Het warmtepompmomentum zet door, maar Randstad en Flevoland blijven achter
16.11.2023 Daan Jansen

In 2023 verwacht Dutch New Energy Research (DNE Research) dat er 167.000 nieuwe warmtepompen in gebruik genomen zullen worden in woningen, zo blijkt uit het Nationaal Warmtepomp Trendrapport 2024. Net zoals voorgaande jaren is het grootste deel lucht-water-warmtepompen. De bestaande bouw is goed voor bijna 120.000 warmtepompen, waarvan de helft all-electric en de andere helft hybride. Daarnaast levert het aantal geïnstalleerde warmtepompen met ISDE grote verschillen op per provincie, waarbij de Randstedelijke provinciën en Flevoland achter blijven op de rest van het land.
In 2023 worden er waarschijnlijk 167.000 nieuwe warmtepompen geïnstalleerd bij woningen. Dat is bijna evenveel als de twee voorgaande jaren samen. Net als in die jaren zijn lucht-water-warmtepompen in de bestaande bouw verantwoordelijk voor het leeuwendeel van de groei. Meer dan twee derde van de nieuwe warmtepompen zijn geplaatst in de bestaande bouw.

Daarmee bevestigen de cijfers nogmaals dat het marktsegment bestaande woningen definitief is doorgebroken. Bovendien zijn niet alle type warmtepompen, zoals ventilatielucht-warmtepompen, meegenomen in zowel de historische cijfers van het CBS als de prognose van DNE Research. Het totaal aantal in gebruik genomen warmtepompen in woningen ligt dus nog hoger.

Met name hybride warmtepompen hebben een grote sprong gemaakt van een geschatte 10.000 nieuwe installaties in 2021, naar 22.000 in 2022, en 58.000 in 2023. De drijvende kracht daarachter is de snelle groei van het aantal warmtepompen in de bestaande bouw, waar ongeveer de helft van de nieuwe warmtepompen hybride is. De andere helft wordt ingevuld door all-electric warmtepompen. All-electric warmtepompen werden al veel toegepast in de nieuwbouw.

Het totaal aantal opgestelde warmtepompen groeit met 40 procent ten opzichte van 2022, en komt naar verwachting van DNE Research eind 2023 op 568.000 warmtepompen. Dat zijn bijna twee keer zoveel warmtepompen als eind 2021 en ongeveer vijf keer zoveel als eind 2016.
Het doel van het inmiddels demissionaire kabinet Rutte IV om in de periode 2022 tot met 2024 125.000 warmtepompen in de bestaande bouw te plaatsen wordt dus ruimschoots gehaald4. In de prognose zijn er in alleen 2023 al bijna 120.000 warmtepompen in bestaande woningen geplaatst. In 2022 waren dat nog ongeveer 50.000 warmtepompen.
In het eerste half jaar van 2023 zijn er een derde minder cv-ketels verkocht dan in dezelfde periode in 2022. Als die trend doorzet in de tweede helft van het jaar worden er in 2023 slechts 300.000 cv-ketels verkocht. Dat is een significante trendbreuk met voorgaande jaren. De daling kan (deels) verklaard worden door het groeiende marktaandeel van (hybride) warmtepompen.

Volgens Henk Sijbring, voorzitter van NVI-GO, is het tekort aan installatiecapaciteit gegroeid doordat installateurs steeds vaker tijdsintensievere (hybride) warmtepompen installeren. Hierdoor is er minder installatiecapaciteit beschikbaar voor cv-ketels.
Randstad en Flevoland blijven achter bij de rest van het land
Per duizend inwoners worden er in Drenthe bijna vier keer meer warmtepompen met ISDE geïnstalleerd als in Zuid-Holland. Waar de noordelijke provincies allemaal in de top drie staan, liggen Utrecht, Flevoland en Noord- en Zuid-Holland onder het gemiddelde. De verdeling van het ISDE-budget in 2023 hint niet op snelle verandering.

Het aantal met ISDE gesubsidieerde warmtepompen in woningen is in 2022 verviervoudigd ten opzichte van 2021. Dit bevestigt nogmaals hoe sterk de groei in de bestaande bouw is geweest, aangezien nieuwbouw is uitgesloten van ISDE.
Daarnaast kunnen we hieruit opmaken dat in 2022 meer dan 80 procent van de warmtepompen in de bestaande bouw gebruik maakt van de ISDE-regeling. In de eerste negen maanden van 2023 was er al anderhalf keer zo veel subsidiebudget voor warmtepompen door particulieren geclaimd als in heel 2022. Mede hierdoor heeft RVO in september het ISDE-budget (voor alle maatregelen) opgehoogd met 210 miljoen euro, waardoor er in totaal 60 miljoen euro beschikbaar is in 2023.
Relatief gezien worden warmtepompen in de bestaande bouw minder toegepast dan in de Randstad en Flevoland. De overige provincies zitten juist boven het landelijk gemiddelde. In absolute zin zijn de meeste warmtepompen met ISDE geplaatst in Noord-Brabant, gevolgd door Gelderland.

In 2022 werd twee derde van alle nieuw gebouwde woningen elektrisch verwarmd, terwijl dat in 2018 nog slechts 23 procent was. In de periode 2013 tot en met 2017 was dat gemiddeld slechts 11 procent.
In vrijstaande woningen gebouwd vanaf 2018 is elektrische verwarming het meest gebruikelijk, namelijk in 62 procent van de woningen. Die woningen zullen vrijwel allemaal over een warmtepomp beschikken. In meergezinswoningen gebouwd vanaf 2018 ligt dat getal slechts op 37 procent. Dat komt doordat blokverwarming en warmtenetten ook veel worden toegepast. In mindere mate geldt dat ook voor de overige vier woningtypes.

Ondanks dat meergezinswoningen en tussenwoningen relatief het minst vaak elektrisch worden verwarmd, liggen de absolute aantallen toch hoger voor deze groepen. 65 procent van alle woningen in Nederland zijn namelijk meergezinswoningen of tussenwoningen. Het resultaat is dat 60 procent van alle elektrisch verwarmde woningen een tussenwoningen of een meergezinswoning is.
Slechts 21 procent van alle elektrisch verwarmde woningen is een vrijstaande woning, zo blijkt uit onderzoek van adviesbureau BDH. Deze resultaten worden echter voor een groot deel gevormd door nieuwbouwwoningen. Wanneer er alleen wordt gekeken naar warmtepompen met ISDE in de bestaande bouw, blijkt 58 procent van de warmtepompen met ISDE geplaatst in vrijstaande woningen, en slechts 14 procent in tussenwoningen of meergezinswoningen.