Hoe kan bodemenergie dominant worden in de ruimtelijke ordening?

21.12.2021 Jan de Wit

Hoe kan bodemenergie dominant worden in de ruimtelijke ordening?
©Bodemenergie Nederland

Onlangs organiseerde branchevereniging Bodemenergie Nederland de online themamiddag Energietransitie: denken in de breedte én diepte waarin verschillende sprekers de potentie van bodemenergie verder uitdiepten. Zo ging Jan Paul van Soest, oprichter van De Gemeynt, in op de ruimtelijke ordening van de ondergrond waarin bodemenergie nog lang geen dominante speler is.

Door de energietransitie verandert de functie van de ondergrond. Er worden andere energievormen gewonnen, waaronder aardwarmte, en nieuwe energiefuncties zoals warmte- en koudeopslag (WKO) vragen ook een plek aan de onderhandelingstafel.

Het huidige energiesysteem is er niet zomaar gekomen, memoreert Van Soest. “Dat is de afgelopen honderd tot honderdvijftig jaar gegroeid, samen met andere systemen. Als bodemenergie leg je dus een claim op de ondergrond waar al vele verkavelde systemen liggen.”

In zijn online seminar Energietransitie en bodemenergie in de breedte, de vinger op de zere plek legt hij uit dat daar een belangrijke uitdaging ligt voor de sector. “Iedere partij die de transitie probeert voort te stuwen, stuit vroeg of laat op verzet vanuit de vertegenwoordigers van het oude systeem.”

Iets wat dagvoorzitter en voorzitter van Bodemenergie Nederland Frank Agterberg volledig onderschrijft. “Wij moeten daarom samenwerken met andere duurzame technieken, omdat wij niet álles kunnen oplossen, maar ook omdat onze ketenpartners meerdere technieken nodig hebben.”

‘Bodemenergie is in de fase van volwassenwording’
Van Soest wijst daarbij op de wet- en regelgeving die op het oude systeem en zijn partners geijkt is. “Denk aan mijnbouw, gas, olie, drinkwater, riool, monumenten, milieu, enzovoorts. Op alles is wet- en regelgeving gemaakt die weer impact heeft op andere sectoren in lokale, stedelijke, regionale, provinciale en landelijke verordeningen, toezicht en handhaving.”

Deze vertegenwoordigers van het ‘oude systeem’ hebben volgens hem vooral baat bij een “bevriezing van de situatie”. In de status quo hebben zij immers wel een gunstige plek.

“De energietransitie verstoort de rust voor deze partijen. We gaan van een situatie waarin het aanbod de vraag bepaald naar een model van meer systeemintegratie.” Het gasaanbod bepaalt dan niet langer wat de consument zal vragen, maar de apparaten die binnen het nieuwe energiesysteem geïntegreerd zijn.

“Om effectiever te zijn in het uitrollen van de warmte- en energietransitie moeten de gemeenschappelijke doelen en uitdagingen beter vorm gegeven worden en in kaart worden gebracht”, stelt Van Soest.

“We zitten in de fase van volwassenwording, maar nu komen er partijen die zich beginnen af te vragen of die huidige snelle groei wel zo wenselijk is en gaan tegengas geven.”

‘Staar je niet blind op de overheid’
Op dit moment is er nog lang geen sprake van een geharmoniseerd speelveld, ziet Van Soest. Om bodemenergie een volwaardige optie te laten worden in de warmtetransitie ziet hij een aantal stappen voor zich.

“Allereerst de ruimtelijke ordening van de ondergrond, zorg dat je in het gesprek hierover als brancheorganisaties – en dus ook als Bodemenergie Nederland – een deelnemer in bent. Wees daarnaast een onderdeel van de systeemintegratie: bij het ontwikkelen van de bronnen en de infrastructuur en in de veranderende vraagzijde”, zo somt hij op.

“Maar zorg óók dat je een gesprekspartner bent in het afspreken van de spelregels, zeker op het gebied van stimulerende instrumenten en het harmoniseren van de wet- en regelgeving.”

Daarbij heeft hij een laatste tip: kijk niet te veel naar de overheid voor de energietransitie. “De afgelopen decennia is steeds meer overgelaten aan marktwerking, waarna pas later wordt bijgestuurd. De overheid is in die zin weliswaar een grote en belangrijke speler, maar is – zeker in de beginfase – geen sturende partij.”

Om bodemenergie te ontwikkelen tot een volwaardige optie in de transitie moet de sector zich daarom juist richten op die brede samenwerking die het zegt te willen.

“Zoek parallellen met andere sectoren en industrieën. Denk daarin breed, misschien hebben bodemenergie en de olie- en gassector op het eerste gezicht weinig met elkaar gemeen, maar onderzoek overal of je de samenwerking kan vinden en of je gemeenschappelijke doelen hebt”, zo besluit Van Soest.