RES-regio Flevoland is koploper, hoe komt dat?

19.05.2021 Jan de Wit

RES-regio Flevoland is koploper, hoe komt dat?

Een blik op de Klimaatmonitor (zie onderstaande afbeelding, het deel van het energieverbruik dat hernieuwbaar is, staat als percentage aangegeven) leert dat Flevoland relatief de meeste hernieuwbare energie opwerkt van alle RES-regio’s. En met afstand, want nummer 2 Goeree-Overflakkee wekt procentueel iets meer dan de helft op. Waar komt die Flevolandse voortvarendheid vandaan en hoe ziet de warmtestrategie van de provincie eruit?

De hele provincie Flevoland vormt één RES-regio, wat het makkelijk schakelen maakt tussen de RES-partners. Een factor die de voortvarendheid ten goede komt, maar dat is natuurlijk niet alles. De Regionale Energie Strategie van Flevoland spreekt zelfs van een verbondenheid tussen hernieuwbare energie en de Flevolander: “Aangezien het opwekken van duurzame energie zo verweven is met Flevoland, hebben we een stevige basis waarop we onze strategie kunnen baseren.”

Jop Fackeldey is gedeputeerde namens de PvdA van de provincie Flevoland en heeft het thema Energietransitie in zijn portefeuille. Waar andere provincies de afgelopen jaren gestart zijn met de energietransitie, ziet hij dat Flevoland al langere tijd bezig was met duurzame energie. “Flevoland was allang begonnen met windenergie. De eerste bewoners hadden een echte ondernemersgeest en die zagen al snel dat er wat te verdienen valt met wind.”

Draagvlak
In de beginfase zag je overal windmolens verschijnen in Flevoland, ‘hagelslagplanologie’ noemt Fackeldey dat. “Dat is de provincie gaan hergroeperen. Flevoland is helemaal door mensenhanden bedacht en gemaakt, waardoor het landschap een lijnenspel is. Door de windmolens langs die lijnen te bouwen zijn ze onderdeel geworden van het landschap.”

Naast de opname in het landschap, zag de provincie nog twee belangrijke beleidsaspecten. Grotere en hogere windmolens om met minder molens meer energie op te wekken, en de bewoners moesten meegenomen worden. “Flevolanders participeren en profiteren mee van windenergie, waardoor ze er ook meer beleving bij voelen.”

Typerend voor Fackeldey is het verhaal van een bekende van hem. “Hij had een ouder type windmolen op zijn land, die maakten toen veel meer herrie en vroeg hem of hij daar geen last van had? Hij zegt ‘Nee, want elke keer dat ik dat geluid hoor, hoor ik de kassa bij mij gaan.’ Het is natuurlijk psychologie van de koude grond, maar overlast is heel erg gekoppeld aan beleving.” Een belang creëren is belangrijk voor het draagvlak, ook voor de energietransitie.

Schakelen
Uit burgerpanels blijkt dat Flevolanders neutraal tot positief naar de energietransitie kijken. “Mensen willen vooral graag meepraten, 36 procent wil dit direct en 34 procent via de gemeente. Natuurlijk zijn hier ook tegenstanders, maar grosso modo is er een positieve houding. Als provincie ben je dan vooral de schakel tussen het Rijk en de lokale plannen.”

Om de financiële stimulansen te verstrekken, richtte de provincie een aantal organisaties op waarmee ze nauw samenwerkt om de energietransitie te stimuleren en het draagvlak wil vergroten. “Zo hebben we het Energie Expertisecentrum Flevoland (EEF) opgericht voor de financiering van duurzame energieprojecten en de Flevolandse Energieagenda (FEA), een breed samenwerkingsverband van onder andere maatschappelijke instellingen, onderwijsinstellingen, bedrijfsleven en energiecorporaties.”

De opzet van de provincie maakt het schakelen aan de overheidskant eveneens makkelijk voor Fackeldey. “Flevoland heeft maar zes gemeentes en een waterschap. Met zeven telefoontjes heb ik iedereen gesproken die ik moet spreken.”

2030
“Flevoland produceert in 2030 minimaal 13,5% van de landelijke opgave van 35 TWh”, aldus de RES-Flevoland. “De regio levert daarmee een bovengemiddelde bijdrage aan de uitvoering van het Klimaatakkoord.” Als het aan de provincie ligt dan is de voorsprong geen reden om het rustiger aan te doen. “We zijn koploper, maar het is geen wedstrijd. We zijn trots op wat er al gerealiseerd is, de natuurlijke bronnen zijn hier en daar moet je gebruik van maken.”

