Onze duurzame installaties zijn uitgevoerd met warmtepompen, vloerverwarming en balansventilatie met warmteterugwinning. Zeg je warmtepomp dan roeptoetert de hele gemeenschap 'vloerverwarming'. Van leek (bewoners) tot zogenaamde professionals, allemaal uiten ze de aanname dat deze twee, als Siamese tweeling, bij elkaar horen. Hoog tijd hier eens een ander geluid over te verkondigen.

In mijn ogen is het de eerste denkfout om vloerverwarming als hoofdverwarming te benoemen. Een systeem dat op geen enkele manier regelbaar is voor de menselijke warmtebehoefte kunnen we hooguit als basisverwarming bestempelen.

In iedere moderne auto kunnen bestuurder en passagier hun eigen gewenste warmte bepalen, maar in onze duurzame woning kunnen we niets met onze behoefte aan warmte. In iedere ruimte hangt een moderne kamerthermostaat waar bewoners niet aan mogen draaien. Deze installaties zijn onnodig duur; met vele kleppen, thermostaten en buffervaten, die allemaal kunnen leiden tot storingen en problemen.

Van een koude kermis thuis
Vele bewoners die door professionals zijn voorgehouden dat ze heerlijke warmte van vloerverwarming mogen gaan ervaren, zijn van een koude kermis thuisgekomen. Door het grote verwarmde oppervlak, waarin de slangen kort op elkaar worden gelegd, blijft van de gevoelde warmte weinig tot niets meer over. Met hooguit 1 á 1,5 graden Celsius meer dan de heersende luchttemperatuur is het kunnen ervaren van warmte voorgoed verdwenen.

De temperatuur aanpassen naar wens duurt uren en wordt door de voorlichters sterk ontraden. De duurzame warmte wordt door vele bewoners aangevuld met fleecedekens om bij inactiviteit toch enig comfort te realiseren.

De belanghebbenden hebben het spel goed gespeeld. Woningcorporaties zullen de klachten omtrent warmte bij deze installaties ondertussen ruimschoots herkennen. Bewoners en dus ook huurders willen warmte voelen naar behoefte. Dat dit mogelijk is bij het gebruik van radiatoren weten de meeste helaas niet.

Radiatoren zijn uitstekend geschikt voor lagere temperaturen
Radiatoren zijn, ja u leest het goed, uitstekend geschikt voor lagere temperaturen. Tussen de 30 en de 40 graden Celsius verwarmen ze de woning eenvoudig en voor de bewoner zeer behaaglijk. De kritiek dat radiatoren dan veel groter moeten worden uitgevoerd is sterk overtrokken en een vrij ouderwetse gedachte. Daarnaast hebben radiatoren het voordeel dat ze inhoud hebben. Daardoor kan het bijna standaard toegevoegde buffervat veel kleiner worden gekozen of wellicht zelfs worden weggelaten.

Overdag 1 of 2 graden Celsius lager is voor deze installaties geen probleem. In de avond bij inactiviteit wat warmer is snel geregeld. Voor iedereen zou dit wellicht een veel betere oplossing zijn, zeker in de sociale huursector. Huurders kennen deze installaties, ervaren warmte en hebben aanzienlijk minder reden tot klagen.