Ondiep en onbekend
19.11.2025 Janine Verweij Directeur bij Geothermie Nederland

Wat hebben Scherpenzeel, Gorinchem en Waddinxveen met elkaar gemeen? Het feit dat zij in hun warmteplannen aandacht besteden aan ondiepe geothermie als potentiële warmtebron. In hoeverre die bron ook kan worden benut, moet nog een stuk duidelijker worden. In veel gemeenten is deze optie nog helemaal niet in beeld.
Nederland staat in het buitenland bekend om de geweldige mogelijkheden van de diepe ondergrond. Tot nu toe gaat vooral nog om geothermie voor de verwarming van kassen, waarbij de warmte wordt gewonnen op enkele kilometers diepte.
Er kan in Nederland ook warmte worden gewonnen uit ondiepere lagen in de ondergrond, namelijk op een diepte tussen de 500 en 1.500 meter. Deze vorm van aardwarmte wordt ook wel lage temperatuur geothermie of ondiepe geothermie genoemd. De temperatuur van het opgepompte water is tussen de 25 en 55 graden Celsius. Deze vorm van geothermie kunnen we rechtstreeks inzetten voor lage temperatuur warmtenetten. We kunnen ook de temperatuur verhogen met warmtepompen en daarmee midden temperatuur warmtenetten voeden. Tot nu toe is er in ons land nog geen voorbeeld van een succesvolle toepassing van deze vorm van warmtewinning. Maar daar zijn we wel naar op weg.
Niet overal is de diepe ondergrond in Nederland geschikt voor de geothermie zoals we nu in Nederland al kennen, de ‘diepe’ geothermie. Voor warmte winning geschikte lagen tussen de 500 en 1.500 meter komen in een nog groter deel van Nederland voor. Ook in gebieden waar diepe geothermie geen optie is. De temperaturen, de vermogens en ook de kosten bij dit soort projecten zijn lager dan bij diepe geothermie. Voor kleinere projecten in dorpen of kleinere wijken in steden met minder afnemers vormt ondiepe geothermie dus een aantrekkelijke optie.
Ondiepe geothermie bevindt zich nog in een 'vroege ontwikkelingsfase' – dat betekent: veelbelovend, maar nog niet klaar om zelf tot ontwikkeling te komen. Gelukkig heeft het kabinet een oplossing: er is een flink budget uit het Klimaatfonds gereserveerd voor een versnellingsprogramma. Volgend jaar wordt daarmee een start gemaakt en in 2029 is de afronding ervan voorzien. Het doel is behoorlijk concreet. Het doen van proefboringen en het realiseren van daadwerkelijke projecten. En ervan leren door te doen. Zodat we de eigenschappen van die lagen beter leren kennen, nieuwe boortechnieken kunnen uitproberen en deze warmteoplossing vervolgens ook in de warmtemix van de toekomst kan gaan meetellen. Wat dat is wat er moet gebeuren: dat ondiepe geothermie in de volgende generatie warmteplannen die gemeenten maken niet langer ‘de grote onbekende’ is.

























