zodat warmtebedrijven investeringszekerheid hebben en burgers leveringszekerheid en eerlijke tarieven. En laten we tenslotte niet vergeten dat de warmtetransitie een gezamenlijke opgave voor de markt, mede-overheden, energiebedrijven en burgers is.”

Waar lopen gemeenten tegenaan bij de warmtetransitie?
Margreet van Gastel van de Adviescommissie Warmte vertelt welke uitdagingen er liggen nu de gemeentelijke warmtevisies zijn ingediend. De adviescommissie bestaat uit stakeholders uit alle vlakken van duurzame warmte. Ze houden zich bezig met de praktijk. Waar lopen de gemeenten tegenaan?

344 gemeenten hebben in december hun warmtetransitievisies vastgesteld. Daar blijken best wel wat haken en ogen aan te zitten. Zo komt de investeringskalender van woningcorporaties vaak niet overeen met die van de gemeenten. Corporaties zetten liever eerst in op isoleren en willen dan pas van gas af terwijl gemeenten dat eerder willen. Ook geven VVE’s in de gemeenten aan dat ze niet zomaar van het gas af kunnen, daar zitten juridische haken en ogen aan. Vervolgens vinden gemeenten het ingewikkeld hoe ze hun budget zo goed mogelijk inzetten en wachten ze op een nieuwe warmtewet. Dat zijn allemaal vraagstukken.

Eén loket en bestuurlijk lotgenotencontact
Gemeenten vragen voor de toekomst om een efficiënte ondersteuning. Ze willen één loket voor al hun vragen. Nu moeten ze zich de ene keer wenden tot het ministerie van EZK en de andere keer tot BZK. Een nationale uitvoeringsorganisatie zou ze helpen.

Ook is er behoefte aan het regionaal netwerken met gemeenten in hun directe omgeving. Een soort bestuurlijk lotgenotencontact waar ambtelijke en bestuurlijke organen elkaar kunnen ondersteunen. Van Gastel: “Een netwerk van gemeenten, inwoners, specialisten, adviesbureaus en netbeheerders zou mooi zijn. Nu is iedereen bezig met zijn eigen deel, maar de energietransitie is nu eenmaal van ons allemaal samen.”