Geen nieuwe subsidies voor lagetemperatuurwarmte uit houtige biogrondstoffen

25.04.2022 Jan de Wit

Geen nieuwe subsidies voor lagetemperatuurwarmte uit houtige biogrondstoffen

Het kabinet heeft besloten om “onmiddellijk te stoppen” met nieuwe subsidies voor lagetemperatuurwarmte uit houtige biogrondstoffen. Dat schrijven Rob Jetten, minister voor Klimaat en Energie, en Vivianne Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, in een brief aan de Tweede Kamer. Zij nemen dit besluit na zorgvuldige weging van de verschillende afbouwpaden en advies van de Sociaal-Economische Raad (SER).

Eerder werd de temperatuurseis van 100 graden Celsius al tijdelijk geïntroduceerd in de SDE++ voor de categorieën voor warmteproductie met houtige biogrondstoffen permanent na een motie van Eva van Esch, Tweede Kamerlid namens de Partij voor de Dieren. Deze temperatuurseis wordt nu permanent.

Door onmiddellijk te stoppen met het subsidiëren van houtige biogrondstoffen voor lagetemperatuurwarmte zegt het kabinet recht te doen “aan de zorgen in de maatschappij over de laagwaardige inzet van houtige biogrondstoffen”. Eerder was de planning om tussen 2025 en 2030 te stoppen met de subsidies.

Ook wil het kabinet biogrondstoffen hiermee zo hoogwaardig mogelijke inzetten, waarbij de inzet van biogrondstoffen een bijdrage levert aan CO2-reductie, een circulaire economie, een schone en gezonde leefomgeving en sociaaleconomische vooruitgang. Op basis van deze doelen stelde de SER in haar advies Biomassa in Balans voor om de inzet van houtige biogrondstoffen voor lagetemperatuurwarmte af te bouwen.

Voor de productie van elektriciteit uit houtige biogrondstoffen werden al geen subsidies meer afgegeven. Warmteproductie uit houtige biogrondstoffen komt daar nu bij.

Klimaatdoelen gebouwde omgeving nu ‘nagenoeg onhaalbaar’
De reacties op het kabinetsbesluit zijn zoals verwacht wisselend. De Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE) denkt dat alle vormen van duurzame biomassa nodig zijn om de “afhankelijkheid van (Russische) fossiele energie zo snel mogelijk af te bouwen en onze klimaatdoelen te halen”. Zonder biomassa wordt dit “een stuk moeilijker en duurder”.

De NVDE is ervan overtuigd dat dit besluit de klimaatdoelen voor de gebouwde omgeving “nagenoeg onhaalbaar” maakt. Duurzame alternatieven voor biomassa zouden op korte termijn onvoldoende beschikbaar zijn, zeker op piekmomenten. Ook zouden deze volgens onderzoek van TNO aanzienlijk duurder zijn, met een kostenstijging van 1,7 tot 2,6 miljard euro als gevolg.

De gebouwde omgeving is op weg naar een CO2-uitstoot van 18,9 megaton in 2030, volgens de Klimaat- en Energieverkenning van het Planbureau voor de Leefomgeving. In de recente brief van minister Jetten over het klimaatbeleid stond voor deze sector nog ruimte voor een ‘indicatieve restemissie’ van 10,1 megaton.

“Helaas geeft het kabinet op geen enkele manier aan hoe de opbouw van die (duurdere) alternatieven eruit ziet en ontbreekt het dus aan een plan om de stop van biomassa te compenseren”, zo laat de NVDE in een geschreven reactie weten.

‘Baanbrekend en moedig besluit’
Comité Schone Lucht (CSL) zegt echter achter de onmiddellijke subsidiestop voor laagwaardige warmte uit biomassa te staan. Directeur Fenna Swart noemt het een “baanbrekend en moedig besluit” van minister Jetten.

CSL vindt dat biomassaverbranding voor hogetemperatuurwarmte ook niet meer gesubsidieerd dient te worden. Hout zou volgens het comité hoogwaardig in de bouw voor constructiemateriaal en houtvezelplaat moeten worden toegepast. Laagwaardige warmte kan “beter door échte duurzame energie zoals bodemwarmte worden opgewekt”.

Ook subsidies voor de bijstook van geïmporteerde biomassa in de Nederlandse kolencentrales zouden volgens CSL onmiddellijk moeten worden ingetrokken. Jaarlijks worden 3,5 miljoen ton geïmporteerde houtpellets in Nederlandse kolencentrales verbrand. De totale exploitatiesubsidie hiervoor bedraagt 3,6 miljard euro in de periode 2019-2027.

Ten slotte zouden de al vergunde subsidies voor nog niet gebouwde biomassacentrales ook ingetrokken moeten worden, aldus CSL die daarbij op het SER-advies wijst.

“Financiële compensatie voor de gemaakte voorbereidingskosten zijn gepast, nu de centrales zelf nog niet is gebouwd. Wij hebben dit ook nogmaals de minister geadviseerd en gevraagd met Vattenfall in gesprek te gaan. Vattenfall vraagt al 1,5 jaar om duidelijkheid van de politiek. Die tijd is nu gekomen.”