District cooling, een bezoek aan de installatie in Amsterdam-Zuidoost

20.06.2022 Kenneth Nwosu

District cooling, een bezoek aan de installatie in Amsterdam-Zuidoost
©Kenneth Nwosu

Op bezoek bij de district cooling installatie van Vattenfall in Amsterdam Zuidoost. Warmte365 kreeg een kijkje achter de schermen bij de installatie die onder andere de Johan Cruijff Arena en het Academisch Medisch Centrum (AMC) van koeling voorziet met koud water uit de Ouderkerkerplas. 

In het eerste deel over district cooling werd het principe van gemeenschappelijke koeling van een wijk beschreven en kwamen voorbeelden van het systeem in Amsterdam aan bod. Het artikel ging in op verwachtingen en geplande capaciteit van de installaties. De projecten waren vernieuwend en werden bij aanvang met veel belangstelling opgepikt door de media. Weinig kan echter gevonden worden over de resultaten sinds de start van de projecten. Reden om contact op te nemen met Vattenfall, eigenaar van de installaties. Raymond van Bulderen, verantwoordelijk voor alle warmte en koude assets achter de Diemen energiecentrale, was bereid om tekst en uitleg te geven.  

Waarom een cooling district in Nederland? Vanwege onze ervaring met warmtenetten?
"En de beschikbaarheid van koude meren. Daarom zijn er ook grote projecten in Scandinavië en Canada. In het begin van het project hebben we ook contact gehad met de Canadezen. Dat waren toch wel pioniers. 

Het water komt hier aan op een temperatuur van 6 graden Celsius. Daar is het op ontworpen. Of dat lukt hangt ook van het weer. Op de bodem is het altijd wel die 6 graden Celsius. In koude winters kan het hele meer daar in de buurt komen. In warmere winters is die voorraad aan koud water op de bodem kleiner en heb je aan het einde van het koelseizoen niet meer die 6 graden Celsius."

En dan kost het jullie meer vermogen?
"Ja, in deze installatie kunnen wij vervolgens na-koelen, maar dat kost natuurlijk meer stroom."

Is de verwachte capaciteit van 75 megawatt uit het ontwerp gehaald?
"We zitten niet op dat geplande vermogen. We haalden wel een vermogen van 75 megawatt, maar het hele project is afgeschaald naar 50 tot 60 megawatt. Op papier kan je wel 75 megawatt halen, maar dan mag er niets stuk gaan. Een van de zaken die we hoog in het vaandel hebben, is de betrouwbaarheid. Daar is in het ontwerp eigenlijk geen rekening mee gehouden."

Voor de businesscase voor het project destijds zal 75 megawatt beter geklonken hebben dan 50 tot 60 megawatt, toch?
"Uiteindelijk moet iemand zo’n duurzaam project betalen. Als je zo’n businesscase maakt dan moet je de hogere leiding van het bedrijf daarmee overtuigen. Het blijft een onderneming. Er moet een bepaald rendement gehaald worden. Wanneer een projectontwikkelaar het doorrekent, zal deze niet uitgaan van een worst-case-scenario.

Dan is het aan management om door te vragen naar ingecalculeerde risico’s om de juiste marge in te bouwen. In dit geval is daar onvoldoende marge voor opgenomen. Daarom heb ik zo’n zeven jaar geleden besloten om af te schalen. Dan heb je een nieuw referentiekader, een reeële capaciteit. Anders moet je ieder jaar een tekort verklaren."

Het AMC is een van jullie klanten. Een bijzondere klant, want niet iedere klant heeft een eigen energiecentrale op het terrein staan of wel?
"Het AMC had vroeger ook een eigen koelinstallatie. Toen het ziekenhuis wilde gaan verduurzamen was aanvankelijk het plan dat wij alles zouden overnemen, elektriciteit, warmte en koeling. Maar warmte en elektriciteit vonden ze toch nog te eng. De koeling durfden ze wel aan gezien dat minder kritisch is. Voor ICT heeft het ziekenhuis nog steeds een eigen koelinstallatie, maar voor klimaatbeheersing vertrouwden ze wel op ons. Hiervoor hebben ze de eigen installatie kunnen verwijderen."

Krijgt dit project genoeg belangstelling?
"In de beginperiode wel. Toen gaven we veel rondleidingen en zochten we de aandacht ook actief op. Op een gegeven moment dachten we dat de nieuwigheid er wel af was. Nu staat duurzame energie weer bij veel mensen op de radar en is het actueel. Het heeft jaren niemand iets geïnteresseerd. Nu krijg ik ook van anderen, mede uit het buitenland, weer veel vragen om informatie. 

Vooral vanuit de techniek is er veel belangstelling. Deze meren zijn niet natuurlijk maar kunstmatig. Het zijn afgravingen voor snelwegen. Daarom zijn ze ook veel dieper dan de natuurlijke meren. Dat maakt het interessant voor andere delen van het land waar ook zulke kunstmatig meren zijn. We zien dus een toenemend enthousiasme, maar het blijft een moeilijke businesscase. De stijgende energieprijzen helpen wel daarbij."

Wat was de motviatie voor de plannen, vijftien jaar geleden?
"Toen was de motivatie dat het goedkoper zou kunnen. De klant wilde goedkoper, maar wij zetten in op duurzaam voor dezelfde prijs."

