Organisch verduurzamen: bouwen op wat er al kan
07.05.2025 Tom Meijerink Voorzitter Branchevereniging Bodemenergie

De energietransitie is in volle gang, en het is mooi om te zien hoe veel organisaties zich met hart en ziel inzetten voor een fossielvrije, meer decentrale energievoorziening. Deze beweging is in de afgelopen jaren enorm versterkt. Mede omdat we onze energierekening niet te veel willen laten beïnvloeden door geopolitieke ontwikkelingen.
Als je een beetje actief bent op internet en social media mag je je wekelijks verheugen op een serie nieuwe publicaties, die vanuit een oprechte ambitie vaak de “beste” techniek presenteren voor het verduurzamen van onze gebouwde omgeving. Het liefst pakken we daarbij hele gebieden in een keer aan, vanuit de collectieve overtuiging wat hierbij de juiste keuze is. Samen op zoek naar de heilige graal.
In de praktijk zie ik echter ook een andere wereld. Eentje waarin de complexiteit van de opgave en de stroom aan informatie twijfel veroorzaakt bij besluitvormers over de beste keuze. In mijn beleving is de energietransitie dan ook geen “zero-sum” vraagstuk. Kenmerkend voor een transitie is dat we op voorhand (nog) niet weten wat de “beste” oplossing is voor nu én over 15 jaar. Of over 100 jaar. We hebben in ieder geval alle beschikbare technieken hard nodig, waarbij we werken vanuit de samenhang en niet vanuit concurrentie.
Een fascinerend concept, dat een handelingsperspectief geeft bij onzekerheid is de “Strategic Option Theory”. Vrij vertaald wordt elk project daarin beschouwd als een stap voorwaarts, als een flexibele ontwikkeling die in de toekomst kan worden benut als basis voor vervolgprojecten. Een “stepping stone” voor groei en ontwikkeling. Deze organische aanpak is flexibel, beperkt risico’s en creëert waarde door een goede timing van stapsgewijze beslissingen.
In Nederland hebben we een breed scala aan volwassen technieken beschikbaar, waardoor het aan techniek niet ontbreekt om te kunnen doorpakken. Vanuit Branchevereniging Bodemenergie zie ik bijvoorbeeld dagelijks dat bodemenergie wordt toegepast als bewezen techniek voor het fossielvrij verwarmen en koelen van woningen en utiliteitsgebouwen. Een prima en efficiënte oplossing, in combinatie met een warmtepomp. Zowel individueel als collectief. Er zijn inmiddels tienduizenden zeer tevreden gebruikers, zowel in woningbouw als in utiliteit.
Hoe kunnen we deze kracht dan ook inzetten bij een meer organische benadering? Ik denk dan aan de mogelijkheid van het uitbreiden van de thermische seizoensopslag in de bodem. Elk energienet heeft behoefte aan buffercapaciteit – door een buffer kan je gemakkelijker gebruik maken van duurzame opwek. Er is gelukkig een toenemende aandacht voor het thermisch bufferen als onderdeel van collectieve oplossingen. Bijvoorbeeld in combinatie met zeerlagetemperatuur (ZLT) warmtenetten. Deze warmtenetten transporteren water met temperaturen van circa 10 tot 25°C, en maken het mogelijk om diverse duurzame bronnen te combineren, zoals bijvoorbeeld aquathermie of restwarmte van gebouwen en industrie. De bodem wordt daarbij hoofdzakelijk benut als duurzame buffer voor warmte en koude. Bodemenergie fungeert hierbij als een stabiele, flexibele basisvoorziening. Zowel in de winter als in de zomer. En inmiddels laten meerdere praktijkvoorbeelden zien dat je hier lokaal mee kunt starten, om daarna stap voor stap door te groeien richting een groter collectief netwerk. Door het toevoegen van nieuwe aansluitingen, bronnen en buffers. Kortom, volgens de “Strategic Option Theory”.
Mijn pleidooi is om vooral grote stappen te zetten waar dit evident kan. Maar voor het overige deel vooral niet te wachten om samen aan de slag te gaan met de bewezen technieken die reeds op tafel liggen. Schaalbaar, netvriendelijk en samen met de gebruikers.