Europees industriële beleid effectiever dan Amerikaanse IRA, volgens Duitse en Franse economen

28.09.2023 Brendan Hadden

Europees industriële beleid effectiever dan Amerikaanse IRA, volgens Duitse en Franse economen

Sinds de Amerikaanse regering hun stimuleringspakket voor verduurzaming hebben aangekondigd, maken Europese landen zich zorgen dat belangrijke bedrijven het continent gaan verlaten voor de Verenigde Staten. Een consortium van topeconomen uit Frankrijk en Duitsland beargumenteert in een nieuw rapport dat die zorgen ongegrond zijn. Het Europese beleid zou zowel vergelijkbare bedragen beschikbaar maken, als effectiever zijn in het terugdringen van uitstoot, aldus de economen.

De Inflation Reduction Act (IRA) is een van de belangrijkste wetten uit de koker van het kabinet van president Joe Biden. Hoewel de schattingen uiteen lopen zou het complete pakket ergens tussen de 390 en 900 miljard dollar tussen 2023 en 2031 kunnen uitkeren om de Amerikaanse energietransitie te stimuleren.

De Amerikaanse inzet om duurzame energie en technologie op eigen bodem te produceren bleef niet onopgemerkt in Europa. Europese beleidsmakers kondigden snel hierop de Green Deal Industrial Plan (GDIP) aan, een maatregelenpakket dat lidstaten mogelijkheden geeft om belastingvoordelen te geven aan partijen die willen verduurzamen.

Solar365: Het Green Deal Industrial Plan: aantrekkelijke subsidiepot of protectionistisch vehikel?

De angst onder Europese beleidsmakers is dat belangrijke bedrijven ervoor zullen kiezen nieuwe fabrieken in de VS in plaats van Europa te bouwen. Hoewel het Europese stimuleringspakket bij sommigen de zorgen deed verminderen, was een veelgehoord sentiment dat het Europese beleid meer ‘stok’ en minder ‘wortel’ dan de Amerikaanse aanpak had. Het vestigingsklimaat zou hierdoor alsnog aantrekkelijker zijn in de VS.

De positie van het Frans-Duitse consortium is dat deze zorg ongegrond is. Ze geloven dat de Europese maatregelen uiteindelijk vergelijkbaar qua formaat zullen zijn en effectiever op het gebied van emissies terugdringen. Toch zijn er wel dingen die we in Europa kunnen leren van de Amerikaanse aanpak, en factoren die de VS bevoordelen.

Uitstoot beprijzen effectiever als prikkel
Een van de belangrijkste argumenten van de Franse en Duitse economen is dat de combinatie van subsidies met het Europese emissiehandelssysteem (ETS) een aanzienlijk betere aanpak is dan alleen maar subsidies gebruiken.

De economen verwachten niet dat de IRA ertoe zal leiden dat het voor veel bedrijven aantrekkelijker wordt om in de VS te vestigen. Ze berekenen dat de Europese maatregelen al met al vergelijkbaar zijn qua totaalbedrag als de Amerikaanse. Echter, het is belangrijk op te merken dat de IRA technisch gezien geen bovenlimiet heeft en het totaalbedrag dat uitgekeerd wordt dus afhangt van hoeveel beroep er op de voorzieningen wordt gedaan.

Waarom het Europese beleid volgens de (Europese) auteurs de Amerikaanse maatregelen overtreft is door de combinatie met het beprijzen van emissies. Het Europese ETS is de grootste markt voor emissierechten ter wereld, en reguleert de toegestane hoeveelheid uitstoot in Europa. Naarmate deze richting 2050 wordt afgebouwd naar nul zullen de overgebleven emissierechten steeds duurder worden, en daarmee een stok achter de deur vormen voor bedrijven om hun uitstoot steeds verder terug te dringen.  

“Koolstofbeprijzing bewerkstelligt op een efficiënte manier aanzienlijk meer aspecten van emissiereductie, zoals energiebesparing”, schrijven de auteurs. “Zonder koolstofbeprijzing stijgt de benodigde hoeveelheid subsidie om een decarbonisatiedoel te halen.” Volgens de modellen die de economen aanhalen kan subsidiëren alleen wel vijf tot zes keer duurder zijn dan subsidies in combinatie met beprijzing.

Europees beleid kan simpeler
Hoewel de economen waarschuwen dat het niet wenselijk is om in een ‘subsidie race’ met de VS te belanden, zijn er wel elementen van het Amerikaanse beleid waar Europese beleidsmakers van kunnen leren.

Het Frans-Duitse consortium is vooral positief te spreken over de simpliciteit van het Amerikaanse subsidiesysteem, dat volgens hen aanzienlijk makkelijker is om beroep op te doen dan de Europese subsidies. Hoewel de Europese maatregelen qua hoeveelheid steun vergelijkbaar zijn met de Amerikaanse, zijn ze anders opgebouwd qua structuur.

De economen schrijven: “EU-subsidies zijn doorgaans veel meer upstream dan de subsidies die de IRA verstrekt voor investeringen en productie. Dit betekent dat ze gericht zijn op de beginfases van projecten en aanzienlijk minder voorspelbaar zijn, vaak gebonden aan specifieke projecten.”

Energieprijzen het echte probleem
Tot slot bespreken de economen nog een element wat ze van groter belang achten dan de verschillen tussen de IRA en de GDIP: energieprijzen. De economen schrijven:

“Verschillen in energieprijzen zullen waarschijnlijk veel relevanter zijn voor de aantrekkelijkheid van Europa voor bedrijven dan de IRA. Gezamenlijke inspanningen om energieprijzen in Europa omlaag te krijgen zijn van het grootste belang. Het aanbod van energie moet snel worden uitgebreid door het aanbod hernieuwbare energie te vergroten.”

Euractiv: Energy prices, not US subsidies, are Europe’s biggest headache

Terwijl Europa het afgelopen jaar met hoge energieprijzen kampte als gevolg van de oorlog in Oekraïne, bleven prijzen in de Verenigde Staten lager en stabieler vanwege de grote hoeveelheden schaliegas die daar op eigen bodem gewonnen worden.

Kortom, volgens het rapport zijn de grote verschillen in de kosten voor energie met Amerika een grotere bedreiging voor het Europese bedrijfsleven dan Amerikaanse subsidies. Europese beleidsmakers zouden zich minder moeten richten op het vergelijken van subsidiestelsels, en meer op het uitbreiden van het aanbod van betaalbare, hernieuwbare energie.