In het vorige deel van deze serie werd ingegaan op een onderzoek naar een Zweeds project met district cooling. Daar bleken de resultaten tegen te vallen. De T-delta, het verschil in temperatuur tussen de aan- en afvoer van water, was lager dan de berekende 10 graden Celsius. Daaruit bleek dus een lagere efficiëntie van het systeem dan gepland. Uit het onderzoek bleek de afwijking voornamelijk aan de kant van de eindgebruiker te liggen. Denk onder andere aan verkeerde warmtewisselaars en verkeerd beheer van klimaatbeheersing in de gebouwen. Wat waren jullie ervaringen hiermee?
"Soortgelijke ervaringen. Niet alleen met koeling, maar ook met warmte. In de installatiebranch zag je bij niet duurzame installaties dat het alleen werd geïnstalleerd, maar niet werd ingeregeld. Zolang het maar koud genoeg of warm genoeg was. 'Er was altijd wel genoeg'. Maar nu is het veel belangrijker geworden om de energie efficiënter uit een bron te kunnen halen. Sommige nieuwe eigenaren van innovatieve systemen klagen dat ze hogere kosten hebben. Dat komt vaak omdat ze het systeem niet goed gebruiken. 

Hier richten we ook op een bepaalde T-delta in de verschillende circuits in de installatie. Voor het circuit van het meer hebben we ook een T-delta van ongeveer 10 graden Celsius. We halen het uit het meer op 6 graden en injecteren terug op 16 à 17 graden Celsius. Dat gedeelte bepalen we zelf want daar zitten geen klanten op aangesloten. Daarin zijn we natuurlijk ook afhankelijk van het weer, maar daarmee weten we inmiddels goed rekening te houden.

In warmere zomers houden we ook rekening met afwijkend gedrag van klanten. Aanvankelijk werd uitgegaan van ideaal gedrag en klanten die het systeem gebruikten zoals overeengekomen. Zoals het voorbeeld uit Göteborg blijkt dat in realiteit anders. Zo kan er onnodig veel koeling rond gepompt worden in een gebouw omdat het voor de kosten van de eigenaar niet uitmaakt. Wij moeten vervolgens meer stroom gebruiken om dat te compenseren.”

Een bekend effect dat in het eerste deel van deze reeks ook al benoemd werd. Efficiëntere oplossingen die uiteindelijk duurder zijn door compenserend gedrag. Klanten die minder scherp zijn in het meten van verbruik omdat het verbruik minder kost. Hoe gaan jullie daarmee om?
"Het is ook moeilijk uit te leggen. Een klant weet niet wat er voorbij zijn voordeur gebeurt. Met een waterpomp kan het bijvoorbeeld juist weer gunstig zijn als er zoveel koude wordt afgenomen. We pakken dit wel op door selectief met klanten om de tafel te gaan om uit te leggen wat de effecten zijn van bepaald gedrag. Zo willen we gezamenlijk optimalisatie realiseren. Daar heeft de klant wat aan, daar heeft iedereen wat aan."

Wat waren de meest opvallende zaken omtrent het project?
"Het hele idee heeft een hoog knuffelgehalte. Het was en is revolutionair. Van afstand is iedereen heel enthousiast. In de uitvoering volgen de hordes. Dit meer heeft bijvoorbeeld meerdere functies. Er wordt gezwommen, gezeild, gedoken."

En je wilt geen duiker in je leidingen zuigen?
"Daar waren mensen serieus bang voor. Maar dat kan natuurlijk niet. De ingangen van de leidingen liggen in een kooi op 40 meter diepte. De snelheid ligt bovendien heel laag. 

De moeite ligt al snel bij het verkrijgen van de vergunning. Je komt met iets nieuws. Je gebruikt oppervlaktewater voor een nieuwe toepassing en dan volgen vragen: 'Blijft het wel schoon, wordt het niet te warm, ontstaat er geen blauwalg'. Zelfs de vraag of er niet betaald moet worden voor het gebruik van het water aan de eigenaar van het meer."

En die eigenaar, dat is de gemeente?
"Dat bleek iets gecompliceerder, maar uiteindelijk is dat de overheid. 

Al die vragen moeten beantwoord worden. In de vergunning staat bijvoorbeeld dat er niet meer blauwalg mag ontstaan door het gebruik van het water. Dus hebben we extra installaties moeten bouwen om dat water schoon te maken. Het waren al plassen waar veel last was van blauwalg. Dat verklaart de zorg, maar betekent ook dat je een reeds bestaand probleem moet oplossen.

Bij de Ouderkerkerplas hebben we daarom een zuurstof-installatie geplaatst. Daar injecteren we pure zuurstof in het meer. Dat geeft een chemische reactie die zorgt voor binding met de voeding voor blauwalg. 

De waterbeheerder heeft nu geluk gehad met deze primeur in de bestrijding van blauwalg. Er was veel interesse voor en het is zeer succesvol gebleken. De plas is in tien jaar tijd veel schoner geworden. Het doorzicht was voorheen 30 centimeter en is nu 3 meter. Het betekent wel dat wij daar ieder jaar tankwagens met zuurstof naartoe moeten rijden. 

De Nieuwe Meer viel onder een andere waterbeheerder en ook een andere vergunningverlener. Je kon dus niet simpel weg copy-pasten. Bij ieder project kunnen ook andere oplossingen gelden, dat maakt het moeilijk."

Er staat een kaart online met daarop warmte- en koudenetwerken in Amsterdam. Als je filtert op koude dan blijft er weinig over. Als je vervolgens ook nog filtert op lopende projecten dan moet je al aardig inzoomen om de projecten te vinden. Hoe waarschijnlijk acht je het dat er grotere vlekken te zien zijn op deze kaart over twintig jaar?
"Moeilijk in te schatten. De vraag naar oplossingen voor koeling neemt toe, maar welke oplossing wint dat weet ik niet. Met de kosten van een installatie als deze vraag ik me af of dit er als winnaar uitkomt."