Europese vulgraad van 90 procent in oktober lijkt haalbaar
14.04.2023 Jan de Wit

Het vullen van de gasvoorraad voor komende winter is alweer begonnen, desondanks ligt de huidige TTF-gasprijs relatief laag met 45 euro per megawattuur. “Dit mag een relatief lage prijs lijken, maar is nog altijd drie keer hoger dan voor de energiecrisis”, aldus Hans van Cleef, hoofd Energy Research & Strategy bij Publieke Zaken, in de nieuwste Olie- en Gasmarktupdate. Uit modelberekeningen blijkt dat de Europese Unie een vulgraad van 90 procent zou kunnen halen in oktober. Door de relatief warme winter zijn de huidige gasvoorraden groter dan vorige jaren.
De marktprijzen van energie worden door vele factoren bepaald. Het aandeel hernieuwbare energie hierin wordt ook steeds dominanter. Daarnaast is toenemende beweeglijkheid van energieprijzen van invloed op investeringen in hernieuwbare energie. Warmte365 werkt daarom samen met Publieke Zaken om dit scherper te monitoren.
Hoewel deze winter een relatief koud einde had, staan de huidige Europese gasvoorraden er goed voor. Zo zijn de Nederlandse gasvoorraden per 4 april voor 58,7 procent gevuld.
Mede hierdoor schommelt de TTF-gasprijs op een relatief laag niveau van 45 euro per megawattuur. Daarnaast is de Amerikaanse Henry Hub-gasprijs flink gedaald door de milde temperaturen daar en het weer op gang komen van de Freeport LNG terminal die er enige tijd uitlag. In de afgelopen anderhalf jaar is de LNG-import vanuit de VS fors toegenomen.
Voor contracten op de langere termijn liggen de prijzen wel hoger. Zo koste een megawatuur met levering in 2024 in de eerste week van april al 60 euro. “Het geeft aan dat ook de markten meer onzekerheden zien ten aanzien van de gasvoorraden in 2024 dan voor de korte termijn”, stelt Van Cleef.
De belangrijkste onzekere factor ziet hij in de Aziatische gasvraag. De algemene verwachting is dat een aantrekkende Chinese economie die fors kan aanzwengelen. Maar de mate waarin de Chinese economie aantrekt ligt voorlopig nog onder de verwachtingen van veel economen. Ook verwacht de markt dat het aanbod van Noors gas volgend jaar lager zal zijn vanwege onderhoud en productiedalingen.
Lees ook: Rust op de gasmarkt, maar geen garanties voor het volgende vulseizoen
Toch blijkt uit modelberekeningen van het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor gas (ENTSOG) dat de Europese Unie al in oktober een vulgraad van 90 procent kan bereiken. Dit zou zelfs zonder Russisch pijpleidinggas kunnen.
Waar het streven naar een hoge vulgraad – die vorige winter verplicht was voor Europese lidstaten – tot enorme marktspeculatie leidde, hoopt de Europese Commissie dat komende te voorkomen. Daarom is het marktcorrectiemechanisme, oftewel het prijsplafond, van 180 euro per megawattuur verlengd tot januari 2024. Dit mechanisme treed overigens alleen in werking als de TTF-gasprijs 35 euro per megawattuur boven de LNG-referentieprijs uitkomt.
Middellange termijn
Voor de nog langere termijn bestaat nogal wat onenigheid binnen de Europese Unie, merkt Van Cleef op. Hoewel de meeste Europese lidstaten het er wel over eens zijn dat een té grote afhankelijkheid van te weinig landen afhankelijkheidsrisico’s met zich meebrengt, verschillen de meningen over de mogelijke oplossingen.
Zo willen een aantal landen zich langjarig committeren aan Qatar en de VS, waar andere landen meer heil zien in contracten voor de korte termijn. Langlopende contracten kunnen prijsvoordelen bieden, maar sommige landen willen meer inzetten op een versnelde energietransitie, inclusief energiebesparing.
Voor die laatste groep is het minder aantrekkelijker om zich langjarig aan fossiele import te committeren. Maar een te snelle energietransitie kan ook weer leiden tot grote aanbodschokken op de gasmarkt vanwege de teruglopende vraag. Hierdoor bestaat het risico dat zelfs een klein aandeel aardgas nog grote kosten met zich meebrengt, ook vanwege de onderlinge invloed van de energiemarkten.
Ten slotte speelt ook de houding van de VS tegenover fossiele investeringen mee. De huidige Biden-regering zet aan de ene kant in op een verlaging van de Amerikaanse vraag naar fossiele energie. Maar tegelijkertijd wordt de stijging van de Amerikaanse olie- en gasproductie gebruikt om hun energieprijzen laag te houden en zo – samen met flinke subsidies – Europese industriële partijen te lokken. Het maakt dat de vooruitzichten voorlopig redelijk gunstig zijn, maar dat er een hoop onzekerheid over mogelijke prijsvolatiliteit boven de markt blijft hangen.