De nieuwe warmtewet: het ophaalrecht, de Warmte Infrastructuur Subsidie en de rol van bodemwarmte
31.01.2023 Brendan Hadden

Op woensdag 25 januari organiseerde het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) een webinar over de nieuwe warmtewet. Aan bod kwamen het ‘ophaalrecht van restwarmte’, de Warmte Infrastructuur Subsidie (WIS) en de rol van bodemenergie en geothermie.
Wat betekent het ophaalrecht voor (warmte)bedrijven? Wat voor steun komt er voor het aanleggen van warmte-infrastructuur via de WIS? En wanneer kun je kiezen voor bodemenergie of geothermie en welke rol is hiervoor weggelegd in de energietransitie? Die vragen en meer kwamen aan bod.
De webinar was onderdeel van het EZK-evenement Partners in energie-uitdagingen, een programma van vier dagen voor ondernemers, adviseurs en installateurs die actief zijn op het gebied van energie. De sessie werd geleid door dagvoorzitter Laureen Peskens.
Ophaalrecht restwarmte
Jentse Hoekstra (EZK) begon door te vertellen over het ophaalrecht van restwarmte. Restwarmte wordt door EZK gedefinieerd als:
“Onvermijdelijke thermische energie die als bijproduct in industriële of bedrijfsmatige processen overblijft en die zonder verbinding met een warmtenet ongebruikt terecht zou komen in lucht of water.”
Omdat het een onvermijdelijk bijproduct is wordt het door EZK als een CO2-vrije bron van warmte gezien en een belangrijk onderdeel van het warmtenet. Hoekstra erkent wel dat er meer onzekerheid bij restwarmte te kijken komt:
“Als je een geothermieput boort, en dat slaagt, dan weet je vrij zeker dat dat langdurig een stabiele stroom warmte oplevert. Bij restwarmte is natuurlijk de uitdaging dat je niet in de toekomst kan kijken, of het bedrijf dat jou restwarmte levert nog bestaat.”
Om die reden heeft EZK het ophaalrecht in de nieuwe warmtewet opgenomen. Het ophaalrecht houdt in dat een warmteleverancier recht heeft op de restwarmte van een bedrijf, mits ze de afname ervan faciliteren (en dus de kosten dekken) en tot een overeenkomst kunnen komen. EZK hoopt dat met deze regeling warmtebedrijven een sterker uitgangspunt hebben om onderhandelingen met producenten van restwarmte aan te gaan.

