Nieuwe warmtewet laat op zich wachten

21.01.2022 Joyce Beuken

Nieuwe warmtewet laat op zich wachten

Uit het introductiedossier dat ambtenaren van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat hebben opgesteld voor de nieuwe ministers Micky Adriaansens en Rob Jetten, blijkt dat de nieuwe warmtewet niet voor 2023 wordt aangeboden.

Gemeentes, provincies en waterschappen hebben aangegeven dat ze zich niet kunnen vinden in het wetsvoorstel voor de Warmtewet 2.0, ofwel het nieuwe wetsvoorstel voor de Wet Collectieve Warmtevoorziening.

Voortgang valt tegen
De groei van duurzame warmte moet gestimuleerd worden door de invoer van een nieuwe Warmtewet die beter afgestemd is op de hedendaagse behoeftes. Maar “de voortgang van het wetstraject verloopt niet zoals gehoopt”, schrijven de ambtenaren.

Lees ook: ‘Warmtewet 2 kan nog wel een jaar op zich laten wachten’

“Dit wordt voor een belangrijk deel bepaald door het ontbreken van steun vanuit de medeoverheden. Het wetsvoorstel is belangrijk voor met name gemeenten vanwege de sturingsmogelijkheden die het wetsvoorstel bevat voor gemeenten om uitvoering te kunnen geven aan de regierol voor verduurzaming in de gebouwde omgeving. De voorgestelde marktordening blijft onderwerp van discussie.”

Regie lokaal
Lokale overheden zijn van mening dat de mogelijkheden om als gemeente regie te voeren op verduurzaming in de gebouwde omgeving te beperkt zijn. Het aanpassen hiervan tast volgens de ambtenaren de kern van het wetsvoorstel, dat uitgaat van een hybride markt. Ook rijmt het volgens hen niet met Europees recht, wat de Landsadvocaat bevestigt.

Aan het einde van het eerste kwartaal vindt de politieke heroverweging van het wetsvoorstel plaats. Hierna wordt het zo snel mogelijk aangepast, waarna het in het derde kwartaal van 2022 naar de Raad van State kan worden gestuurd voor advies.

Energiewet
Voor de Energiewet lijkt er wel groen licht in aantocht. Naar verwachting ontvangen ambtenaren binnenkort de uitvoerings- en handhaarbaarheidstoetsen. Rond de zomer wordt vervolgens advies van de Raad van State verwacht. Na het zomerreces kan het dan naar de Kamerleden verstuurd worden.