Met de hybride warmtepomp kiest het kabinet voor realisme

01.12.2022 Jan de Wit

Met de hybride warmtepomp kiest het kabinet voor realisme
©Nefit Bosch

15 juni stuurde Rob Jetten, minister voor Klimaat en Energie, het Actieplan hybride warmtepompen naar de Tweede Kamer. De minister noemt de hybride warmtepomp een “onmisbare oplossing”, “spijtvrij” en in verschillende situaties “en een eindoplossing voor 2050”. Reacties genoeg, zowel positief als negatief, maar de overheid maakt hiermee in ieder geval een duidelijke keuze. Wijk-voor-wijk in één keer van het gas af gaat veel te traag en dus moest er een tussenstap komen: de hybride warmtepomp.

Vanaf 2026 is het verplicht om bij vervanging van de gasketel een efficiënter, duurzamer alternatief te nemen. Tenzij deze niet past in de woning, niet in staat is om comfortabel en kostenefficiënt te verwarmen of wanneer de wijk binnen tien jaar overgaat op een warmtenet.

“Een hybride warmtepomp wordt het minimum, dat is wat mij betreft de insteek”, aldus Frank Agterberg, voorzitter van de Vereniging Warmtepompen. “Een all-electric warmtepomp moet zo geen uitzondering worden, want het doel blijft om Nederland helemaal aardgasvrij te krijgen in 2050. Al moet het actieplan natuurlijk nog door de Tweede Kamer worden goedgekeurd.”

Toch verwacht hij geen grote oppositie. “Dat baseer ik op de reacties die we krijgen. Die zijn echt wel kritisch, maar met name over de vraag of de randvoorwaarden wel klaar zijn voor zo’n grote opschaling. Maar iedereen ziet dat er meer moet gebeuren dan de warmtepomp als optie noemen en wat subsidie beschikbaar stellen.”

De uitstoot in de gebouwde omgeving moet snel fors omlaag
In het Klimaatakkoord is vastgelegd dat anderhalf miljoen huizen en andere gebouwen in 2030 aardgasvrij moeten zijn. De indicatieve opgave voor de gebouwde omgeving werd vastgesteld op het bereiken van een restemissie van 10 megaton CO2 in 2030.

Dit betekent een CO2-reductie van bijna 67 procent ten opzichte van 1990. Een flinke opgave omdat de CO2-uitstoot in de gebouwde omgeving nog maar is afgenomen met 22 procent. Van 29,1 megaton in 1990 naar 22,6 megaton CO2 in 2021.

Twee jaar geleden begon op het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het besef in te dalen dat het verduurzamingstempo in de bestaande bouw omhoog moest. Dat besef ontstond uit de tussenevaluatie van Maarten van Poelgeest, voorzitter van het Uitvoeringsoverleg Gebouwde Omgeving. Hij concludeerde dat de wijkgerichte aanpak te langzaam ging. Het tempo bleef, ondanks de introductie van de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE) te laag.

Uit de proeftuin Garyp in de Friese gemeente Tytsjerksteradiel, onderdeel van het Programma Aardgasvrije Wijken, bleek bijvoorbeeld dat de wijkgerichte aanpak een gemiddelde investering van 26.000 euro vroeger per woning. Voor woningen die in periode na de oorlog tot de jaren ’70 gebouwd zijn, bleekt dit zelfs rond de 40.000 euro te liggen.

“Hele wijken in één keer van het gas af blijkt te ingrijpend en te kostbaar, we gaan nu naar een meer stapsgewijze en individueel gerichte aanpak. Het ministerie heeft daarom contact gezocht met de ketenpartners. Het idee was om een gezamenlijk en breed gedragen plan op te zetten om vraag en aanbod op gang te brengen flink op te schalen”, zo blikt Agterberg terug.

Hoewel Jetten het actieplan naar de Kamer heeft gestuurd, moet het krediet volgens hem ook naar Hugo de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. “Het is een hele ambitieuze minister die wil doorpakken en hij heeft hiermee echt een slinger gegeven aan het tempo.”

De Jonge heeft daarvoor afspraken gemaakt met Techniek Nederland, De Nederlandse Verwarmingsindustrie, Vereniging Warmtepompen, Netbeheer Nederland, Natuur & Milieu, het ministerie van Economische Zaken en Klimaat en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

Samen hebben zij afgesproken dat de hybride warmtepomp de katalysator moet worden van de warmtetransitie in de gebouwde omgeving. Het kabinet hoopt zelf 125.000 extra hybride warmtepompen te installeren tot en met 2024 en zo een flinke slag te slaan in de CO2-reductie in de gebouwde omgeving.

Gemiddeld zorgt het gebruik van een hybride warmtepomp voor een aardgasreductie van 60 procent. Dit correspondeert met een CO2-reductie van gemiddeld 25 procent en deze zal toenemen naarmate een groter deel van de gebruikte elektriciteit groen wordt, zo schrijft minister Jetten aan de Kamer. Hij baseert zich hier op de Installatiemonitor en onderzoek van Ecorys.

Door de hybride warmtepomp als ondergrens in te stellen gaat het kabinet actief aansturen op een versnelde uitrol van duurzamere verwarmingsinstallaties. “Dit gaat ervoor zorgen dat er heel veel hybride warmtepompen gaan komen, plus een significant aantal all-electrics”, zegt Agterberg.

