‘Voor een hoger tempo van de warmtetransitie moet er meer standaardisering komen’

28.03.2022 Jan de Wit

‘Voor een hoger tempo van de warmtetransitie moet er meer standaardisering komen’

Sinds 2018 merkt Triodos Bank een sterk toenemende interesse in duurzame warmteoplossingen, vertelt teammanager Energie en Klimaat Harold Hofenk. In tegenstelling tot projecten met zonne- en windenergie – die de bank ook financiert – is de warmtebusinesscase nog minder ver ontwikkeld. “De risico’s bij warmteprojecten zijn iets groter. Met meer standaardisering zouden wij meer projecten kunnen doen met dezelfde mensen.”

Sinds nieuwbouw verplicht aardgasvrij gebouwd moet worden, ziet Triodos Bank ook een toenemende interesse in bancaire financiering van warmteoplossingen. Logisch, maar ook de Transitievisies Warmte en het Programma Aardgasvrije Wijken zijn aanjagers voor de klandizie van de bank gebleken.

En dat is belangrijk omdat de businesscases voor duurzame warmteoplossingen van meer partijen en factoren afhankelijk zijn, waaronder het draagvlak van de bevolking. Als mensen in een wijk geen aansluiting op een warmtenet willen, dan komt de businesscase niet rond.

“De bouw van een nieuwbouwproject begint pas als 70 procent verkocht is, dan heb je ook een minimale basis voor warmteoplossingen”, legt Hofenk uit. “We werken daarom nauw samen met de initiatiefnemers van dit soort projecten en de lokale energiecorporaties. Zij zijn ook beter bekend met de lokale samenleving.”

Voor de bestaande bouw is de ervaring van Triodos dat de bereidheid van grote afnemers zoals woningstichtingen en gemeenten om aan te sluiten bij het warmtenet noodzakelijk is om vanaf de start voldoende afnemers te hebben.

“Komt de businesscase in problemen als er geen extra aansluitingen komen? Je onderzoekt eigenlijk wat het worst case-scenario is en daarna verken je de potentie van de investering. Dat je daarbij met veel partijen samenwerkt is echt een typisch kenmerk van investeringen in duurzame warmteoplossingen. In de kern is ons werk hetzelfde als bij de financiering van een zonne-energie-installatie, maar je hebt te maken met meer afnemers, installateurs, instanties enzovoorts.”

‘De energietransitie is ook een maatschappelijke transitie’
Triodos Bank is 41 jaar geleden opgericht met het idee om positieve verandering te financieren. “Zo hebben we al in 1987 een windturbine helpen financieren. Dat was toen echt uniek. Wij willen echt een voortrekkersrol spelen op het gebied van duurzame financiering.” Waar andere banken duurzaamheid als interessante groeimarkt en belangrijke trend zien, is het voor Triodos óók de raison d'être, zo legt hij uit.

“We hebben het belang van warmteoplossingen al vroeg gezien en werken al relatief kleinschalig. We kijken met bijzondere aandacht naar moeilijke projecten die er zonder creatieve oplossing niet komen en werken daarom ook veel samen met innovatieve partners.”

Om een sturende speler in de financiële wereld te kunnen zijn neemt Triodos Bank geregeld een atypische houding aan voor een bank. Zo financiert de bank volgens Hofenk ook projecten die minder directe winst opleveren.

“Bij ons gaan financieel en maatschappelijke rendement gelijk op. Dat – en die voortrekkersrol – onderscheidt ons ook van een ‘normale of traditionele bank’. Als een project grote maatschappelijke waarde heeft dan kan onze kredietcommissie van de normen afwijken. Projecten die energiearmoede bestrijden hebben bijvoorbeeld een streepje voor bij ons.”

Daarbij neemt de bank overigens geen onverantwoorde risico’s, benadrukt hij. “We blijven een bank, dus we zullen wel een gezond rendement moeten behalen. De energietransitie is daarnaast ook een maatschappelijke transitie, daarom willen we een goede balans creëren tussen winst maken en impact maken.”

Warmteprojecten kennen meer risicofactoren
Inclusief warmte- en koudeopslagsystemen (WKO’s) heeft Triodos Bank nu tussen de zestig en zeventig warmteprojecten gefinancierd, vertelt Hofenk. Wellicht hadden dat er wat meer kunnen zijn, maar de risico’s bij warmteprojecten zijn iets groter.

