Werkt de Deense warmtewet in Nederland?

03.02.2021 Anje Hoogland

Werkt de Deense warmtewet in Nederland?

Denemarken loopt ver voorop ten opzichte van Nederland als het gaat om warmtenetten. Duidelijke regelgeving heeft daar een grote rol in gespeeld. Morten Duedahl waarschuwde eerder al dat het noodzaak is voor Nederland om ook hier met spoed een goede warmtewet te creëren. Maar zou zo’n wet ook bij ons kunnen werken? Wij zetten de Deense regelgeving duidelijk op een rijtje zodat een ieder zelf z’n conclusies kan trekken.

De Deense stadsverwarmingswetgeving is in 1979 vastgelegd in de Warmteleveringswet en wordt voortdurend verbeterd, zo staat te lezen in het Whitepaper on District Energie 2020. De voornaamste verantwoordelijkheid wordt hierin gelegd bij gemeentes. Deze hebben namelijk volledige zeggenschap over het ontwerp van hun lokale verwarmingssystemen. Ze hebben daardoor de bevoegdheid om deel te nemen aan de lokale warmteplanning en bepalen de energie-infrastructuur en de voorkeur van hulpbronnen. Toch wordt bij hun besluitvorming rekening gehouden met een gecentraliseerd beleid en een technisch kader dat op nationaal niveau wordt geboden. Op deze manier delen alle gemeentes dezelfde ambities. 

Het Deense Energieagentschap heeft de wetgeving en bijbehorende richtlijnen ontwikkeld, maar tegelijkertijd worden de evaluatie en beslissing over het individuele verwarmingsproject uitgevoerd door een lokale overheid met gedetailleerde kennis van lokale stedelijke ontwikkeling, warmtevraag en alle andere relevante lokale overwegingen.

Kosten voor de consument

Een belangrijk principe van de oorspronkelijke Deense Warmteleveringswet uit 1979 is dat de gemeentes het verwarmingsproject met de grootste sociaaleconomische voordelen moet kiezen. Waar mogelijk moet warmte bovendien worden geproduceerd als warmtekrachtkoppeling (bij WKK wordt tegelijkertijd warmte en elektriciteit geproduceerd). Ook over de prijs zijn afspraken gemaakt: de collectieve warmteleveringsprijs moet consumptieprijzen bieden op basis van “noodzakelijke kosten”, wat betekent dat de warmteprijs niet hoger of lager mag zijn dan de werkelijke warmteproductiekosten.

De prijs van warmte is dus niet in alle Deense stadsverwarmingsgebieden gelijk, maar de uitgangspunten voor het bepalen van de warmteprijs zijn wel hetzelfde. Deze methode is wettelijk vastgelegd. De wetgeving stelt dat de prijs voor de consument alle noodzakelijke kosten in verband met de levering van warmte moet dekken. Daar vallen dus ook de kosten van de afschrijving van activa en financieringskosten onder. Warmteleveringsbedrijven mogen volgens de Deense wet geen winstoogmerk hebben.

Prijsbepalers

De uiteindelijke kosten voor de consument zijn afhankelijk van heel wat factoren zoals brandstofprijzen, belastingen en de technische levensduur van een stadsverwarmingsnet (doorgaans 40-50 jaar). Maar ook van investeringen in het net en exploitatie en onderhoud. Want het opzetten van stadsverwarmingssystemen vereist grote investeringen in infrastructuur in vergelijking met individuele opties voor warmtevoorziening. De operationele kosten en de milieu-impact zijn meestal echter aanzienlijk lager, volgens het whitepaper. Dit is met name het geval als de warmte wordt geproduceerd door een energiezuinige WKK-eenheid of als warmte wordt geproduceerd door gebruik te maken van overtollige warmte van een industriële installatie, bijvoorbeeld een staal- of cementfabriek.

Volgens de Deense schrijvers is het voor de kostenefficiëntie essentieel met een grondige en gedetailleerde planning te werken. Zo wordt de consument beschermd, worden voordelen voor de samenleving gewaarborgd en tegelijkertijd betrouwbare investeringsvoorwaarden gecreëerd voor een technologie die een belangrijke rol speelt in de groene transitie. Op deze manier voorkom je bijvoorbeeld dat er een ​​onnodig parallel net wordt gebouwd om warmte aan individuele consumenten te leveren.

Elk gebied z’n eigen vorm

Als laatste heeft de wet zones van warmtenetten in het hele land ingesteld. Binnen elke zone wordt een specifiek type warmtevoorziening bevorderd dat daar het beste past. De zones zijn ingedeeld in individuele warmtevoorziening, aardgas, gedecentraliseerde stadsverwarming en centrale stadsverwarming.