Warmte Infrastructuur Subsidie
De volgende belangrijke maatregel die aan bod kwam in de webinar was de Warmte Infrastructuur Subsidie (WIS). EZK wil met deze subsidie met name de aanleg van warmtenetten in de bestaande bouw versnellen. Koen van den Heuvel (EZK) legt uit: “Het is een investeringssubsidie: aan de voorkant ontvangt het warmtebedrijf dat een warmtenet wil gaan aanleggen een subsidie, zodat zij in staat is om warmtenetten in de gebouwde omgeving aan te leggen.”
Van den Heuvel legt verder uit dat warmtenetten op schaal vaak de goedkoopste optie zijn, maar dat de business case nog minder aantrekkelijk is omdat de kosten door een klein groepje afnemers gedeeld wordt. Met de subsidie wil EZK de kosten voor de benodigde stap naar warmtenetten bij het collectief neerleggen.
Een aantal eigenschappen van de WIS:
- Dubbele cap: maximaal 45 procent van de investeringskosten en maximaal 6.000 euro per aansluiting.
- Bedoeld voor projecten in bestaande bouw: geen subsidie voor nieuwbouw.
- Bedoeld voor uitgewerkte plannen die klaar zijn om van start te gaan.
Van den Heuvel kon nog niet aangeven hoe groot de subsidiepot voor de WIS ging zijn, maar gaf aan dat het de bedoeling is dat de regeling eind februari gepubliceerd wordt en in mei opengesteld gaat worden.
Bodemenergie
Het laatste item van de webinar ging over twee verschillende manieren om warmte uit de bodem te halen. Frank Agterberg (voorzitter Vereniging Warmtepompen) en Janine Verweij (directeur Geothermie Nederland) vertelden hoe het ervoor stond met de ontwikkeling van respectievelijk bodemenergie en geothermie.
Bij bodemenergie hebben we het volgens Agterberg over systemen die tussen de 80 en de 250 meter diep zitten. “Daar zit grondwater en dat grondwater kunnen we als het ware gebruiken als een thermische heroplaadbare batterij”, vertelt Agterberg. Agterberg legt uit dat je dan in de zomer met koud water een gebouw gaat koelen, waarbij je de warmte uit dat gebouw haalt en in de bodem opslaat. In de winter draai je dat proces om en haal je de warmte juist uit de bodem om je gebouw te verwarmen.
Bodemenergie is volgens Agterberg een erg efficiënte manier van verwarmen: “Bodemenergie heeft een gemiddeld wat hogere temperatuur dan andere bronnen voor warmtepompen, dus daarmee heb je een hoger rendement.” Volgens Agterberg gaat het om een factor van vijf à zes keer zoveel warmte als dat je er aan energie instopt.
Agterberg maakt onderscheid tussen kleine systemen die met een ‘bodemlus’ warmte uitwisselen met het grondwater en grote systemen die het grondwater daadwerkelijk oppompen en daar vervolgens warmte mee uitwisselen. Momenteel zijn er volgens Agterberg zo’n 120.000 woningen op 'kleine systemen' aangesloten, waarbij hij opmerkt dat er per jaar ongeveer 20.000 bijkomen (een derde van de nieuwbouw). Verder staan er een kleine 4.000 van de grote systemen, die volgens Agterberg vooral gebruikt worden voor gestapelde woningbouw of utiliteit (kantorenwinkelcentra, musea, stations).

Geothermie
Geothermie (ook wel aardwarmte genoemd) is de aanduiding voor warmtewinning die dieper dan 500 meter onder de grond plaatsvindt. Verweij legt uit dat het bij geothermie gaat om het oppompen van water dat is verwarmd door de aardkern. Vervolgens worden warmtewisselaars ingezet om de warmte te winnen en wordt het water via een andere pijp terug de ondergrond ingepompt.
Volgens Verweij is de toepassing van geothermie exclusief geschikt in grootschalige context: “Het is een project met een behoorlijke installatie en het voordeel is ook dat je daar bijvoorbeeld kassencomplexen of duizenden woningen mee kunt verwarmen.” Vanwege de schaal en het moeten transporteren van de gewonnen warmte gaat geothermie volgens Verweij hand in hand met een warmtenet.
Verweij vertelt dat de uitrol van geothermie in Nederland goed op gang is: “Het goede nieuws is: we hebben ontzettend veel projecten in de pijplijn. Er zijn nu meer dan 30 projecten op ongeveer 24 locaties in Nederland. En in de pijplijn – dus klaar om tot ontwikkeling te komen – zijn meer dan honderd projecten op verschillende plekken in Nederland waar de ondergrond geschikt is en vraag is naar die warmte.”
Maar volgens Verweij kan het inzetten van bodemwarmte nog sneller. “Wat wij ook hebben voorgesteld aan het ministerie van Economische Zaken is: zorg nou dat we het als overheid en markt samen gaan doen”, vertelt ze. “We zijn bezig met een Taskforce Versnelling Geothermie en die groep zal zich gaan inzetten om te zorgen dat nieuwe projecten die te lang in de pijplijn blijven hangen er sneller uit komen.”
Agterberg voegde hieraan de ambities voor beide vormen van bodemwarmte toe: “Wat mij betreft zijn we klaar om op te schalen in ons aandeel van de uiteindelijke doelstelling van een kwart van de gebouwde omgeving voorzien. Dat vult mooi geothermie aan, die nog een kwart kunnen voorzien, en dan hebben we nog de helft waar de concurrerende technieken een rol kunnen spelen.”