Warmtepomp of warmtenet? Huiseigenaren maken de keuze uiteindelijk zelf
07.02.2025 Gijs de Koning

In het rapport Een koud bad voor warmtenetten concludeert de Algemene Rekenkamer dat de populariteit van de warmtepomp het uitrollen van warmtenetten in de weg kan zitten. Ze raden daarom de minister van Klimaat en Groene Groei aan om huiseigenaren geen subsidie meer te verstrekken voor een warmtepomp als dit de aanleg van een warmtenet in de weg kan staan. Met het oog op de energietransitie is het raadzaam voor de overheid om na te denken over welke technieken wel en niet gestimuleerd moeten worden.
De Algemene Rekenkamer neemt als uitgangspunt dat warmtepompen hogere nationale kosten met zich mee brengen omdat ze een grotere belasting vormen op het elektriciteitsnet. Hoewel de aanleg van warmtenetten aanvankelijk duurder is, zullen de kosten van deze nieuwe infrastructuur uiteindelijk lager uitvallen dan de uitbreiding van het elektriciteitsnet die nodig is als iedereen voor een warmtepomp kiest.
Deze conclusie komt voort uit een berekening van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Die stellen dat voor één derde van de gebouwde omgeving het aanleggen van een warmtenet de laagste nationale kosten met zich meebrengt. Dit zijn alle directe kosten en besparingen die gemaakt worden in een wijk om over te gaan op een duurzame warmtebron.
Hoewel een warmtenet op nationaal niveau goedkoper kan brengt de aansluiting voor de eindgebruiker vaak hogere kosten met zich mee omdat het streven altijd is geweest om de kosten vergelijkbaar te houden met het verwarmen met gas. Terwijl er bij de aanschaf van een warmtepomp bijna altijd vanuit wordt gegaan dat ie zichzelf binnen een aantal jaar terug verdient. Dit betekent dat de prijs voor de benodigde warmte altijd lager uit moet vallen in vergelijking met verwarmen met gas.
Daarnaast vergt het een grote investering van de aanleggende partij, die zijn investering op termijn wil terugverdienen. Deze businesscase is vaak niet sluitend. De gemeente Amsterdam koos er eerder bijvoorbeeld al voor om in te gaan zetten om warmtepompen in plaats van warmtenetten omdat Vattenfall de tarieven voor huishoudens die gebruik maken van een warmtenet moest verhogen.
Er zijn vanuit de overheid subsidies zoals de Warmtenetten Investeringsubsidie (WIS) en de maatwerksubsidie Nieuwe Warmte Nu! (NWN!) die de aanleg van warmtenetten moeten versnellen en financieel aantrekkelijker moet maken, maar uiteindelijk blijft het een kostbare investering. De rekenkamer stelt hierover dat: “De onrendabele top is het verschil tussen de investeringskosten voor de aanleg van het warmtenet en de verwachte opbrengsten tijdens het gebruik. De investeringskosten van warmtenetten zijn vaak hoger dan de verwachte opbrengsten. Veel warmtenetten hebben dus een onrendabele top.”
Warmtetransitie
Uiteindelijk zullen huishoudens van het gas af moeten gaan om de energietransitiedoelstellingen te behalen. Hoe meer huishoudens dit doen door te kiezen voor een aansluiting op het warmtenet hoe goedkoper deze aansluiting wordt, maar hiervoor moeten wel alle neuzen dezelfde kant op staan.
Het doel voor 2030 vanuit het Rijk is om 1 miljoen geïnstalleerde (hybride) warmtepompen en 500.000 nieuwe aansluitingen op een warmtenet in de bestaande bouw te hebben. Volgens het Klimaatakkoord moet Nederland in 2050 moet heel klimaatneutraal zijn. Tegen deze tijd zal het hele land dus volledig van het gas af moeten zijn.
Warmtepompen zijn de afgelopen jaren een stuk populairder dan een aansluiting op het warmtenet. In 2023 werden er 11.000 nieuwe aansluitingen gemaakt op het warmtenet terwijl er 160.000 nieuwe warmtepompen werden geïnstalleerd. In 2024 werden er volgens de data van het Nationaal Warmtepomp trendrapport 104.000 warmtepompen geplaatst. De daling in populariteit van warmtepompen kwam door het besluit van kabinet schoof om de verplichting om over te stappen naar een (hybride) warmtepomp vanaf 2026. Het trendrapport dicteert ook dat deze afname bijna in z’n geheel is vervangen door te toename in de aanschaf van cv-ketels.
Het aantal nieuwe aansluitingen op warmtenetten zal naar verwachting in 2024 ook niet hoger uitvallen dan in 2023. In mei lag 90 procent van de aanleg van warmtenetten namelijk stil bij de drie grootste warmtebedrijven.
De Algemene Rekenkamer raadt aan om in gebieden waar een warmtenet gepland is geen warmtepompen te subsidiëren om te voorkomen dat de realisatie van het warmtenet in deze gebieden belemmerd wordt. Ook doen ze de aanbeveling om onderzoek te doen naar “welke ander financieringstrucuren voor de infrastructuur mogelijk zijn naast het subsidiëren van de onrendabele top van warmtenetten” en raden ze aan tijdig te evalueren “of de ACM met deze nieuwe instrumenten de consument wél voldoende kan beschermen tegen onterechte tariefstijgingen van warmtebedrijven”.
Hetzelfde onderzoek van PBL over de nationale kosten van verschillende warmtetechnieken concludeert echter dat “de meeste burgers het idee aanvaardbaar vinden om woningen aardgasvrij te gaan verwarmen. Burgers zijn echter sceptisch over de uitwerking en hebben weinig vertrouwen in de overheid, waarbij een deel het klimaatbeleid als inconsistent ervaart.” Zo lang dit vertrouwen er niet uit in het overheidsbeleid en de kosten van warmtenetten zal het lastig blijven om wijken over te halen om te kiezen voor een warmtenet als zij ook de optie hebben om zelfstandig een warmtepomp aan te schaffen waarmee ze niet afhankelijk zijn van lange aanlegtrajecten en onzekerheid over de kosten.
Reacties
In de sector wordt wisselend gereageerd op het rapport. “Geld is schaars dus is het logisch om scherper te kijken naar de inzet van Rijksmiddelen. Dan is het logisch om geen warmtepompen te stimuleren in wijken of buurten waarvan we nagenoeg zeker weten dat er een warmtenet komt. Bijvoorbeeld als er al een investeringsbesluit of gemeentelijk kavelbesluit is genomen”, zegt Olof van der Gaag voorzitter van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE).
Vereniging Warmtepompen reageert: “De Rekenkamer wijt de stagnatie van collectieve warmtenetten mede aan de populariteit van de individuele warmtepomp. Met dank voor dat compliment betwist de warmtepompenbranche echter dat de financiële onhaalbaarheid van nieuwe collectieve warmtenetten komt door de populariteit van de warmtepomp.”