Waterstofevaluatie IEA: doortastendheid overheden nu cruciaal voor groei

05.10.2021 Jan de Wit

Waterstofevaluatie IEA: doortastendheid overheden nu cruciaal voor groei

In de Global Hydrogen Review stelt het Internationaal Energieagentschap (IEA) dat overheden wereldwijd sneller en resoluter aan de gang moeten met de ontwikkeling van waterstof. Om de potentie van waterstof optimaal te kunnen benutten in de toekomst is er (snel) gericht beleid nodig. “Overheidssteun is belangrijk als zij hun klimaat- en energiedoelen willen halen”, stelt Fatih Birol, uitvoerend directeur van het IEA.

De Global Hydrogen Review is een nieuwe jaarlijkse evaluatie van het IEA, waarin de wereldwijde vooruitgang in vraag en aanbod van waterstof wordt bijgehouden. Ook wordt er aandacht besteed aan beleid, wetgeving, investeringen, innovatie en infrastructurele ontwikkeling.

Allereerst de definitie van de drie soorten waterstof: de gangbare verdeling is grijze, blauwe en groene waterstof. Om met een elektrolyse water te splitsen in waterstof en zuurstof is er elektriciteit nodig. Is deze elektriciteit opgewekt met aardgas, dan gaat het om grijze waterstof. Blauw is ook opgewekt met aardgas, maar daarbij wordt de CO2 afgevangen en opgeslagen. Groene waterstof is geproduceerd met hernieuwbare energie.

Op dit moment is de productie van koolstofarme waterstof – oftewel blauwe waterstof – minimaal volgens de Global Hydrogen Review, nog niet competitief en het gebruik beperkt tot minieme toepassingen in de industrie en transport. Tegelijk ziet het IEA ook positieve tekenen wat betreft significant afnemende kosten en internationale groei.

Sinds het IEA het rapport The Future of Hydrogen publiceerde in 2019, hebben veertien overheden hun waterstofstrategie gepubliceerd en meer dan twintig hebben aangekondigd aan een strategie te werken. Twee jaar geleden hadden alleen Frankrijk, Japan en Zuid-Korea een concreet plan voor waterstof. Nederland heeft sinds juli dit jaar het Nationaal Waterstof Programma.

Breed stimuleringspakket noodzakelijk
Op dit moment wordt vrijwel alle waterstof nog grijs geproduceerd, waardoor de productie van waterstof verantwoordelijk is voor bijna 900 miljoen ton CO2. De grootste uitdaging van de koolstofarmere blauwe en groene varianten zijn nu nog de productiekosten – door de benodigde hoeveelheid energie en de kosten van CO2-afvangtechnieken. Ook moet de vraag zich nog ontwikkelen, zodat de noodzaak meer voelbaar wordt.

“We zien dat er grote stappen worden gemaakt in het meer betaalbaar en bereikbaar van waterstof”, zegt Birol. Hij doelt hier bijvoorbeeld op de toegenomen capaciteit van elektrolysers wereldwijd. Die is de laatste vijf jaar verdubbeld.

“Tegelijk móéten overheden snel tot actie overgaan om de ontwikkeling van koolstofarme waterstof verder te stimuleren. Dat is belangrijk als de wereld klimaatneutraal wil worden voor 2050, het succes van waterstof is niet vanzelfsprekend.”

Op korte termijn is er meer nodig van overheden dan het mobiliseren van investeringen in onderzoek, productie en infrastructuur, zo luidt de conclusie van de Global Hydrogen Review. Diverse zaken als CO2-beprijzing, quota voor waterstoftoepassingen en internationale samenwerking zijn nodig om een internationaal spel van vraag en aanbod te realiseren.