Huishoudens in energiearmoede willen vooral graag een duurzamere woning

07.07.2025 Evelien Schreurs

Huishoudens in energiearmoede willen vooral graag een duurzamere woning

Mensen die te maken hebben met energiearmoede vinden de energietranstitie wel belangrijk, maar kunnen er niet eenvoudig aan deelnemen. Dat concludeert onderzoek van TNO. Welke maatregelen zien zij het liefst om energiearmoede tegen te gaan?

TNO houdt een jaarlijkse monitor energiearmoede. In 2025 lag de focus van het onderzoek enerzijds op het in kaart brengen van de  gevolgen van energiearmoede voor huishoudens, en anderzijds op de manier waarop huishoudens die te maken hebben met energiearmoede aankijken tegen energiearmoede en welke voorkeuren zij hebben voor beleidsmaatregelen zij voor zich zien om hun situatie te verbeteren.

Om dat te onderzoeken hielden onderzoekers van TNO interviews met 29 mensen die te maken hebben met energiearmoede. Vaak wonen zij in woningen van slechte energetische kwaliteit, waardoor het in de winter koud en tochtig wordt en in de zomer de woning juist erg heet wordt. Ook hebben de bewoners vaak last van schimmel en vocht in de woning.

De meeste geïnterviewde bewoners gaan heel zuinig om met energie. Ze zetten de verwarming zelden hoger dan 16 graden. Dit geeft niet alleen minder wooncomfort voor de bewoners en kan zelfs gevolgen hebben voor hun fysieke en mentale gezondheid en sociale contacten.

Ook zijn er veel bewoners die energie onderconsumeren: “We zitten hier onder dekens en dekbedden. Het is wat het is. Kijk, de boodschappen worden er ook niet goedkoper op. En ik heb liever eten dan een warm huis, als ik eerlijk ben.”

Energietransitie belangrijk, maar ontoegankelijk

Het onderzoek concludeert dat de bewoners de energietransitie het belang van de energietransitie inzien, vooral vanuit het argument om minder afhankelijk te zijn van landen zoals Rusland voor de gasvoorziening, maar ook uit klimaat- en financiële overwegingen.

Tegelijkertijd hebben de bewoners zorgen dat de energietransitie zal leiden tot hogere energiekosten. Daarbij ervaren de bewoners zelf weinig handelingsperspectief, ze wonen namelijk vaak in huurwoningen of hebben te maken met een VvE waardoor ze zelf niet (zomaar) mogen kiezen over verduurzamingsmaatregelen, of ze hebben niet genoeg financiële middelen om zelf hun woning te verduurzamen.

Ook geven bewoners aan dat beleid nu vooral voordelig is voor mensen met een hoger inkomen, en minder voor mensen met een laag inkomen. “Het is heel bizar dat iets wat rijke mensen helpt [verduurzamingssubsidies], dat dat de ongelijkheid nog groter maakt. En iets wat voor het milieu goed is, wat door linkse partijen is gepromoot, dat dat voordelig is voor mensen met geld en onvoordelig voor mensen die geen geld hebben of die geen eigen woning hebben.”

Bewoners van woningen waar grote verduurzamingsmaatregelen zijn genomen, geven aan dat hun wooncomfort is toegenomen en ze de energierekening beter kunnen betalen: “De verbouwing heeft heel veel voordeel gehad. De warmte blijft veel beter hangen. In de zomer is het koeler. Ik heb minder tocht in mijn huis. Ja, het is gewoon veel fijner wonen. Ik heb nieuwe kozijnen gekregen, dubbelglas gekregen. Betere luchtcirculatie. Zonnepanelen; ik lever terug. Dus ik krijg nog geld toe ook. Daarvoor was het heel moeilijk om rond te komen om mijn energierekening te betalen.”

Verduurzamingsmaatregelen

Bewoners geven niet de voorkeur aan financiële hulp of aan leningen. Vaak associëren zij het afsluiten van een lening met het ontstaan van schulden of hebben bijvoorbeeld weinig vertrouwen in overheidsinstanties.

Bewoners zijn echter vooral op de hoogte van tijdelijke maatregelen, zoals de energietoeslag, het prijsplafond en energiehulp. Minder vaak kennen zij structurele maatregelen zoals prestatieafspraken voor verduurzaming en subsidies en leningen.

Om energiearmoede tegen te gaan zien bewoners het liefst structurele maatregelen, zoals verplichte verduurzaming door de verhuurder. Daarmee zouden kleinere, korte-termijnmaatregelen voor een groot deel niet meer nodig zijn.

De bewoners zien wel en aantal belangrijke randvoorwaarden bij verplichte verduurzaming, bijvoorbeeld dat deze regel moet gelden voor de verhuurder, dat er financiële ondersteuning is vanuit de overheid en dat de maatregelen daadwerkelijk het wooncomfort verbeteren en energiebesparend zijn.

Aanbevelingen

Een belangrijke aanbeveling die de onderzoekers doen, is om verder in te zetten op woningverduurzaming, in samenwerking met energiehulporganisaties. Ook moet de communicatie over (bestaand) beleid verbeterd worden, omdat sommige regelingen nog niet voldoende bekend zijn bij bewoners.

Verder wordt aanbevolen om huishoudens financieel tegemoet te komen in het betalen van de energierekening, totdat de woning verduurzaamd is. Op die manier kan ook rekening worden gehouden met huishoudens die onderconsumeren en daardoor op dit moment vaak niet in aanmerking komen voor subsidies zoals het Tijdelijk Noodfonds Energie.