Naar een integraal optimum tussen verwarmen en isoleren

10.10.2022 Simone Tresoor

Naar een integraal optimum tussen verwarmen en isoleren

Bij het congres Klaar voor lager zat de zaal bomvol installateurs, bouwers, fabrikanten en overheden. Er werd gesproken over het belang van laagtemperatuurverwarming (LT-verwarming) voor bestaande woningen.

We willen onafhankelijk van aardgas worden, spijtvrije keuzes maken vanwege energiearmoede, geopolitiek en klimaat. Aardgas inruilen voor even grote afhankelijkheid van andere bronnen is riskant. Er zijn gelukkig veilige keuzes voor onbezorgder verwarmen.

Manifest
Woningen en gebouwen moeten daartoe worden aangepast met een combinatie van warmtevraagreductie (isolatie, ventilatie) en aardgasvrije warmteproductie (warmtepomp of warmtenet). De gezondheid en het comfort van gebruikers is het uitgangspunt voor een optimale mix van isoleren, verwarmen, koelen, afgifte, ventileren en warm tapwater. Wordt er gekozen voor verduurzaming in meerdere stappen, dan moeten tussenstappen ook zonder spijt worden door met dit einddoel rekening te houden, staat te lezen in het door de bezoekers ondertekende manifest.

Bedrijven uit de bouw-, installatie- en warmtesector redeneren echter nog te vaak vanuit een mono-disciplinaire oplossing: alleen zoveel mogelijk isoleren, of juist een hoge temperatuur warmtepomp of warmtenet. Dit leidt tot oplossingen die werken voor individuele projecten en op de korte termijn. Op wijkniveau en op langere termijn leidt dit echter tot hogere kosten, netcongestie, onvoldoende capaciteit van duurzame warmtebronnen en desinvesteringen, staat te lezen in het manifest.

LT-ready is de meest duurzame configuratie
De ondertekenaars van het manifest roepen daarom op om bij gebouwverduurzaming de integrale eis te stellen dat gebouwen LT-ready zijn: dat wil zeggen warm gehouden kunnen worden met een lage afgiftetemperatuur. Hoe lager de afgiftetemperatuur, hoe meer lokale duurzame bronnen van warmte geschikt zijn en op tijd beschikbaar kunnen komen en hoe efficiënter de warmte kan worden opgewekt. Met een lage afgiftetemperatuur werkt een warmtepomp 25 procent zuiniger en heeft een warmtenet 40 procent minder warmteverlies.

Het minimale einddoel van LT-ready levert een optimum tussen de verschillende verduurzamingsopties van gebouwen, en daarmee de meest duurzame configuratie voor een comfortabele en gezonde gebouwde omgeving.

‘Zit men niet teveel op het eigen spoor?’
Bij gebouwverduurzaming moet dus de minimale eis worden gesteld dat de gebouwen warm gehouden kunnen worden met een lage afgiftetemperatuur. De aftrap van het congres werd gegeven door Robert Jan van Egmond van TKI Urban Energy, die zich hardop afvroeg of de installatietechnische en bouwtechnische aanwezigen niet teveel bezig zijn op hun eigen spoor. Waar vinden zij elkaar in het midden?

Louis Hiddes, directeur 2RC, was het eens. “LT-verwarming is bij ontzettend veel woningen mogelijk. Maar men moet er wel aandacht voor hebben bij het renoveren. Denk aan isolatie, maar vooral ook aan ventilatie. Goede isolatie en een gebalanceerde ventilatie voldoen aan randvoorwaarden als comfort, gezondheid, kierdichting en glaskwaliteit.”

Zestig procent van bestaande woningen is geschikt
Anika Steenstra en Saskia Rutten van DGMR toonden een overzicht van onderzoeken die al gedaan zijn naar LT-verwarming. Hieruit blijkt dat in zestig procent van de bestaande woningen LT-oplossingen mogelijk zijn. Woningen van na 1990 voldoen vaak al aan alle eisen, terwijl woningen van voor die periode vaak extra isolatie en een verbeterde ventilatie vragen.

De proef op de som kan worden genomen door de huidige cv-ketel op 50 graden Celsius te zetten. Blijft het behaaglijk dan kan LT-verwarming in bijna alle gevallen. Schort er nog wat aan de behaaglijkheid, dan kan worden gekeken of dit eenvoudig kan worden opgelost door bijvoorbeeld radiatorventilatoren bij te plaatsen alvorens men besluit het afgiftesysteem te vervangen.

Spouwmuurisolatie en radiatorventilatoren hebben groot effect
Felix Lacroix van RVO bevestigde dat bestaande radiatoren vaak zijn overgedimensioneerd. Via de monitor data-verzamelbox hebben zij 150 woningen met hybride warmtepompen en LT-verwarming door het hele land in de gaten gehouden. Uit deze data kwam onder andere dat spouwmuurisolatie een behoorlijk effect heeft en dat radiatorventilatoren een besparing van maar liefst 25 procent kunnen opleveren.

Dit zijn twee vrij eenvoudig toepasbare en redelijk betaalbare maatregelen die direct een significante energiebesparing opleveren. Maar hij waarschuwt ook: “De ene woning is de andere niet. We komen ook veel woningen tegen met een hydraulisch – of convectorprobleem of waar het afgiftesysteem slecht is ingeregeld. Dan kan een warmtepomp nog zo goed zijn, maar levert hij nooit de gewenste besparing of energie.”

Spijtvrij renoveren
Ivo Opstelten van Stroomversnelling stipt nog een belangrijk uitgangspunt aan: ‘Hoe kun je spijtvrij renoveren?’ Iedereen is het er over eens dat betaalbaar en comfortabel wonen voorop staat, met een zo goed mogelijke bijdrage aan een leefbaar milieu. Het aangrijpen van ‘natuurlijke momenten’ om te renoveren staat voorop. Maar er moet ook worden voorkomen dat er wordt gedesinvesteerd en dat er tien jaar later opnieuw in de buidel moet worden getast.

‘Luister naar bewoners’
Tenslotte voegt Atze Boerstra van TU Delft en BBA Binnenmilieu toe wat er nog beter kan bij renovaties. “Er zijn natuurlijk veel positieve aspecten zoals het dalen van de energienota. Maar we horen toch ook vaak nog klachten van de bewoners. Uiteraard moeten zij vaak wennen en is er een gedragsaanpassing nodig. Ze vinden de installatie vaak niet goed regelbaar en de instructies te ingewikkeld. Dit geldt ook voor de bedienbaarheid die vaak voor de grote massa is ingesteld. Een ideaal ontwerp zou veel meer mogelijkheid tot finetuning moeten geven omdat iedereen zijn systeem anders wil kunnen bedienen. Ook wordt de afstelling van de ventilatie niet altijd met open armen ontvangen en vinden bewoners het te benauwd. Mijn advies aan bouwers en installateurs is dan ook: beslis niet alles zelf voor de bewoners maar ga vooral in gesprek en luister naar hen.”