‘Om energiearmoede aan te pakken is lef nodig om écht keuzes te durven maken’

04.10.2022 Jan de Wit

‘Om energiearmoede aan te pakken is lef nodig om écht keuzes te durven maken’
©Recharge Earth

Onlangs vond de tweede editie van het congres Recharge Earth plaatst in Rotterdam Ahoy. Tijdens de plenaire sessie Een sociale transitie? gingen Ron Wit (Eneco), Peter Mulder (TNO), Olof van der Gaag (NVDE) en Remco de Boer (Studio Energie) in discussie over energiearmoede. “De techniek is niet het probleem in de verduurzamingsopgave, het is de wijze van organiseren”, concludeerde Mulder.

Volgens de definitie die TNO in de studie De feiten over energiearmoede in Nederland: Inzicht op nationaal en lokaal niveau hanteert is er sprake van energiearmoede als huishoudens over een laag inkomen beschikken in combinatie met hoge energielasten dan wel een woning van energetisch onvoldoende kwaliteit.

In Nederland gaat het om 550.000 huishoudens, zo’n 7 procent van het totaal. Inkomensarmoede komt bij ongeveer 15 procent van alle huishoudens voor. Uit de TNO-studie blijkt dat ernstige energiearmoede ruimtelijk veel geconcentreerder is dan inkomensarmoede, dat maakt gericht beleid per gemeente of regio eenvoudiger.

De groep huishoudens met verborgen energiearmoede schat TNO op 1,8 procent van alle huishoudens. Dit zijn ongeveer 140.000 huishoudens die vanwege financiële problemen minder energie consumeren dan ze zouden willen. Ongeveer 250.000 huishoudens (3,2 procent van het totaal) hebben een relatief laag inkomen, een energetisch minder goed huis én hoge energiekosten.

“Het renoveren van de woningen met energielabel G naar B kost ongeveer 20.000 euro per woning, maar verdient zich terug in vijf tot tien jaar. Je bespaart namelijk 2.000 tot 4.000 euro aan energiekosten per jaar”, zo legt Mulder uit. “Bovendien bespaart het 5,5 miljard kubieke meter aardgas (60 procent van de Russische import) en 9,8 ton CO2.”

Zet in op fixbrigades
In een eerder onderzoek schatte TNO bovendien dat er naar schatting maximaal 300.000 woningen per jaar extra kunnen worden geïsoleerd. Dat bespaart elk jaar 0,05 miljard kubieke meter extra aardgas.

“De techniek is niet het probleem in de verduurzamingsopgave, het is de wijze van organiseren”, concludeert Mulder. “Het kernprobleem van het aanbrengen van isolatie is de lage productiviteitsgroei en de versnipperde woningbouw die opschaling in de weg zitten.”

Volgens Wit vraagt dit dan ook meer dan vrijblijvende maatregelen. “We hebben wortel én stok nodig. We moeten mensen verleiden en ‘dwingen’ richting te kiezen. Tot nu toe was de politiek huiverig om dat te doen, maar Hugo de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, gaat dat veranderen.”

Van der Gaag is dat met hem eens een roept de overheid op om eerst te beginnen bij de slechtste energielabels. “We moeten massaal aan de slag met kleine maatregelen zoals tochtstrips, radiatorfolie, et cetera, dat scheelt gewoon 20 procent op het energieverbruik. Daarvoor moeten we volop inzetten op de FIXbrigades, daarna pas op de installateur die de grote verduurzamingsmaatregelen kan doen.”

Lees ook: FIXbrigade gaat fors uitbreiden

Hij denkt dat hiermee ook de Nederlandse arbeidskrapte voor een deel omzeild kan worden. “Die krapte is een gegeven, maar Nederland is relatief uniform gebouwd op wijk- of straatniveau, dus die kunnen in één keer aangepakt worden. We moeten hiervoor ook samenwerken met particuliere energiecoöperaties. Zij kunnen immers met wind- en zonne-energie en batterijopslag hun kosten vier tot vijf keer verlagen, dat zijn serieuze hoeveelheden, dus ze zijn ook logischerwijs enthousiast.”

Daar zit echter een gordiaanse knoop volgens Mulder omdat gemeenten, coöperaties en energiebedrijven naar elkaar wijzen voor een aanpak. “Daarom is er meer lef nodig”, stelt Wit. “Om energiearmoede aan te pakken is lef nodig om écht keuzes te durven maken. De overheid moet durven sturen.”

Bijna de helft van de Nederlandse huishoudens kan niet op kracht verduurzamen
Het onderzoek van TNO laat ook een ander verontrustend cijfer zien, namelijk dat bijna de helft (3,8 miljoen huishoudens, 48 procent van het totaal) van alle huishoudens in Nederland in een huis met minder goede energetisch kwaliteit woont die ze niet op eigen kracht kunnen verduurzamen.

“Als de gasprijs verder gaat stijgen zal een deel van de huishoudens uit deze groep alsnog een betalingsprobleem krijgen”, licht Mulder toe. “Door met gericht beleid juist nu meer huizen te verduurzamen kunnen we dat voorkomen. Daarmee bestrijden we deze energiearmoede en helpen we de energietransitie echt op gang.”

Ruim de helft van de 3,8 miljoen huishoudens zijn huurders zonder beslissingsbevoegdheid, de overige huishoudens zijn woningeigenaren met te weinig financiële armslag om hun huis zelfstandig te verduurzamen. Hoewel zij geen betalingsachterstanden hebben en een inkomen dat hoger ligt dan 130 procent van het sociaal minimum hebben zij te maken met een zekere vorm van energiearmoede.

Deze groep loopt namelijk het risico in de energietransitie vanwege hun gebrek aan keuzes en mogelijkheden. Op termijn kan dit, als gevolg van een stijgende energierekening, voor een deel van deze huishoudens leiden tot betalingsproblemen.

“De observatie dat bijna de helft van alle huishoudens in Nederland niet op eigen kracht mee kan doen met de energietransitie in de gebouwde omgeving, onderstreept ons inziens hoe belangrijk het is om de idee van een inclusieve energietransitie niet te versmallen tot het oplossen van een betaalbaarheidsprobleem voor huishoudens met een laag inkomen”, aldus de onderzoekers van TNO.

Waar in Nederland komt energiearmoede voor?
Aan de basis van het TNO-onderzoek naar energiearmoede staat CBS-data. Hieruit blijkt dat, in tegenstelling tot wat vaak wordt aangenomen, energiearmoede zich met name voordoet buiten de Randstad: in het noorden, oosten en zuidoosten van het land en deels in Zeeland. De concentratie is daar veel hoger dan bijvoorbeeld in de grote steden.

TNO heeft een sterk verband gemeten tussen afnemende stedelijkheid en oplopende energiearmoede in termen van huishoudens met een laag inkomen die wonen in een energetisch minder goed huis. Hetzelfde geldt voor huurders van een energetisch minder goed huis dat ze niet zelf kunnen verduurzamen.

De onderzoeksorganisatie vermoedt zelf dat dit deels verklaard kan worden doordat de meeste stadsvernieuwingsprojecten in de Randstad plaatsvonden. Ten slotte heeft TNO lijsten samengesteld van gemeenten een hoge mate van energiearmoede en dit per gemeente inzichtelijk gemaakt.

Hieruit blijkt dat er wijken zijn waar meer dan 20 procent van de huishoudens een laag inkomen heeft en onevenredig hoge energiekosten. Ook zijn er gemeenten waar het percentage eigenaren of huurders die niet kunnen verduurzamen boven de 50 of zelfs 70 procent ligt.