Afspraken zijn mét de sector tot stand gekomen
Om tegen 2024 tot 125.000 extra hybride warmtepompinstallaties te komen zal er echt een flinke sprong gemaakt moeten worden. In 2021 werden er namelijk 72.346 nieuwe warmtepompsystemen aangesloten, waarvan slechts een klein percentage hybride is.

Het precieze aandeel hybride warmtepompen is moeilijk te bepalen volgens Steven Heshusius, hoofdonderzoeker bij Dutch New Energy Research en medeopsteller van het Warmtepomp Trendrapport 2023.

“Dat cijfer wordt mede bepaald op basis van het aantal ISDE-aanvragen voor warmtepompen. De ISDE kan zowel voor een hybride warmtepomp worden aangevraagd als voor een opstelling die als hybride óf all-electric kan worden gebruikt. Ook worden er natuurlijk hybride warmtepompen geïnstalleerd zonder ISDE.”

In het Actieplan hybride warmtepompen wordt duidelijkere monitoring van het aantal geïnstalleerde hybride warmtepompen daarom ook als doel én actie geformuleerd. Maar het Warmtepomp Trendrapport 2022 kwam uit op een aandeel van 11 procent van de installaties, oftewel ruim 8.000 nieuwe hybride warmtepompinstallaties in 2021. De verwachting is dat dit in 2022 is gegroeid naar ruim 12.000 hybride warmtepompinstallaties.

Op basis van de ISDE-aanvragen schat Heshusius dat hiervan 20.000 tot 40.000 hybride zijn, een flinke onzekerheidsmarge omdat een groot deel dit jaar is geïnstalleerd. Ongeacht het exacte aantal, de stap naar 125.000 extra hybride warmtepompinstallaties in 2024 is een gigantische.

Dutch New Energy Research verwacht dat het totale aantal nieuwe warmtepompsystemen dit jaar zal toenemen tot ongeveer 100.000, een groei van maximaal 45 procent ten opzichte van 2021. Tot nu toe kwamen de meeste van de nieuwe warmtepompen terecht in de 65.000 tot 70.000 nieuwbouwwoningen die sinds 2018 grotendeels aardgasvrij worden opgeleverd. In de verzorgingsgebieden van netbeheerders Liander, Enexis en Stedin was 90,6 procent van de nieuwbouwwoningen aardgasvrij in 2021.

Bij een vergelijkbaar aantal nieuwbouw woningen zouden er dit jaar dus 30.000 tot 35.000 nieuwe warmtepompsystemen worden aangesloten in de bestaande bouw. “Dat betekent dat de adaptatie van de warmtepomp in de bestaande bouw voor het eerst op grotere schaal waarneembaar wordt”, ziet Heshusius.

Meer aandacht voor de juiste techniek
Het totaal aantal warmtepompsystemen systemen komt daarmee naar verwachting eind dit jaar op 450.000. Om dit in perspectief te plaatsen: Uit de Gasmonitor 2022 van Natuur & Milieu blijkt dat er sinds 2013 ieder jaar meer dan 400.000 cv-installaties worden vervangen door een nieuwe cv-ketel. Hoewel de kloof nog gigantisch is ziet Heshusius ook reden tot optimisme.

“Over de laatste vijf jaar is het aantal warmtepompinstallaties per jaar verviervoudigd. De exponentiële toename van warmtepompen toont overeenkomsten met de opkomst van andere duurzame energietechnieken zoals zonnestroom.” Gezien de exponentiële toename van het aantal warmtepompeninstallaties is het – om de snelheid te exponentieel te blijven versnellen – nu vooral zaak om meer te sturen op de gewenste techniek.

In het Actieplan hybride warmtepompen maakt het kabinet duidelijk op drie sporen in te zetten. Allereerst is er de inzet van de all-electric warmtepomp, daarnaast zet de regering in op collectieve warmtenetten en de derde route is het gebruik van een hybride warmtepomp in combinatie met (bij voorkeur groen) gas.

Het kabinet ziet de inzet van de hybride warmtepomp als een belangrijke tool om snel tot een flinke aardgas- en CO2-reductie te komen. Zeker “in alle wijken waar tot 2030 nog geen volledig aardgasvrije verduurzamingsopties voorhanden zijn”. Het actieplan zet daarom in op een forse opschaling in de komende drie jaar. Hiervoor wil het kabinet vier belemmeringen wegnemen.

De belangrijkste aandachtspunten zijn de bekendheid bij consumenten en installateurs, de communicatie, de kosten van een hybride warmtepomp en de productie- en installatiecapaciteit.

De bekendheid van de hybride warmtepomp is te laag, en het imago én het vertrouwen in het apparaat zijn daardoor eveneens te laag. Ook is de huidige informatie die wordt verstrekt vaak diffuus en kent geen eenduidigheid.

De initiële investering ten opzichte van de cv-ketel ervaren veel consumenten nog als fors. Ook is de productie- en installatiecapaciteit beperkt. Om van de hybride warmtepomp een massaproduct te maken moeten deze zaken zich ontwikkelen. “Daartussen zit geen verschil in urgentie, het is een totaalverhaal waarin alle acties passen bij opschalen”, zo licht Agterberg toe.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in het Warmtepomp Trendrapport 2023, een gezamenlijke uitgave van Warmte365 en Dutch New Energy Research. Wilt u het hele rapport lezen met alle trendanalyses en marktdata? Klik dan hier.