Vanaf 2026 minimaal hybride: en wat daarna?

24.01.2023 Puk van Meegeren

Vanaf 2026 minimaal hybride: en wat daarna?

Ik ben opgegroeid met het magische jaar 2000 als stip aan de horizon voor voorspellingen en beleidsdoelen. Voor je het weet is het zover. En dan blijkt: niets eindigt of begint alleen omdat er een mooi jaartal komt.

Nu is 2050 de nieuwe stip aan de horizon, we zijn dan fossielvrij en verwarmen onze huizen niet meer met aardgas. De tijd dringt. De afgelopen 30 jaar hebben we de CO2 uitstoot in Nederland met zo’n 25 procent omlaag gebracht. Er is nog 28 jaar voor de overige 75 procent.

Gedragsverandering
Mensen verleiden en stimuleren met prikkelende communicatie, aantrekkelijke handelingsperspectieven en subsidies werkt als strategie, weten we uit de gedragswetenschap. Let wel, tot op zekere hoogte. Het blijft de eigen vrijheid van mensen om een duurzame keuze wel of niet te maken. De gewenste gedragsverandering gaat daarom stapje voor stapje, bij een deel van de mensen.

Als de urgentie hoog is, is normering  (verplichting) nodig om iedereen op tijd mee te krijgen in duurzamer gedrag. Al in 1992 stelde de WRR in het rapport Milieubeleid: strategie, instrumenten en handhaafbaarheid dat naarmate de noodzaak voor gedragsverandering toeneemt, er meer reden is om effectiviteit van directe regulering te benutten. Normering beperkt de keuzevrijheid.

Vorig jaar is de weg van verplichten bij verwarmingsinstallaties ingeslagen: vanaf 2026 is de norm minimaal hybride. Maar daarmee zijn we er niet om die stip op de horizon in 2050 te halen.

Normering werkt positief voor draagvlak voor beleid
Laten we eens terugrekenen. Een cv-ketel op gas heeft een levensduur van vijftien jaar. Zo beschouwd zou op uiterlijk 31 december 2034 de laatste aardgasketel verkocht mogen worden. Dat is helemaal geen nieuwe gedachte. De brandstofauto mag immers in Europa vanaf 2035 ook niet meer in de showrooms staan, in Nederland zelfs vanaf 2030 niet meer. En in de nieuwbouw is aardgasvrij al een paar jaar de norm. Maar de huidige regelgeving zegt nog niets over wanneer de laatste aardgasketels verkocht mogen worden.

Er valt veel voor te zeggen om de huidige normering voor verwarmingsinstallaties uit te breiden: vanaf 2026 minimaal hybride, en vanaf 2035 iedere nieuwe installatie zonder aardgas. Door nu dit pad uit te zetten, krijgt iedereen - huiseigenaren, producenten, installateurs - de tijd om hier aan te wennen en zich er op voor te bereiden. Deze helderheid werkt positief voor draagvlak voor beleid. Bij ingrijpende veranderingen kun je mensen immers niet op korte termijn voor het blok zetten. Dat roept weerstanden op.

Op tijd een verplichting aankondigen schept ruimte voor voldoende communicatie over waarom dit nodig is, wanneer er wat gaat gebeuren, en hoe huiseigenaren door de overheid met subsidies en financiering in staat worden gesteld om aan deze verplichting te voldoen. En ruimte aan de markt om met voldoende aanbod van haalbare en inpasbare alternatieven te komen.

Drie alternatieven
Op hoofdlijnen zijn er drie alternatieven voor een verwarming zonder aardgas: een volledig elektrische warmtepomp, een aansluiting op een warmtenet, en een hybride warmtepomp met groen gas voor de cv-ketel. De laatste twee opties zijn pas mogelijk als hier een infrastructuur voor is. Daarom moet definitief duidelijk zijn waar warmtenetten en een gasnet met groen gas komen, op het moment dat de norm ‘iedere verwarmingsinstallatie zonder aardgas' in gaat. In de ‘all-electric’-gebieden is een verzwaring van het stroomnet nodig. Dat is sowieso al het geval omdat er steeds meer elektrische auto’s komen.

De verplichting ‘zonder aardgas’ heeft als bijkomend voordeel dat de verbetering van de woningisolatie een impuls krijgt. Voldoende isolatie is immers een voorwaarde voor het toepassen van een volledige warmtepomp. Er komt zo extra druk om woningen vóór 2035 ‘aardgasvrij-ready’ te maken. Het beleidskader van de standaard voor isolatie, nu nog relatief onbekend, is hier een praktisch handvat voor. Deze standaard geeft aan wat de maximale warmtebehoefte van een woning mag zijn om een woning (bouwjaar na 1945) met een aanvoertemperatuur van 50 graden Celsius te verwarmen.

Is deze normering realistisch? Voetangels en klemmen zullen er altijd zijn. Door nú duidelijk te zijn over het doel en de koers, zijn we in staat op tijd te werken aan noodzakelijke voorwaarden. Zo kunnen we in 2050 aardgasvrij wonen.