Welk warmtesysteem past bij welke wijk?

01.03.2022 Joyce Beuken

Welk warmtesysteem past bij welke wijk?

Nederland gaat wijk voor wijk van het gas af. Maar bij welke situatie past welke oplossing? Kathelijne Bouw werkt aan een promotieonderzoek over de warmtetransitie in de gebouwde omgeving. Hierbij ontwikkelt ze een aanpak om samen met de desbetreffende wijk tot een ontwerp te kunnen komen. “Ik kijk zowel naar het technisch aspect als het sociale.”

Het onderzoek begon met een uiteenzetting van bestaande methoden en technieken. Bij technisch- economische modellen wordt er enkel vanuit technisch haalbaar oogpunt gekeken. De sociale aspecten dingen niet mee. Op de koppeling tussen techniek en sociaal vlak is er momenteel heel weinig inzicht. Er is te weinig over bekend.

Psychologisch
Bouw ontwikkelde afzonderlijk twee methoden voor beiden aspecten om vervolgens de koppeling verder te onderzoeken. Bij een warmtenet liggen de kosten voor de eindgebruiker lager dan bij een all-electric oplossing. All-electric oplossingen zijn echter efficiënter en hebben een lagere CO2-uitstoot. De moraal van het verhaal: kijk naar een heleboel indicatoren.

Ze schreef een artikel over hoe inzichten kunnen worden verkregen en vergeleken en stelde een framework op aan de hand van literatuur. “Psychologisch, gericht op houding, maar ook gezamenlijke aspecten. Hoe is de saamhorigheid in een wijk?” Alles wat van belang zou kunnen zijn werd meegenomen. De warmtesystemen in de aardgasvrije wijken zijn altijd collectief, terwijl dit niet zo vanzelfsprekend hoeft te zijn.

“We hebben data verzameld in vier wijken omtrent verschillende factoren, en gekeken welke factoren van belang zijn. Het is een methode waarbij je voor je aan een wijk start, je al een aantal dingen in kaart brengt. Dan weet je dus nog niet wat voor systeem je zou willen aanleggen. Je kijkt  in eerste instantie naar de sociale kenmerken van een wijk en wat je van bewoners kunt verwachten. Pas daarna ga je technisch kijken wat er mogelijk is”, stelt Bouw.

Sociale cohesie
Volgens Bouw kun je aan de hand van sociale aspecten bepalen of een collectief of individueel systeem slimmer is. “Als de bewoners veel vertrouwen hebben in elkaar, en de sociale cohesie goed zit, is een collectief systeem een logischere keuze. De keuze moet immers samen gemaakt worden.”

Maar, vervolgt Bouw, “als dat niet het geval is, wordt een collectief project moeilijker. Zo kun je dus bijvoorbeeld een inschatting maken of een collectief of individueel systeem voor de hand liggender is.”

Technische mogelijkheden
En dan, de praktijk. “Ik heb twee losse stukken ontwikkeld, een technische en een sociale tool. Beide tools zet je vanaf het begin in. Je kijkt gelijktijdig naar de sociale cohesie en de technische mogelijkheden. Of een bron mogelijk is, en of de woningen wel ruimte hebben voor een pomp.”

Momenteel wordt er vaak eerst gekeken naar de woningen. Bouw vindt dat het wenselijk is om eerder naar de mensen te kijken. Een voorbeeld: de Lariks in Assen. “De Lariks is een wijk waar mensen minder grote financiële mogelijkheden hebben. Aanvankelijk koos de gemeente voor een Nom-renovatie, maar uiteindelijk kwamen ze tot de conclusie gekomen dat dit minder goed bij de wijk en de bewoners past. Inzichten uit mijn methode kunnen helpen dat in een vroeg stadium al te weten te komen.

Niet zwart-wit
Wat als een wijk sociaal gezien zeer geschikt is voor een warmtenet, maar dit technisch gezien niet mogelijk is door het ontbreken van een goede bron? “Het is niet zo zwart-wit als het lijkt. Er kan in gesprek worden gegaan met bewoners over wat haalbare oplossingen zijn voor een wijk. Je kunt mensen een flink pak isolatie geven en zonnepanelen. Zo verduurzaam je alsnog.”

Bouw besluit: “We gaan wijk voor wijk van gas af. Maar het verminderen van het gasgebruik is ook een goede ontwikkeling. Het gaat erom dat de oplossing er komt, het project moet kunnen slagen.  

Kathelijne Bouw spreekt op woensdag 14 april om 11:35 in de Warmte365-ruimte op vakbeurs Duurzaam Verwarmd (12, 13 en 14 april in Expo Haarlemmermeer).