42 miljard euro nodig voor verduurzaming scholen

13.09.2022 Simone Tresoor

42 miljard euro nodig voor verduurzaming scholen

Voor wie wel eens kinderen naar school heeft gebracht komt dit vast niet als een verrassing: een kwart van het onderwijsvastgoed mét energielabel is energetisch slecht. Driekwart daarvan heeft energielabel C of lager, blijkt uit onderzoek van het Economisch Instituut voor de Bouw.

Het onderzoek laat zien dat slechts 6,8 procent van de scholen een energielabel heeft laten opmaken. Er ligt daar alleen een verplichting als de school verkocht of verhuurd gaat worden, oftewel bij een ‘transactiemoment’.

Scholen zijn gemiddeld 38 jaar oud
Dit wil niet zeggen dat de scholen zonder label slecht scoren, maar is wel een indicatie dat er nog veel werk aan de winkel is. Scholen in het primair en voortgezet onderwijs zijn gemiddeld 38 jaar oud. Het is dus niet echt verbazingwekkend dat ze verouderd en energetisch slecht zijn en een slecht binnenklimaat hebben.

Verduurzaming, renovatie of vervangende nieuwbouw van het onderwijsvastgoed naar label B zou naar verwachting 2,4 miljard euro bouwproductie opleveren. Wat het ingewikkeld maakt, is dat de gemeente doorgaans de eigenaar van de schoolgebouwen is. Zij zijn verantwoordelijk voor de buitenkant terwijl de schoolbesturen over de binnenkant van het gebouw gaat.

Een gemiddeld schoolgebouw wordt pas na 69 jaar vervangen
Dit houdt in dat wanneer een gemeente aan de slag gaat met een school ze deze investering niet terug verdienen. Dat terwijl het schoolbestuur profiteert van de lagere energierekening. Ook bestaan er geen formele rijksbudgetten voor dit soort renovaties waardoor de urgentie wellicht ontbreekt.

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft een sectorale routekaart voor verduurzaming onderwijsgebouwen uitgebracht. Dit omdat een gemiddeld schoolgebouw pas na 69 jaar vervangen wordt, ze grotendeels slechte energielabels hebben en omdat een traject om te komen tot nieuwbouw gemiddeld acht jaar duurt.

©RVO

Het gaat te langzaam
De huidige cyclus van vernieuwing of renovatie duurt bijna twee keer langer dan de gewenste cyclus voor het behalen van de klimaatdoelstellingen. Het is duidelijk dat dat te langzaam gaat. De RVO geeft aan dat het noodzakelijk is dat schoolbesturen en gemeenten in actie komen en dat er vanuit het Rijk miljarden extra budget moet komen.

Als het huidige beleid ongewijzigd wordt aangehouden, wat dus niet wenselijk is omdat de klimaatdoelstellingen dan niet worden gehaald, is er 21 miljard euro extra investering verdeeld over dertig jaar nodig. Het scenario dat wel zorgt voor het halen van de klimaatdoelstellingen zal 42 miljard euro kosten. De RVO meldt hier wel bij dat dit een zeer ruwe schatting is, waar mogelijk niet alle kosten en baten in verwerkt zijn.  

Meerjarenplan en gezamenlijke visie
De cijfers van de RVO liegen er niet om: als scholen op de huidige voet doorgaan zullen zij in 2050 nog 346 miljoen kilowattuur elektra per jaar gebruiken, tegen de voor het klimaatakkoord gewenste 30 miljoen kilowattuur. En het gasgebruik moet in 2050 op 0 uitkomen, maar met de huidige gang van zaken zullen Nederlandse scholen nog zo’n 1,2 miljard kilowattuur per jaar gebruiken.

De RVO geeft aan dat scholen en gemeenten een gezamenlijke visie zouden moeten bepalen op onderwijshuisvesting en hier een meerjarenplan voor moeten maken. Ze zouden moeten kijken wat lokaal haalbaar en betaalbaar is en wellicht kunnen aansluiten bij de wijkgerichte aanpak of RES.

Op natuurlijke momenten (investerings- en vervangingsmomenten, onderhoud, renovatie) zou zoveel als mogelijk moeten worden verduurzaamd richting de eindnorm, om zo de kosteneffectiviteit van maatregelen te vergroten.

Desinvesteringen door het huidige bouwbesluit
Het huidige bouwbesluit leidt er volgens de RVO toe dat er gebouwen neergezet kunnen worden die in onvoldoende mate voldoen aan de doelstelling voor 2050. Dit leidt tot desinvesteringen. Een aanscherping van het bouwbesluit is zeer wenselijk, met bijbehorende bijstelling van het gemeentefonds om aan deze verplichting te kunnen voldoen.

Over de financierbaarheid van de benodigde maatregelen bestaat op dit moment nog grote onduidelijkheid. Het bedrag van 42 miljard euro bij het benodigde scenario is niet één-op-één om te rekenen naar kapitaallasten, de basis waar in de sector mee gerekend wordt. In dit scenario zal de gehele onderwijshuisvestingsvoorraad aangepakt moeten worden.

Binnen de huidige financieringssystematiek zijn gemeenten verantwoordelijk voor nieuwbouw. Er wordt een wetswijziging voorgesteld zodat gemeenten ook verantwoordelijk worden voor renovatie. Voor het nemen van eenvoudige maatregelen, die zich snel terugverdienen, zijn schoolbesturen verantwoordelijk.

Faalkosten
Als het investeringsverbod voor scholen in het primair onderwijs wordt aangepast, zou een beperkt  deel van de investeringsraming opgebracht kunnen worden door de schoolbesturen, die immers baat hebben bij de verlaging van de energielasten. Hierbij moet echter de verhoging van de onderhoudslasten, onder andere voor het gebruik van installaties, ook meegenomen worden.

Ook wordt soms gezien dat schoolbesturen en gemeenten huiverig zijn om nieuwe technieken in te zetten omdat dit vaak zorgt voor extra lasten en meerkosten. Eigenlijk betalen scholen en gemeenten die hun nek uitsteken vaak faalkosten. De hier geleerde lessen zouden moeten worden teruggegeven aan zowel de sector als de bouwpartijen. Deze koplopers zouden deels gecompenseerd moeten worden in de meerkosten door het Rijk, vindt RVO.

In deel twee van onze serie over het verduurzamen van schoolgebouwen vertelt Henk Lelieveld, beleidsadviseur onderwijshuisvesting bij gemeente Haarlem, hoe deze stad de verduurzamingsopgave aangaat.