Stadsverwarming en -koeling op lage temperatuur

18.11.2021 Simone Tresoor

Stadsverwarming en -koeling op lage temperatuur

Sinds 2018 promoot het Europese project D2GRIDS stadsverwarming en -koeling van de 5e generatie: 5th Generation District Heating and Cooling (5GDHC). Het team van D2GRIDS organiseerde, ter gelegenheid van de Klimaatconferentie in Glasgow, onlangs een seminar om de eerste resultaten van de pilotsites, die allen met laag temperatuursverwarming werken, te demonstreren.

Het project omvat vijf pilotsites: Parijs-Saclay (Frankrijk), Bochum (Duitsland), Glasgow en Nottingham (Verenigd Koninkrijk) en Brunssum (Nederland). De projecten zijn begonnen in oktober 2018 en lopen door tot en met december 2023. Het totale budget is 24 miljoen euro waarvan 14 miljoen euro uit Europese subsidies bestaat.

5GDHC is gebaseerd op drie principes
Er wordt gebruik gemaakt van ultra-lage temperatuurverwarming die dicht bij de behoeften van de eindgebruiker ligt. Dit zorgt ervoor dat er laagwaardige hernieuwbare warmtebronnen gebruikt kunnen worden. Ook streven zij naar een vermindering van het piekverbruik door geïntegreerde warmte- en stroomnetwerken. Tenslotte maken alle projecten gebruik van de mogelijkheid warmte en koude tussen de eindverbruikers uit te wisselen.

De pilots
Parijs: In de Franse hoofdstad zijn twee putten van 700 meter diep gemaakt die de woningen en bedrijfspanden verwarmen en koelen. De ene pompt geothermisch water op en de andere voert het terug nadat de warmte is onttrokken.

Bochum: Deze pilot vindt plaats op het terrein van de voormalige Opel-fabriek waar een brede mix van bedrijven en kantoorgebouwen gebouwd gaat worden. Onder dit terrein bevindt zich een oude mijn met op enkele honderden meters diepte een groot mijnwaterreservoir dat als energieopslag dient.

Glasgow: Momenteel wordt hier het gebied getransformeerd naar een plek vol woningen, winkels, scholen, bedrijven en kantoren. Er wordt gebruik gemaakt van restwarmte en aquathermie waarbij de rivier en rioolwater worden gebruikt als energiebron.

Nottingham: Ook bij dit project wordt het warmtenet gevoed door mijnwater, waarmee zestig huizen worden verwarmd en gekoeld. Het mijnwater heeft een lage temperatuur van ongeveer 15 graden Celsius. Warmtepompen zorgen ervoor dat het water verder verwarmd wordt voordat het de huizen bereikt.

Brunssum: Hier worden woningcomplexen verwarmd en gekoeld via een gesloten systeem met een WKO (warmte-/koudeopslag). Voor de energie wordt restwarmte van kassen en een datacenter, maar ook pvt en zonne-energie gebruikt.

Voor- en nadelen
Een groot voordeel van de pilots is dat er slechts 5 procent warmteverlies wordt geleden. Dat is aanzienlijk lager dan de 25 procent waar traditionelere systemen mee kampen. Ook kunnen ze de piekvraag, tussen zes en acht uur 's avonds, goed aan door de warmteopslag. En tenslotte is het de meest emissievrije manier van verwarmen.

Alle sprekers zijn het erover eens dat er naast voordelen ook nadelen zijn. Zo liepen ze in Glasgow tegen moeilijkheden aan bij het aanleggen van de infrastructuur en waren er in Bochem veel technische hordes. Hier zijn ze momenteel ook nog in een proces verwikkeld wie er financieel verantwoordelijk is mocht er schade ontstaan aan de mijn. In Brunssum vonden ze het balanceren tussen de warmte- en koudevraag ingewikkeld. Alle projecten zijn het erover eens dat deze systemen alleen zijn toe te passen bij zeer goed geïsoleerde gebouwen.