Energie-intensieve bedrijven krijgen 835 miljoen euro compensatie voor CO2-kosten

31.08.2022 Jan de Wit

Energie-intensieve bedrijven krijgen 835 miljoen euro compensatie voor CO2-kosten
©Tata Steel

Nederland, Duitsland en Finland hebben toestemming gekregen van de Europese Commissie om energie-intensieve bedrijven te compenseren voor hun toegenomen aankoopkosten van emissierechten. Die toestemming was noodzakelijk omdat het gaat om staatssteun, wat verboden is wanneer het de markt beïnvloedt. Nederland gaat – ondanks een negatief advies van De Nederlandsche Bank (DNB) – 834,6 miljoen euro uitdelen, Duitsland tot en met 2030 zelfs 27,5 miljard euro.

De Europese Commissie heeft een Nederlandse regeling goedgekeurd om energie-intensieve bedrijven gedeeltelijk te compenseren voor hogere elektriciteitsprijzen door de gestegen CO2-prijs.

Rob Jetten, minister voor Klimaat en Energie, had dit verzoek bij de Commissie neergelegd. Sinds Rusland Oekraïne is binnengevallen is het aanbod van aardgas flink afgenomen. Hierdoor hebben verschillende bedrijven over moeten schakelen op emissie-intensieve alternatieven zoals steenkool.

Het steunbedrag wordt berekend op basis van efficiëntiebenchmarks voor elektriciteitsverbruik om energiebesparing niet te ontmoedigen. Het maximale steunbedrag dat een bedrijf mag ontvangen is 75 procent van wat een bedrijf vorig jaar heeft uitgegeven aan emissierechten. Voor de eerste gigawattuur elektriciteitsverbruik kan geen steun worden ontvangen.

Om in aanmerking te komen voor compensatie moeten de bedrijven kunnen aantonen dat zij hun broeikasgasemissies met minimaal 3 procent per jaar verlagen ten opzichte van het niveau van 2020. Daarnaast moeten zij aantonen dat zij aan tenminste één extra voorwaarde voldoen.

Of het bedrijf haalt ten minste 30 procent van zijn elektriciteitsverbruik uit hernieuwbare energie ter plaatse of op korte afstand of via koolstofvrije stroomafnameovereenkomsten.

Óf ten minste 50 procent van de compensatie investeren in projecten die leiden tot een aanzienlijke vermindering van hun broeikasgasemissies. Bedrijven die meer dan 50 procent van hun energie uit fossiele bronnen halen, komen niet in aanmerking.

Compensatie noodzakelijk om carbon leakage tegen te gaan?
Een belangrijk argument om de energie-intensieve bedrijven te compenseren is de zogeheten kans op carbon leakage – of koolstoflekkage. Bedrijven die uit vrees voor stijgende bedrijfskosten en een verslechtering van hun concurrentiepositie vertrekken naar een land buiten de Europese Unie.

“Met deze regeling van 835 miljoen euro die is goedgekeurd, kan Nederland het effect van indirecte emissiekosten op zijn energie-intensieve industrieën verminderen, en zo ook het risico dat deze industrieën hun productie verplaatsen naar landen buiten de EU, waar het klimaatbeleid minder ambitieus is”, zo lichtte Margrethe Vestager, Eurocommissaris voor Mededinging, toe.

"Het is hét argument van de industrie, maar ik vind de wetenschappelijke onderbouwing flinterdun. Er zijn ook lidstaten in Europa als Zweden en Oostenrijk waar wel zware industrie is, maar die geen aanvraag doen voor zo'n subsidieregeling", zo zette Sander de Bruyn, senior econoom bij CE Delft, tegenover de NOS zijn vraagtekens bij deze argumentatie.

"We willen dat iedereen gaat betalen voor hun CO2-uitstoot, maar zodra er een kans is dat het bedrijfsleven er last van ondervindt, wordt er op de rem getrapt."

DNB raadt compensatie af
De Telegraaf meldt dat in Nederland mogelijk 62 bedrijven in aanmerking komen, waaronder de grootste uitstoter van broeikasgassen: Tata Steel. Dat deze bedrijven compensatie lijken te gaan krijgen is opvallend omdat De Nederlandsche Bank staatssteun vorig jaar heeft afgeraden, zo schreef Het Financieele Dagblad.

Hoewel de staal- en chemiesector hard werden geraakt door de stijgende CO2-prijzen, gaat het hier om bedrijven die hun bedrijfsvoering toch al moeten aanpassen bij aanhoudend hoge energieprijzen.

Deze bedrijven compenseren zou volgens DNB niet doelmatig zijn, verduurzaming vertragen en niet bij de hoge inflatie, krappe arbeidsmarkt en het lage aantal faillissementen passen. Andere sectoren kunnen de gestegen CO2-prijs goed opvangen dankzij hun recordwinsten in 2021.

Bedrijven baseren investeringsbeslissingen op veel hogere prijzen
Het recht om een ton CO2 uit te stoten onder het Europese emissiehandelssysteem (EU ETS) steeg tot de recordhoogte van 98,01 euro op 19 augustus, zo blijkt uit de cijfers van databureau Trading Economics. In de afgelopen anderhalve week is de prijs echter gedaald tot 81,06 euro op 30 augustus.

Ook bedrijven die geen compensatie ontvangen, profiteren zo van deze regeling. Sinds de aankondiging (op 19 augustus) van de Europese Commissie dat Nederland, Duitsland en Finland hun energie-intensieve bedrijven mogen compenseren daalde de CO2-prijs 17,3 procent.

Daarmee is de CO2-prijs ver gezakt onder de ‘schaduwprijzen’ waar veel bedrijven mee werken. Zij schatten de ontwikkeling van de prijs voor emissierechten op lange termijn in en baseren daar hun investeringsbeslissingen op.

Lees ook: Europees emissiehandelssysteem bewijst zich ondanks prijsvolatiliteit

“Dat doen ze op toekomstige prijzen van 100 tot 200 euro, dan loont het om nu al te investeren voordat de CO2-prijs die hoogte heeft bereikt”, zo legde Hans van Cleef, senior energie-econoom bij ABN AMRO, eerder aan Warmte365 uit. Het is daarom maar de vraag of deze energie-intensieve bedrijven CO2-compensatie écht nodig hebben. Dat het hun concurrentiepositie sterk verbetert is wel weer kraakhelder.