Feministen keerden het tij bij de keuze voor ventilatie en centrale verwarming

14.07.2022 Simone Tresoor

Feministen keerden het tij bij de keuze voor ventilatie en centrale verwarming

“De vraag: ‘Wat zal ik stoken’ is een van de gewichtigste van de geheele huishouding”, schreef schrijfster Amy Groskamp-Ten Have begin twintigste eeuw in het boekje Ik kan huishouden.

Vroeger was alles beter. Het was lekker overzichtelijk. Of toch niet? Onlangs verscheen er een mooi stuk in Trouw over de keuze voor ventilatie en centrale verwarming eind negentiende begin twintigste eeuw en er zijn opvallende overeenkomsten met onze huidige frisse tegenzin tegen de overschakeling naar nieuwe systemen.

Men zat destijds net zo te morren als wij nu over de warmtepomp
Het was een tijd vol ziektes en artsen hadden net ontdekt dat frisse lucht belangrijk was voor de gezondheid. Deze ontdekking werd niet door iedereen met gejuich ontvangen. Je zou denken dat architecten de nieuwe ventilatie- en verwarmingssystemen dan wel zouden omarmen. Niets was minder waar. Ze vonden de systemen te complex en er was maar weinig aandacht voor bij de opleiding bouwkunde.

Architectuurhistoricus Natasja Hogen deed onderzoek en kwam erachter dat niet alleen de architecten morden. “Het was de eerste grote verandering in klimaatsystemen in huizen. Veel mensen, vooral arbeiders, zaten net zo te morren over het ventileren en verwarmen als nu, nu iedereen aan de warmtepomp moet.”

Bang voor frisse lucht
De kritiek op de onwelwillendheid te veranderen kwam verrassend genoeg uit de hoek van de feministen van destijds: de vrouwenbeweging. Huisvrouwen zaten de hele dag thuis omgeven door natte was en in de giftige gasdampen van de kachel, vaak met veel kinderen in een kleine ruimte. Daar hadden de mannelijke rijke architecten veelal geen weet van.

Men was bang voor frisse lucht. Die vond men vooral in grote steden niet lekker ruiken. Daarbij zat men niet te wachten op hogere stookkosten door ventileren. Dus bleven de ramen en deuren potdicht tot grote frustratie van de sociaal hervormsters uit de vrouwenbeweging en hygiënisten.

En zo begon de revolutie
De hervormsters, met onder hen de beroemde Florence Nightingale, namen het heft in eigen hand en ontwierpen centrale systemen en luchtverversingssystemen. De open haard ging meer en meer in de ban en ze schreven folders en reclameposters gericht op huisvrouwen met advies over een beter binnenklimaat.

Heel langzaam veranderde de tendens en de rijkere huishoudens kregen een klimaatsysteem, sommige al met mogelijkheid tot warm water. Alleen de arbeiderswoningen bleven achter, de systemen waren te duur. En weer kwam de vrouwenbeweging in actie: feministe Helena Mercier voorop. Zij schreef artikelen over het probleem in blad ‘Eigen Haard’ die bijdroegen aan de invoering van de Woningwet in 1901, die als doel had betere huizen te bouwen. En zo begon, heel langzaam, de revolutie.