Wie betaalt de rekening? Woningcorporaties waarschuwen voor stop op warmtenetten
22.09.2025 Gijs de Koning

Stijgende kosten, marktschommelingen en de afhankelijkheid van energieleveranciers en huurders beperken woningcorporaties sterk bij deelname aan warmtenetten. Vooral huurdersinstemming en zorgen over transparante, betaalbare tarieven vormen grote drempels. Structurele financiële compensatie, betere beleidsafstemming en duidelijke richtlijnen vanuit de overheid zijn nodig om de warmtenetontwikkeling nieuw leven in te blazen, met politieke wil als doorslaggevende factor.
Dit blijkt uit het onderzoek Between Sustainability and Affordability: Housing Corporations and the Future of District Heating in Amsterdam dat Herbert van den Hardenberg deed voor de universiteit van Utrecht en Areaal Advies onder zes Amsterdamse woningcorporaties. Hij stelt dat: “Zolang de betaalbaarheid van warmte niet structureel kan worden gewaarborgd, zien woningcorporaties zich genoodzaakt hun betrokkenheid stop te zetten en geen grootschalige warmtenetprojecten meer te steunen.”
De aanleiding om dit te gaan onderzoeken was voor hem tweeledig. “Enerzijds de enorme maatschappelijke opgave van de energietransitie. Anderzijds de alarmerende berichten dat woningcorporaties, die worden gezien als de grootste spelers en aanjagers van deze transitie, dreigden te stoppen met de ontwikkeling van warmtenetten”, legt hij uit.
Wie pakt de rekening?
Uit de gesprekken die Van den Hardenberg voerde met Amsterdamse woningcorporaties bleek al snel dat dat externe factoren zoals stijgende personeelskosten, hoge materiaalkosten en het onderhoud de realisatie van warmtenetten vermoeilijken. De vraag hierbij is wie voor deze hoge kosten op gaat draaien.
Door de hoge kosten komt de betaalbaarheid van de warmte uit het warmtenet in het geding en deze kosten mogen, volgens de woningcorporaties, niet bij de huurders komen te liggen. “Wat opviel, was dat woningcorporaties zeer gemotiveerd zijn om te helpen met warmtenetontwikkelingen en dit als een oplossing zien voor een deel van hun vastgoed. Ze voelen zich echter genoodzaakt om het op een halt te zetten, omdat ze overtuigd zijn dat de rekening niet bij hen of hun huurders mag komen te liggen”, stelt Van den Hardenberg.
In zijn onderzoek haalt Van den Hardenberg het voorbeeld “Warm Amsterdam” aan. Dit project liep stuk omdat de kosten van het warmtenet veel harder stegen dan verwacht. De oorzaken hiervan waren stijgende operationele kosten door inflatie en de onduidelijkheid over wie deze kosten moet gaan dekken. dDarnaast speelde de verwachtingen die werden geschept door de Wet Collectieve Warmte hierin ook een rol. De Amsterdamse woningcorporaties hadden beloofd te compenseren voor de hogere vaste lasten van het warmtenet, maar weigerden nog verder te compenseren, omdat ze vonden dat zij niet het sluitstuk van de business case konden zijn.
De rol van de Wcw
De nieuwe Wet collectieve warmte (Wcw) kan volgens Van den Hardenberg bijdragen aan herstel van vertrouwen. Het publieke meerderheidsbelang dat de wet voorschrijft, kan de maatschappelijke focus op betaalbaarheid versterken. Ook het loskoppelen van de warmtetarieven van de gasprijs wordt gezien als een stap vooruit.
Toch waarschuwen corporaties dat de Wcw niet automatisch leidt tot lagere tarieven. “De wet geeft kaders, maar geen garanties. Monopolieposities blijven bestaan, en structurele financiële bijdragen van de overheid zijn onmisbaar”, schrijft Van den Hardenberg.
Bovendien kan de wet op korte termijn juist tot vertraging leiden, omdat private energiebedrijven terugtrekken uit nieuwe projecten door financiële onzekerheden.
Wat is er nodig om de uitrol van warmtenetten wél te realiseren?
Het grootste probleem in de uitrol van de warmtenetten is dus ervoor zorgen dat het betaalbaar blijft. Het onderzoek wijst uit dat de verantwoordelijkheid om deze betaalbaarheid te waarborgen bij de Rijksoverheid zou moeten liggen. “Woningcorporaties en huurders moeten de zekerheid krijgen dat zij niet het financiële sluitstuk vormen van warmtenetontwikkelingen, waardoor betaalbaarheid in gevaar zou komen”, aldus Van den Hardenberg.
“Daarnaast benadrukken woningcorporaties het belang van een betrouwbare overheid die de regie neemt, een duidelijke koers uitzet en consistent beleid voert”, gaat hij verder. “Dit beleid moet helderheid bieden over de verdeling van verantwoordelijkheden en risico’s binnen warmtenetprojecten, zonder onverwachte maatregelen zoals plotselinge huurbevriezingen. Ook het leveren van een financiële bijdrage door de overheid wordt gezien als noodzakelijk om de operationele capaciteit van woningcorporaties bij de ontwikkeling van warmtenetten te versterken.”
De toekomst van warmtenetten staat of valt met politieke keuzes, concludeert Van den Hardenberg. “De overheid zou hierin een sterkere rol moeten spelen om deze zekerheid beter te waarborgen. Daarnaast benadrukken woningcorporaties de noodzaak van een duidelijke koers en regie: het dubbelzinnige beleid en de onduidelijkheid over zowel de richting als de uitvoering vormen een belangrijk pijnpunt.”
Ook in het voorbeeld van “Warm Amsterdam” wijzen de woningcorpraties volgens het onderzoek naar de Rijksoverheid. De respondenten geven aan een “leidende rol” te verwachten waarbij de overheid de uitrol van de warmtenetten stimuleert.