“WKO is inmiddels een bewezen techniek, daarnaast is biomassa niet écht duurzaam en op zijn retour, en aquathermie groeit, maar moet als techniek en sector nog veel leren. Op wijkniveau zou het goed zijn om eerst te beginnen met WKO’s, om daarna verder te gaan met aquathermie en zo stapsgewijs uit te breiden.”

Zeker voor een land als Nederland zou een dergelijke manier van risicospreiding kansen kunnen bieden, denkt hij. “Wellicht is dit minder duurzaam in de zin dat je niet gelijk voor de optie met de meeste CO2-reductie kiest, maar zo kun je wel de grotere verscheidenheid aan effecten beter afwegen. In Nederland spelen er altijd veel belangen en is er ruimtegebrek. Daardoor is het met warmteoplossingen meer puzzelen, voor de bank én de ontwikkelaar.”

Behalve het noodzakelijke draagvlak speelt ook de efficiëntie van de installatie een belangrijke rol. “Je wilt zo min mogelijk warmteverlies, maar warmte is nou eenmaal moeilijker om zonder verlies te verplaatsen dan elektriciteit. Daarnaast zijn er nog echt veel verschillende (deel)technieken en sluit de wet- en regelgeving nog lang niet altijd goed aan op de praktijk.”

Al dit soort risicofactoren brengt banken in kaart om een afgewogen beslissing te nemen over de potentie van een investering. Triodos Bank gaat echter nog een stap verder door zijn klanten te vragen om een impactstudie te doen van hun project op zaken als de bodemkwaliteit en natuurbehoud. “Dat kan in twee A4’tjes, als het maar duidelijk is”, zegt Hofenk.

Triodos-klanten kijken hier overigens niet van op, stelt hij. “Onze klanten rekenen ook op extra vragen hierover, anders zullen ze ook eerder naar een andere bank neigen. Wij werken met name samen met projectbouwers en -ontwikkelaars, duurzame energiecorporaties en overheden die proactief willen verduurzamen.”

Warmteprojecten financieren is nog té arbeidsintensief
De afweging die de maatschappelijke waarde van een project – op basis van de impactstudie – afzet tegen de financiële baten en lasten wordt bij Triodos Bank gedaan door de kredietcommissie. De bank financiert tot 80 procent van een investering in een warmteproject. Hierbij kan 10 procent kosteloos versneld afgelost worden en wordt geprobeerd om de looptijd voor warmteprojecten iets op te rekken naar zestien tot achttien jaar.

“Standaard hanteren we hierbij een minimale grootte van 3,5 miljoen euro, tegen een plafond van 30 miljoen euro. Al kunnen we bij kleinere projecten hier dus van afwijken als de impact groot is, omdat onze kredietcommissie over veel sectorkennis beschikt en de afwegingen tussen rendement en impact daarom goed kan maken”, zo legt hij uit.

Triodos is immers niet de goedkoopste, hoewel dat “echt niet om een heel procent gaat”. Daar staat dan weer tegenover dat de bank meer ideologisch gedreven te werk kan gaan en daardoor een schat aan duurzame expertise in huis heeft.

“Daardoor kunnen we overigens weer besparen op externe rapportages ter ondersteuning van projecten. Net als dat we geen groot economisch bureau hebben dat alle beleidsplannen ontwikkelt. Hier is de expertise op de werkvloer aanwezig.”

Al met al zorgen alle betrokken partijen, verschillende (deel)technieken en het noodzakelijke draagvlak er voor dat de financiering van een warmteproject een arbeidsintensief proces is.

“Bij ons is het iets makkelijker opschalen dan voor onze ontwikkelaars, maar het kost tijd om nieuw collega’s te vinden en in te werken. Voor de energietransitie zou het goed zijn als er meer standaardisering komt van zaken als contracten, technologieën en installaties”, merkt Hofenk.

“Nieuwbouwwoningen zijn al meer modulair, zonder dat ze allemaal hetzelfde zijn. Met contracten voor energieregelingen zou dat ook moeten kunnen. Dat is nodig om het tempo op te kunnen voeren. Dan kunnen wij meer projecten doen met dezelfde hoeveelheid mensen.”