De Nederlandse overheid heeft de ambitie om voor 2030 minstens 15 petajoule (PJ) aan aardwarmte te winnen. De groei van aardwarmte was in 2023 echter minimaal, terwijl er een recordaantal boringen plaatsvond. Dat blijkt uit onderzoek van TNO.

Volgens het onderzoek is er  vorig jaar 6,88 PJ aan aardwarmte geproduceerd. Dat is een toename van slechts 1 procent ten opzichte van het jaar daarvoor. De onderzoekers beschrijven een aantal knelpunten in de productie van aardwarmte. Ten eerste zijn de projectrisico’s erg hoog wanneer bedrijven op korte termijn willen starten en wordt warmtelevering vertraagd door de langere duur van de aanloopfase tussen het boren en de start van de productie.

Ten tweede is de complexiteit van aardwarmtelevering aan met name de gebouwde omgeving op korte termijn een belangrijk knelpunt dat een sterke groei in aardwarmteproductie verhindert. Tot slot moet er op de langere termijn vanuit de aardwarmtesector geïnvesteerd worden om de ondergrond waar nog geen data beschikbaar van is te onderzoeken. Dat is een kostbare en daardoor onaantrekkelijke onderneming.

Vorig jaar zijn er dertien aardwarmteboringen gezet, een recordaantal. Die installaties gaan pas de komende jaren een bijdrage leveren. TNO verwacht dan ook dat het doel van 15 PJ in 2030 gehaald gaat worden.