In tegenstelling tot windenergie vraagt een transitievisie warmte wel veel meer om maatwerk, ook vanuit de provincie zo ziet Fackeldey. “Warmte heeft natuurlijk de hinderlijke eigenschap dat het afkoelt door transport. Je moet daarom gebruik maken van lokale warmtebronnen. Om dit te realiseren moet je een zo divers mogelijke warmtebronnenstrategie ontwikkelen. Dat is het doel en daarvoor zijn we in overleg met onze partners om te zien waar we kunnen helpen en financieel stimuleren.”

Multibronstrategie
“Warmte is maatwerk”, zegt Fackeldey. “Aan de ene kant zijn grote steden als Almere en Lelystad aangesloten op stadswarmte en doen mee aan het SCAN-project van de MRA om de kansrijke warm waterlagen te lokaliseren.” Aan de andere kant is een dorp als Nagele proeftuin voor gasvrij wonen. “Dit realiseren ze met de inkomsten uit een windfonds. Heel bijzonder dorp.

“In de glastuinbouw zijn we juist al ver met aardwarmte, zoals geothermie. Dat is daar heel passend, omdat de glastuinbouw een grote afnemer van energie is en relatief dichtbij warm water zit. dan loont het ook om aardwarmte toe te passen. In Zeewolde loopt er weer een project om ervoor te zorgen dat de restwarmte van het toekomstige datacentrum op het warmtenet komt en op Urk wil men gebruik gaan maken van de warmte van alle vrieshuizen.

“Wat ik een heel mooi experiment vind speelt op de Floriade. Daar hebben ze het Smart Thermal Grid aangelegd.” Een warmte-koudenetwerk dat automatisch de energieaanvraag (warme of koude) verdeeld, met een kunstmatig meer in Almere Stad dat wordt gebruikt om te koelen en te verwarmen.

“Met de provincie Flevoland stimuleren we dit soort initiatieven met subsidies en het EEF. Tegelijk hebben we een verbindende rol zodat de verschillende partijen en projecten ook van elkaar kunnen leren. Warmte is echt maatwerk, zeker in een gebied als Flevoland waar je twee grote stadskernen hebt en verder heel veel verspreide dorpen en iets grotere gemeenten.”

Uitdagingen
“Een belangrijke zorg die ik heb met de warmtetransitie – en die moet landelijk getackeld worden – is het risico op energiearmoede”, stelt Fackeldey. “Het mag niet zo zijn dat alleen mensen met een gunstige inkomenssituatie er straks warm bij zitten. Het financiële plaatje moet uit kunnen en particuliere investeringen moeten terug te verdienen zijn uit lagere energieprijzen.”

In de RES valt daarnaast te lezen dat er nog restricties gelden voor drie warmtebronnen. De eerste is biomassa. “Op dit moment al onderdeel van de energiemix. Gezien de actuele ontwikkelingen is de regio echter terughoudend met nieuwe inzet van biomassa en wil zij niet vooruitlopen op landelijke ontwikkelingen.”

Verstandig in de ogen van Fackeldey. “In Flevoland hebben we al heel lang het beleid dat biomassa afkomstig moet zijn van reststromen, daarom waren we erg blij met het SER-advies. Ik hoop dat het Rijk snel met duurzaamheidscriteria komt voor bio-energie, dat moet je echt alleen reststromen inzetten.”

In Flevoland geldt daarnaast een beperking ‘voor het gebruik van warmte- en koudeopslagsystemen en geothermie’. Fackeldey legt uit dat dat geldt voor een zuidelijk deel van Flevoland. “Er zit daar heel veel waardevol drinkwater in de grond en die wordt beschermd door een natuurlijk kleilaag. Als je daarin gaat boren loop je het risico dat die beschermlaag kapot gaat en het drinkwater vervuild raakt.” Een kwestie van verschillende belangen en hier geldt dat beschermen boven benutten gaat.

Jarenlange voorsprong
Door de jarenlange actieve participatie in de opwek van windenergie loopt Flevoland nu voorop in de energietransitie. “Eigenlijk is het wel een mooie paradox”, lacht Fackeldey. “In vergelijking met andere provincies heeft Flevoland veel minder geschiedenis, maar met hernieuwbare energie hebben we juist veel meer geschiedenis en dat levert een voorsprong op.”

Toch is er nog een hoop werk voor de boeg, ook voor de kopkoper. “De grootste uitdaging van de warmtetransitie is niet heel eenduidig, maar ik vind zelf de betaalbaarheid een belangrijk aspect. Om de energietransitie te maken, hebben we een multibronstrategie nodig en een aantal warmtebronnen moeten daarvoor echt een stuk goedkoper. We hopen daarom dat de kabinetsformatie snel rond is en dat het kabinet daarin zijn verantwoordelijkheid neemt.”

Om dit vervolgens lokaal te realiseren zal de provincie blijven samenwerken met partners als het EEF en de FEA, die continu werken aan het draagvlak, ook onder de Flevolandse pioniers.