BDH: ‘Nederlandse warmtepompprijzen internationaal passend en concurrerend’

29.09.2022 Jan de Wit

BDH: ‘Nederlandse warmtepompprijzen internationaal passend en concurrerend’

Onlangs presenteerde adviesbureau BDH zijn onderzoek naar kostprijsdalingen van verschillende typen warmtepompen in een webinar. In opdracht van TKI Urban Energy onderzocht BDH hoe de productie- en installatiekosten zich ontwikkelen, omdat een kostprijsdaling noodzakelijk is voor een versnelde uitrol van warmtepompen. Met name de vergelijking met Frankrijk laat zien dat de kostprijs kan dalen bij een hogere productie, maar de problemen in de supply chain vertroebelen het beeld.

Om meer inzicht te krijgen in de Nederlandse situatie onderzocht BDH ook de langjarige ontwikkelingen van warmtepompen in andere landen. Centraal stonden daarom de prijsniveaus en -ontwikkelingen van warmtepompen in het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland en Zweden. In de hoop dat hun best practices toegepast kunnen worden om in Nederland een kostprijsdaling voor elkaar te krijgen.

Maar, zo waarschuwt BDH, de problemen in de supply chain en de geopolitiek, schaarste, inflatie en COVID-19 hebben momenteel een sterk prijsopdrijvend effect in Nederland en daarbuiten, aangezien de warmtepompmarkt een internationaal speelveld is.

Lees ook: Warmtepompindustrie kan aan de bak, kostprijs daalt voorlopig niet

De vier onderzochte landen lijken grotere capaciteiten warmtepompen toe te passen dan Nederland. Nederland installeert warmtepompen met een gemiddelde capaciteit van 6 tot 8 kilowatt. In de vier andere landen ligt de gemiddelde capaciteit tussen de 8 en 12 kilowatt.

“Dat kan zijn oorsprong hebben in de gemiddelde woninggrootte, die verschilt ten opzichte van Nederland. Ook de kwaliteit van de schil in de bestaande bouw waarmee men genoegen neemt en een warmtepomp installeert verschilt”, vertelt Peter Wagener, managing consultant bij BDH.

“Of in deze markten zijn primair de grotere woningen tot nu toe voorzien van een warmtepomp, gezien de fase in de ontwikkelingscyclus van de markt. Daar wonen de inwoners die de middelen, het directe motief en de plaatsingsruimte in, om de woning hebben.”

Duitsland vreemde eend in de bijt
Uit het onderzoek blijkt dat het Verenigd Koninkrijk en Duitsland zich maar moeilijk laten vergelijken met de Nederlandse situatie. Hier werden er in 2020 respectievelijk 1,47 en 3,87 warmtepompen verkocht per 1.000 huishoudens. In Nederland is dat 8,4.

In Duitsland zijn er, vergeleken met de Nederlandse situatie, enorm hoge investeringsbedragen nodig voor verwarmingsinstallaties. Ook was de warmtepompmarkt voor hybride warmtepompen in Duitsland tot voor kort non-existent.

Daar staan wel hoge investeringssubsidies tot 50 procent tegenover voor warmtepompen die oliegestookte ketels één-op-één vervangen, en tot 40 procent voor alle andere warmtepomptoepassingen.

Ook is er een programma om bedrijven en gemeenten te helpen grotere warmtepompen te installeren met goedkope financiering en terugbetalingssubsidies. Dit wordt ondersteund door de Duitse ontwikkelingsbank KfW, de grootste nationale ontwikkelingsbank ter wereld.

‘Nederland bevindt zich voorin de groeicurve’
Weliswaar heeft het Verenigd Koninkrijk inmiddels een subsidieregeling die gebaseerd is op de geschiktheid van de woning en hoeft er per april dit jaar geen btw meer worden betaald voor een warmtepomp, toch is de markt er “compleet onontwikkeld” volgens Wagener

“Totaal onvergelijkbaar met de Nederlandse. De Franse en Zweedse markten die al langer op een voor deze respectievelijke landen fors volumeniveau opereren, zijn beter vergelijkingsmateriaal”, aldus Wagener.

In Frankrijk en Zweden worden er respectievelijk 6,16 en 13,13 warmtepompen verkocht per 1.000 huishoudens. In Frankrijk is de subsidie inkomensafhankelijk waardoor de netto-investering eveneens verschilt per huishouden, en in Zweden – en eigenlijk in heel Scandinavië – is men veel eerder aan de slag gegaan met bodemenergie. Er zijn immers relatief veel aardwarmtebronnen beschikbaar, terwijl de bevolkingsdichtheid er laag is.

Uit het onderzoek blijkt dat dit de belangrijkste indicator is voor marktvolwassenheid en niet zozeer het absolute aantal verkochte warmtepompen. Daarnaast zijn de sociaaleconomische factor in een land en de bouwfysische factor van de huizen doorslaggevend.

De uiteindelijke kostprijzen verschillen sterk op basis van opbouw van de waardeketen en werkmethodieken van installateurs, legt Wagener uit. “Gesteld kan worden dat de prijzen in de Nederlandse markt in internationaal perspectief gezien als passend en concurrerend mogen worden beschouwd. Waarbij de Nederlandse markt zich nog voorin de groeicurve bevindt.”

Uiteindelijk laat met name de vergelijking met Frankrijk zien dat de prijzen “scherper worden” bij grote aantallen, maar dat de Nederlandse markt zich nog echt in de beginfase bevindt. Dat resulteert vooral in een grote variatie in de prijzen.