Prinsjesdag 2025: meer aandacht voor ISDE en kleine aanpassingen voor de energierekening

17.09.2025 Gijs de Koning

Prinsjesdag 2025: meer aandacht voor ISDE en kleine aanpassingen voor de energierekening

In de plannen die naar voren zijn gekomen op Prinsjesdag 2025 zijn niet veel grote veranderingen opgenomen voor de warmtesector. De focus in de miljoenennota en de bijbehorende klimaat- en energienota ligt voornamelijk op wat kleine aanpassingen voor de energienota en de ISDE voor 2026.

De Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE) blijft een belangrijk instrument om huishoudens en bedrijven te stimuleren te verduurzamen. In 2026 bedraagt het budget 509 miljoen euro, iets lager dan de 511 miljoen euro die in de voorjaarsnota werd genoemd. Hierin zijn ook kosten voor uitvoering en communicatie opgenomen.

De daling zal in de praktijk weinig gevolgen hebben voor de investeringen. Van de 550 miljoen euro aan subsidie die voor 2050 was gereserveerd was er aan het begin van september ongeveer 285 miljoen geclaimd.

Het kabinet wil de regeling bekender maken en onderzoekt hoe de doelstellingen vanaf 2027 verder kunnen worden aangescherpt. Daarnaast wordt energiezuinige ventilatie vanaf 2026 toegevoegd als subsidiabele maatregel.

Energierekening
De energietegemoetkoming wordt in de periode 2026-2028 gehalveerd. Hier stond 600 miljoen voor gereserveerd, maar wordt nu aangepast naar een structurele vermindering van 100 miljoen per jaar. De deel van de bezuiniging op de energietegemoetkoming resulteert in een lagere vermindering op de energiebelasting. Waar deze in 2025 nog 635,19 euro bedroeg, wordt dit in 2026 628,96 euro.

Energie Nederland noemt deze reductie “bijzonder teleurstellend”. Voorzitter Cora Nieuwenhuizen stelt dat: “Deze bezuiniging betekent dat huishoudens structureel minder ondersteuning krijgen, terwijl de energierekening blijft oplopen.”

Tegelijkertijd gaat de energiebelasting op gas omhoog. In 2026 stijgt het tarief met  0,0271 euro per kubieke meter naar 0,7267 euro per kubieke meter (inclusief btw). In 2025 lag dit tarief nog op  0,6996 euro per kubieke meter, tot een verbruik van 170.000 kubieke meter per jaar.

Aanpassing stadsverwarmingsregeling
Per 1 januari 2026 wordt de stadsverwarmingsregeling aangepast. Warmtebedrijven vallen dan, bij een terugval in het aandeel duurzaam opgewekte warmte door een calamiteit of verduurzaming van de warmtebron, gedurende een overgangstermijn van maximaal drie jaar alsnog onder de degressieve energiebelastingtarieven. Dit moet de continuïteit in de warmtetransitie waarborgen.

Programma lage temperatuur geothermie
In 2026 start ook een programma om de ontwikkeling van lage temperatuur geothermie (LTG) te bevorderen. LTG kan naar schatting in 37 procent van de warmtevraag in de gebouwde omgeving voorzien. Daarmee levert de techniek een wezenlijke bijdrage aan de doelstelling uit het klimaatakkoord om 1,5 miljoen woningen van het aardgas af te halen tot 2030.

Reacties uit de sector
De Nederlandse Vereniging voor Duurzame energie (NVDE) stelt dat de miljoenennota tekort schiet om meer Nederlandse duurzame energie te waarborgen en daarmee ook de energieonafhankelijkheid van het land te vergroten. De NVDE wijst hierbij, onder andere, naar het feit dat er vanaf 2027 geen budget is voor de SDE++. “Dat is heel onverstandig, want bedrijven denken jaren vooruit bij grote projecten en moeten kunnen rekenen op deze regeling. Hierdoor dreigt stilstand van de transitie”, schrijft de NVDE.

Energie Nederland wijst op het gebrek aan aandacht voor de leveringszekerheid na 2030. Cora van Nieuwenhuizen: ‘De leveringszekerheid van elektriciteit komt al vanaf 2030 onder druk te staan. Iedereen is erbij gebaat dat de leveringszekerheid geborgd is en er dus geen stroomtekorten optreden. Dit is geen politiek strijdpunt, dit kan nú opgepakt worden.’  

Hermans schrijft in een begeleidende brief bij de Klimaat- en Energienota: “Binnen de bestaande onzekerheden moeten keuzes gemaakt worden; wachten op volledige helderheid vertraagt en vergroot de uitdagingen. Omgaan met onzekerheden is inherent aan transities. Op koers blijven voor het behalen van onze doelen vraagt daarom flexibiliteit en wendbaarheid als ontwikkelingen anders gaan dan gepland.”