Hier lopen warmtenetten en geothermieprojecten tegenaan

18.02.2022 Simone Tresoor

Hier lopen warmtenetten en geothermieprojecten tegenaan

Tijdens het derde webinar in de reeks Partners in energie-uitdagingen van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) werd er gesproken over de pijnpunten bij het aanleggen van een warmtenet en de hulpvraag aan de overheid voor geothermie. Nu de plannen op tafel liggen of zelfs al gedeeltelijk zijn uitgerold, moet er geleerd worden van fouten uit het verleden en moet regelgeving hier en daar worden aangepast, zeggen de experts.

Zo vertelt Martijn Clarijs van TNO over het programma WarmingUP waar samenwerkende experts momenteel bezig zijn met de ontwikkeling van een software-pakket dat ontwerpers van warmtenetten kan helpen bij het maken van een toekomstbestendig net.

De uitdaging zit in het ontwerp en de uitrol
Een warmtenet is een behoorlijke puzzel voor de gemeente én de RES en het is van belang dat ze dat gezamenlijk doen. Naast elkaar hetzelfde doen is zonde van de tijd en het geld. Met de toolkit van WarmingUP kunnen alle partijen samen aan de slag om bijvoorbeeld te kijken welke warmtebron geschikt is voor een wijk.

In de eerste fase wordt begonnen met de planning: wat zijn de mogelijkheden voor wijken, hoe zit het met de warmtevraag en welke bronnen zijn beschikbaar? De echte uitdaging zit een stap verder, namelijk in het conceptontwerp en daarna de uitrol. Hoe kun je de belangen van alle partijen meetbaar maken en zorgen voor een oplossing die het beste gemiddelde is voor alle partijen, van warmteleverancier tot eindgebruiker.

Clarijs: “De toolkit is voor dit ingewikkelde tweede deel van het proces bedoeld. Via meters kun je zien hoe de betaalbaarheid, flexibiliteit en duurzaamheid zich verhoudt. Zo kan iedere partner in het proces zien of zijn belangen nog voldoende geborgd zijn.”

Een warmtenet bij nieuwbouw is kansrijk, maar bij bestaande bouw is het veel complexer
Anne Marie van Osch is bestuurslid van Stichting Warmtenetwerk en verantwoordelijk ambtenaar voor het warmtenet in Almere. Zij weet als geen ander dat het aanleggen van een warmtenet een ingewikkeld verhaal is. Zo ligt er onder de straten al enorm veel in de grond. De boel openmaken en de buizen van een warmtenet ernaast leggen kan niet zomaar. Daarbij is het een dure operatie, je legt al snel voor vele tientallen miljoenen euro’s onder de grond en dat is alleen nog maar de infrastructuur.

Vervolgens moet de gemeente de aanleg aanbesteden bij een warmtebedrijf. Die wil op zijn beurt zekerheid hebben dat hij zijn investering terugverdient en er voldoende afname komt. Dit blijkt een enorme opgave. In een nieuwbouw is het best kansrijk, maar in bestaande bouw is het nog veel complexer.

Bedrijventerreinen worden vaak vergeten
Veel gemeenten richten zich bij hun warmtetransitievisie vooral op woonhuizen. Ze beginnen bij de gemakkelijke woonwijken en vaak staan bedrijventerreinen achteraan in de rij of ze worden helemaal niet meegenomen in de visie. Een bedrijf zou kunnen kijken of ze kunnen meeliften op een warmtenet van woningen in de buurt. Een andere optie is in gesprek te gaan met bedrijven op hetzelfde bedrijventerrein.

Van Osch: “Het ene bedrijf verstookt veel om warmte te maken terwijl het bedrijf ernaast wellicht veel koelt. In zo’n geval zou men kunnen nadenken over een klein collectief warmtenet. Als je iets collectief doet kost het ook minder. Dit soort initiatieven komen nog te weinig van de grond. Bedrijven hebben moeite met de lange termijn visie. Ze schuiven de investering liever voor zich uit en blijken vaak niet goed op de hoogte te zijn van de diverse subsidies die hiervoor aan te vragen zijn.”   

Een investering van 15 miljoen euro
Janine Verweij, directeur Vereniging Geothermie Nederland, zet zich in om de marktkansen voor geothermie te vergroten en de groei op een verantwoorde en veilige manier te bewerkstelligen. Momenteel wordt geothermie vooral bij glastuinbouw veel gebruikt. De praktijk laat zien dat tuinders vaak gezamenlijk een warmtecorporatie vormen om een put te slaan. Daar is een behoorlijke investering mee gemoeid van rond de 15 miljoen euro.

Maar geothermie is ook prima te gebruiken voor het verwarmen van woningen, utiliteitsgebouwen of voor industrie. Bij de gebouwde omgeving wordt een geothermie-installatie rendabel vanaf 2.000 panden.

Wetten en subsidieaanvragen sluiten onvoldoende aan
Verweij voorziet voor de toekomst een ontwikkeling van initiatieven vanuit de glastuinbouw waarbij kan worden uitgebreid naar de gebouwde omgeving. Waarschijnlijk zal in de komende jaren in vijftig procent van de glastuinbouwwarmtevraag worden voorzien door geothermie en zullen er ook putten worden geslagen puur voor de gebouwde omgeving. Uiteindelijk zal geothermie ook worden toegepast bij industriële processen.  

Verweij: “Op dit moment hebben wij 28 doubletten in Nederland en zitten er nog 70 projecten in de pijplijn. Deze toekomstige projecten zullen voor een groot deel de gebouwde omgeving gaan bedienen.”

Zij vervolgt: “Er is nog extra hulp nodig vanuit de overheid om te zorgen dat de subsidie beter aansluit bij de behoeften van geothermie. Dan kun je denken aan een langere realisatietermijn, maar ook dat de mijnbouwwet, die de sector nodig heeft voor het verkrijgen van vergunningen, beter wordt aangesloten op de praktijk. Tenslotte kan ook de aanvraag van vergunningen beter, want een aanvrager wil van te voren weten of zijn vergunning überhaupt kans maakt. Anders kan hij namelijk zijn financiering niet rondkrijgen.”