‘Techneuten moeten meer betrokken worden bij de besluitvorming’

06.04.2022 Jan de Wit

‘Techneuten moeten meer betrokken worden bij de besluitvorming’

Het lijkt eindelijk te zijn doorgedrongen; Nederland aardgasvrij krijgen is geen kwestie van one size fits all-oplossingen. Hoe het dan wel zou moeten, daar lijken heel veel gemeenten nog lang niet over uit, zo bleek uit de recente bekendmaking dat slechts 16 procent van de gemeenten een concrete Transitievisie Warmte heeft ingediend. Volgens Rob Harms, directeur van Monarch, wordt het tijd om meer naar de technici te gaan luisteren.

Elke gemeente moest voor eind 2021 een Transitievisie Warmte opstellen. Hiermee maken gemeenten het tijdspad inzichtelijk wanneer ze welke wijken of buurten van het aardgas kunnen afkoppelen. Voor wijken of buurten die voor 2030 gepland staan, maken gemeenten ook al de mogelijke warmte-alternatieven bekend.

Vanuit het Klimaatakkoord heeft de opgave tot en met 2030 betrekking op ongeveer een vijfde deel van de gebouwenvoorraad, oftewel 1,5 miljoen woningen en andere gebouwen. Om dit te halen moeten er jaarlijks 187.500 woningen aardgasvrij worden gemaakt.

“Een netwerk van gemeenten, inwoners, specialisten, adviesbureaus en netbeheerders zou mooi zijn. Nu is iedereen bezig met zijn eigen deel, maar de energietransitie is nu eenmaal van ons allemaal samen”, zei Margreet van Gastel, voorzitter van de adviescommissie Warmte van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, in de recente webinarreeks Partners in energie-uitdagingen van hetzelfde ministerie.

Harms hoopt van harte dat bij het selecteren van specialisten gezocht wordt naar technici. “Zet de juist techneuten, adviesbureaus en brancheorganisaties aan tafel. Mensen met verstand van zaken. Techneuten die hun vak verstaan en de praktische problemen uit het werkveld kennen.”

Het klinkt zo logisch – de juiste technici aan tafel krijgen – maar in de praktijk lijkt het toch te vaak mis te gaan. “Er is nog te veel wanbeleid, van kleine tot grote projecten. Een vuilverbrandingsfabriek met 100 megawatt thermisch vermogen op olie ernaast, omdat Amsterdam-Noord anders niet genoeg warmte krijgt. Of slecht geïnstalleerde warmtepompen waardoor warmte de grond in weglekt. Dat kost allemaal tijd en geld, tijd en geld dat we niet hebben.”

Volgens hem is het daarom juist zo belangrijk dat goede techneuten meepraten. “En dat ernaar geluisterd wordt. Zij hebben de kennis van alle (deel)technieken. In de warmtetransitie zijn er geen generieke maatregelen mogelijk, want alle woningen verschillen van elkaar.”

De warmtetransitie vergroot de economische tweedeling
De investering om in één klap aardgasvrij te worden, is voor een groot deel van de woningen, met name voor de woningen die na de oorlog tot de jaren ’70 gebouwd zijn. Daarvoor zijn de gemiddelde kosten ongeveer 40.000 euro. Bij woningen gebouwd voor 1945 is de investering zelfs nog veel hoger dan 40.000 euro, vooral wanneer de woning geen spouwmuur heeft. Qua kosten en renovatieoverlast een enorme stap.

Lees ook: De warmtetransitie moet 'haalbaar en betaalbaar', dus komen er hybride oplossingen

De woningen worden daarom nu eerst ‘aardgasarm’ gemaakt, zodat ze later met een paar aanpassingen toch van het aardgas af kunnen. Alleen woningen die voor 1995 zijn gebouwd komen nu nog in aanmerking om in één klap van het aardgas af te gaan. Maar ook zij kunnen kiezen voor de optie die nu het meest voor de hand ligt: isolatie in combinatie met hybride oplossingen.

Aan de ene kant is Harms blij dat het kabinet heeft gekozen voor een meer geleidelijke aanpak richting een aardgasvrij Nederland. Ook omdat Nederland beschikt over “een prachtig gasnetwerk” in Nederland. “Gooi kind niet weg met het badwater.” Aan de andere kant heeft hij wel twee zorgen.

De economische tweedeling in de samenleving dreigt volgens Harms te worden vergroot door de warmtetransitie. “Welgestelde mensen melden zich het eerst, die kunnen de hoge prijzen wel betalen. Huizen met een kleine beurs moeten vaak eerst nog geïsoleerd worden, daarna is het geld gewoon op en zit ook een goedkopere hybride warmtepomp er niet meer in.”

Om onder andere het aantal (hybride) warmtepompen in Nederland omhoog te krijgen is het tegenwoordig verplicht om een minimale hoeveelheid hernieuwbare energie in de aanvraag van een ingrijpende renovatie op te nemen, wanneer de verwarmings- en koelinstallaties onderdeel zijn van deze renovatie.

Maar dat zal voor mensen met een kleine beurs niks uithalen, denkt Harms. “Mensen die zich een renovatie kunnen permitteren die zullen wel gaan renoveren en de opwek van hernieuwbare energie hierin opnemen. Maar mensen die dat niet kunnen stellen een ingrijpende renovatie dan gewoon uit. Tegelijk zijn investeerders huiverig en hebben gemeenten niet genoeg geld.”

Technisch personeelstekort blijft de bottleneck
Het andere zorgenpunt van Harms is het technisch personeelstekort. Uit een recent rapport van Wij Techniek blijkt dat de wervingsbehoefte van alleen technische installateurs al 26.500 zal zijn in 2025.

“Wij kunnen wel opschalen omdat we de warmtepompen niet zelf produceren.” Voor Weishaupt, waarvan Monarch de exclusieve Nederlandse vertegenwoordiger is, geldt dit niet. “Te veel opdrachten en een groot chipstekorten. We zitten nu met levertijden van vier tot vijf maanden.”

“Een hybride warmtepomp doet zijn werk. Hij gebruikt veel minder aardgas, reduceert een groot deel van de CO2-uitstoot in de gebouwde omgeving en is daarmee een goede tussenoplossing. De installatie moet wel écht goed gebeuren, anders werkt het systeem gewoon niet goed. Maar daar heb je weer goede techneuten voor nodig”, zo legt Harms uit.

“Wij trainen installateurs zelf en proberen klanten op afstand te ondersteunen zodat ze de installatie zelf kunnen doen. Daarmee kunnen we een eindje opschalen, maar uiteindelijk moeten er nu vooral meer techneuten komen.”