Nederland volgt Italië, Polen en Spanje en stapt uit omstreden energieverdrag

19.10.2022 Jan de Wit

Nederland volgt Italië, Polen en Spanje en stapt uit omstreden energieverdrag

Gisteren heeft Rob Jetten, minister voor Klimaat en Energie, tijdens een debat van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat bekend gemaakt dat Nederland uit het Energy Charter Treaty (ECT) stapt. Dit verdrag zou volgens hem niet in lijn zijn met het Akkoord van Parijs en staat het halen van het doel, om de opwarming van de aarde tot 1,5 graden Celsius te beperken, in de weg.

Het verdrag was ooit bedoeld om de internationale samenwerking in de energiesector te bevorderen. In de praktijk bleek het vooral een juridische grondslag te geven aan claims van fossiele energieproducenten.

Met het verdrag konden zij schadevergoedingen opeisen als Europese overheden op basis van klimaatbeleid hun dwongen op te stoppen met bepaalde activiteiten. Dit kon worden gedaan voor gemaakte investeringen én gederfde inkomsten.

De Italiaanse overheid moest bijvoorbeeld miljoen euro betalen aan het Britse oliebedrijf Rockhopper nadat zij hun olieboringen voor de Italiaanse kust moesten staken. In Nederland heeft het Duitse energiebedrijf RWE een claim ter waarde van 1,4 miljard euro neergelegd vanwege voorgenomen sluiting van de kolencentrales op de Maasvlakte in 2030.

Op dit moment wordt het verdrag geüpdatet, maar minister Jetten vindt de voorgestelde aanpassingen niet ver genoeg gaan. Hij wil daarom met alle Europese leden van het verdrag tegelijkertijd eruit stappen. Als daarover geen overeenstemming komt, volgt Nederland het voorbeeld van Italië, Polen en Spanje en stapt het uit het verdrag.

Op 22 november zullen alle ECT-leden in Mongolië over de aanpassingen in het verdrag stemmen. Daarna is de kans op claims overigens niet verdwenen. In het verdrag is een clausule opgenomen die claims toestaat tot twintig jaar na het verlaten van het ECT.