Rotterdamse havensector: het roer is om, de verduurzaming is onderweg

25.04.2023 Brendan Hadden

Rotterdamse havensector: het roer is om, de verduurzaming is onderweg

Verduurzaming stond hoog op de agenda tijdens het Havencongres 2023 in Rotterdam. Maar de sector is ook gefrustreerd omdat de focus in Den Haag op regels en heffingen ligt, in plaats van het belonen van partijen die verduurzamen. Kan de Rotterdamse haven de grote industriële partijen behouden én aan de eis om te verduurzamen voldoen?

Van de tien bedrijven die het meeste CO2 uitstoten zitten vier op het Rotterdamse haventerrein, volgens de cijfers van de Nederlandse Emissieautoriteit. De regio, met alle grote partijen in de industrie en transport die daar gevestigd zijn, heeft dus een enorme verduurzamingsopgave voor de boeg.

Daar liggen ook kansen, volgens Allard Castelein, CEO van Port of Rotterdam: “Wij geloven dat we in Rotterdam 40 procent van de nationale opgave (CO2-reductie in 2030, red.) kunnen afleveren, en daarmee andere sectoren ademruimte kunnen geven.

Zowel Castelein als Victor van der Chijs, voorzitter van ondernemersvereniging Deltalinqs, benadrukten dat de bereidheid niet het probleem is, maar dat bedrijven meer zekerheid nodig hebben voor ze de benodigde investeringen kunnen maken.

Op 18 april verzamelde de top van de havensector in de LantarenVenster in Rotterdam, om het over de verduurzamingsopgave en de toekomst van de haven te hebben. Het congres werd georganiseerd door Management Producties.

Genoeg bereidheid tot verduurzaming
Zowel Van der Chijs als Castelein spraken hun teleurstelling uit dat er nog steeds het beeld heerst van de Rotterdamse haven als alleen een vervuiler. Volgens beiden is het namelijk allang niet meer zo dat de partijen negatief naar de verduurzamingsopgave kijken, maar juist zelf initiatief nemen op dat vlak.

Zo noemde Castelein dat er al ruim zeventig projecten in ontwikkeling zijn op het gebied van efficiëntie, energie, grondstoffen en transport. De haven moet in 2030 een emissiereductie van 55 procent, of 13,2 megaton per jaar, bewerkstelligen: volgens een persbericht van de Port of Rotterdam tellen de huidige projecten op tot 13,7 megaton per jaar. Het gaat daarbij om projecten zoals de afvang en opslag van CO2 (Porthos), elektrificatie van de industrie en gebruik van walstroom voor de scheepvaart.

Ook vroeg Castelein om aandacht voor de rol die Rotterdam speelt op het gebied van waterstof, met 25 projecten die bijdragen aan de beschikbaarheid van die energiedrager. Op dit vlak gaat de haven aan de verwachtingen van Castelein voorbij: “Drie jaar geleden dachten we dat we in 2030 1 gigawatt opgesteld vermogen voor elektrolyse zouden hebben staan. We denken nu dat het meer dan 2 gigawatt zal zijn.”

Het roer is om, het schip draait nog langzaam
Volgens de sprekers is het roer wat betreft verduurzaming dus om, in de Rotterdamse haven. Toch kan het even duren voor het schip ook daadwerkelijk draait.

Er zijn namelijk nog flinke belemmeringen bij de verduurzamingsopgave, die volgens veel bedrijven buiten hun controle liggen. In zijn presentatie liet van der Chijs de resultaten van een enquete onder bedrijven in de haven zien, waarin ze waren gevraagd wat de grootste belemmeringen waren bij het verduurzamen van hun processen.

Het meest genoemde antwoord was met 67 procent de ‘vertraagde aanleg benodigde duurzame energie-infrastructuur’, ofwel: netcapaciteit. Daarop volgde met 59 procent ‘onzekerheid vergunningsverlening’, wat volgens van der Chijs neerkomt op beperkingen aan de uitstoot van stikstoot. De derde belemmering (48 procent) was ‘afhankelijkheid van finale investeringsbeslissing moederbedrijf’.

De wortel of de stok
Een grote zorg voor de haven is of grote internationale bedrijven het nog wel aantrekkelijk vinden in de toekomst om zich in Rotterdam te vestigen, of in hun Rotterdamse vestiging te investeren. Door de hoge gasprijzen en Europese emissieregels vragen deze partijen zich af in hoeverre ze in de toekomst nog in Nederland welkom zijn.

Verschillende sprekers trokken de vergelijking met de situatie in de Verenigde Staten, waar de overheid volgens hen anders met bedrijven omgaat. Van der Chijs:

“Hier wordt je gestraft als je fossiel uitstoot. Dus hier worden met name prijsopdrijvende maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat mensen dingen doen. Wat ze in Amerika doen, is zorgen dat producten die een laag of fossielvrij profiel hebben goedkoper worden gemaakt.”

Ook Michael Schlaug, managing director van Yara Nederland, bevestigde dit: “Waar we natuurlijk tegenaan lopen als we de productie in Nederland willen houden, is de IRA (Inflation Reduction Act, red.) in de VS die het zeer aantrekkelijk maakt om in die richting te gaan.” Schlaug voegde hier aan toe dat Nederland als het “lastigste investeringsland in Europa” wordt gezien bij Yara.

Beter groen hier, dan grijs daar
Guido Biessen van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat gaf het perspectief vanuit de overheid. Hij wees erop dat we in Nederland hebben gekozen voor ‘groene industriepolitiek’. “Dat betekent dat je liever hier groen wil hebben dan dat je grijs gaat importeren”, licht Biessen toe. “En ik vind ook dat wij als rijk welvarend land die plicht hebben, om hier te verduurzamen.”

Tegelijkertijd moet je je ook blijven afvragen of Nederland (en Rotterdam) de beste plek is voor een bepaalde activiteit. “Wat ik soms ook hoor, is beter groen hier dan groen daar”, vertelde Biessen. “Dat is onzinnig. Het verduurzamingstraject wat je doormaakt betekent ook een verschuiving in comparatieve voordelen. En dan moet je je afvagen: vinden bepaalde activiteiten hier nog het best plaats?”

Esther Barendregt, hoofdeconoom van de Rabobank, reflecteerde in de eerste presentatie van de dag ook op dit sentiment. “De opbouw van de industrie gebeurde met behulp van jarenlang lage gasprijzen. Dat hebben we niet meer”, aldus Barendregt. “Waar we goed in waren, hoeft niet per se te zijn waar we in de toekomst goed in zijn.”