Van visie tot put: zo brengen gemeenten geothermie in de praktijk

17.11.2025 Sjoerd Rispens

Van visie tot put: zo brengen gemeenten geothermie in de praktijk

Gemeenten worden vaak aangewezen door het Rijk als degene die de warmtetransitie in de praktijk moeten uitvoeren. Zij kennen hun eigen omgeving immers het beste. Volgens het Ontwikkelperspectief duurzame warmtebronnen van het ministerie van Klimaat en Groene Groei kan geothermie in potentie tegen 2050 meer dan 125 petajoule leveren, wat goed is voor 25 procent van de Nederlandse warmtevraag. In een handreiking vanuit het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie wordt beschreven wat gemeenten allemaal kunnen doen.

Gemeenten kunnen een proactieve rol aannemen door geothermie, ook wel aardwarmte genoemd, te faciliteren of zelf te ontwikkelen. Zelf faciliteren komt in beeld wanneer bijvoorbeeld uit warmteprogramma’s naar voren komt dat geothermie kansrijk is in een gemeente. In dat geval kunnen gemeenten dit ruimtelijk toepassen in hun plannen en ervoor zorgen dat het maatschappelijk geaccepteerd wordt door de inwoners.

De gemeente kan bij proactief faciliteren een zeer nauwe samenwerking met de ontwikkelaars aangaan. De gemeente is dan sterk voorstander van het project, maar kiest er niet voor om mee te investeren en zo ook de risico’s ervan te dragen. Een gemeente kan aardwarmte alvast een plek geven in haar ruimtelijk beleid: bij het opstellen van de omgevingsvisie of door ruimtereserveringen in omgevingsplannen. De gemeente kan een initiatiefnemer bijvoorbeeld helpen door te helpen een locatie te kiezen en daarna alvast een principebesluit van geen bedenkingen af te geven.  

Andere gemeenten kiezen ervoor om nog verder te gaan dan faciliteren door actief mede-initiatiefnemer van een warmteproject te worden. Zij doen dan mee in de aanvraag van een benodigde mijnbouwvergunning. Dit is in de gemeenten Zwolle, Amsterdam en Haarlem al gebeurd in het verleden. Gemeenten kiezen hier vaak voor omdat ze dan meer grip kunnen houden op de ontwikkeling van geothermie en hun regierol in de warmtetransitie.

Als gemeenten er voor kiezen om een project mede te ontwikkelen doen ze er goed aan om een samenwerkingsverband af te sluiten met de zogenoemde operator en ook nog een derde, afnemende partij. Dit is vaak een warmtebedrijf of vastgoedeigenaar. “Binnen dit samenwerkingsverband onderhandelen de betrokken partijen over de rollen, de aanpak en de randvoorwaarden. Als gemeente kun je in deze fase invloed uitoefenen in het belang van de bewoners en bedrijven die de warmte gaan afnemen. Bijvoorbeeld over de voorwaarden waaronder het samenwerkingsverband warmte levert”, stelt de handreiking.

Zorgvuldig afwegingsproces

Als geothermie een kansrijke optie is voor een gemeente dan moet er al vroeg naar de inpassing worden gekeken. Dat moeten gemeenten doen tijdens de verkenningsfase. Daarbij kunnen gemeenten een afweging over de ruimtelijke bestemming in de omgevingsvisie en omgevingsplannen. maken De volgende punten zijn belangrijk om daarin mee te nemen: het benutten van koppelkansen met het vernieuwen van infrastructuur, de mogelijkheid van hoge temperatuur opslag (HTO), of er andere collectieve warmtebronnen binnen de gemeente mogelijk zijn.

Aan de keuze van een locatie gaat een zorgvuldig afwegingsproces vooraf. Los van welke rol de gemeente binnen de ontwikkeling van een aardwarmteproject aanneemt, is de gemeente bij de locatiekeuze altijd een belangrijke partij. Draagvlak en acceptatie in de omgeving hangen hier namelijk sterk van af.

Er kan het beste al in een vroeg stadium gecommuniceerd worden over een de warmtetransitie in de gemeente en welke rol zij de beleidsbepalers daar in spelen. Verder moet er aan het volgende aandacht worden besteed: hoe draagt het warmteproject bij aan de gemeentelijke energiedoelen die je hebt vastgelegd in het warmteprogramma? Maak duidelijk waarom dit project gaat plaatsvinden. Geef ook inzicht in de rol van de gemeente.

Maak duidelijk in welke fases inwoners kunnen meedenken, welke invloed zij hebben en wat zij van het ontwikkelings- en realisatieproces mogen verwachten. Zorg ook dat er een maatschappelijk draagvlak is. Benoem hoe je als gemeente streeft naar breed gedragen besluiten en welke rol bewoners daarin hebben.

Informatiemethodes voor burgers

Voorbeelden van methoden om inwoners te informeren en betrekken zijn onder meer inloopavonden. Ze zijn effectief omdat inwoners in kleine groepen of individueel met de nodige aandacht langs verschillende thema’s kunnen en goede ruimte hebben om vragen te stellen.  interactief, inwoners worden in kleine groepen of individueel langs verschillende thema’s geleid en ze kunnen vragen stellen.

Een andere goede informatiemethode zijn webinars. Ze zijn laagdrempelig en geschikt voor grotere groepen. Keukentafelgesprekken kunnen ook, dit wordt vooral toegepast bij direct omwonenden waar er geboord zal gaan worden.  Gemeenten kunnen er ook voor kiezen deze gesprekken op te nemen in het participatieplan. De operator voert deze dan met de bewoners.

Een wat misschien verouderde methode is de vragenbrievenbus, waarbij mensen vragen in kunnen dienen. Dat kan natuurlijk ook online, via de mail. Een projectwebsite met veelgestelde vragen is ook aan te raden: bij voorkeur opgezet met de betrokken marktpartijen. Voor algemenere vragen over aardwarmte kan worden verwezen naar bestaande informatie.