Aantal isolatiemaatregelen bij corporatiewoningen is sterk gestegen
02.12.2025 Sjoerd Rispens

Corporatiewoningen hebben het afgelopen jaar een groot aantal verduurzamingsmaatregelen ondergaan. Waar het aantal installaties van zonnepanelen terugnam, was er juist een stijging te zien in het aantal isolatiemaatregelen. Bij 151.900 van de corporatiewoningen is tenminste een verduurzamingsmaatregel toegepast. Dat is overigens minder dan de 178.400 woningen die het jaar ervoor onder handen werden genomen.
De isolatiemaatregelen die het afgelopen jaar zijn genomen vullen het gat op wat in de maatregelen te zien is. De daling in het aantal nieuw geïnstalleerde warmteopwekkers en ook zonnepanelen heeft alles te maken met de veranderende omstandigheden op de energiemarkt. Vooral onvoorspelbaarheid rond terugleverkosten van energieleveranciers en onvoorspelbare teruglevertarieven zorgen voor een daling.
Op het gebied van verwarmingsinstallaties zijn de afgelopen jaren veel oudere, inefficiënte gasgestookte ketels al vervangen door HR107-ketels of deels aardgasvrije alternatieven. Doordat die oudere ketels inmiddels grotendeels verdwenen zijn, daalt het aantal vervangingen. Bovendien ziet Aedes slechts een beperkte toename van vervangingen van gasgestookte ketels door efficiëntere installaties op duurzamere warmtebronnen.
De eerder beschreven toename in het aantal isolatiemaatregelen en de daarmee gepaard gaande verbetering van de netto warmtevraag, is ook zichtbaar in de verbetering van de EP2. Ook de plaatsing van zonnepanelen speelt hierin een belangrijke rol: het aandeel woningen met zonnepanelen steeg het afgelopen jaar van 23,4 procent naar 26,6 procent. Ook verbetert de energielabelwaarde ook door het installeren van duurzamere en efficiëntere installaties voor verwarming en tapwater.
CO2-uitstoot
De CO2-uitstoot uit gasverbruik is in 2023 verder gedaald, zo laat het onderzoek zien: van 16,6 kg per vierkante meter in 2022 naar 15,0 kg per vierkante meter. Isolatiemaatregelen van corporaties hebben daaraan bijgedragen, maar ook externe factoren spelen een rol. In 2022 en 2023 waren de energieprijzen aan de hoge kant, ook nog nadat de regering in 2023 een prijsplafond invoerde. Dit had wel tot gevolg dat veel huurders hun verwarming lager zetten of überhaupt niet gebruikten. Het voordeel daarvan is dat er minder gas is verbruikt en er dus ook minder CO2 werd uitgestoten.
De Aedes-benchmark-rapportage biedt corporaties inzicht in hun prestaties en deze laat al jarenlang zien dat corporaties stevig investeren in het isoleren van hun woningvoorraad. Dit verklaart mede de daling van het gasverbruik en de uitstoot. Toch zijn er nog belangrijke stappen te zetten, vooral via de overstap naar efficiëntere installaties en duurzame warmtebronnen met weinig of geen aardgas.
“Deze transitie kan de sector niet alleen maken: gemeenten voeren hierin de regie via een wijkgerichte aanpak”, aldus Aedes. “In de uitvoeringsplannen van de transitievisie warmte moet worden vastgelegd welke buurten en wijken vóór 2030 aan de beurt zijn. Nog niet alle plannen zijn bekend, maar corporaties hebben ze hard nodig om hun eigen strategie verder uit te werken. Momenteel schakelen jaarlijks ruim 10.000 bestaande corporatiewoningen over op een aardgasvrije warmtebron.”
De gemiddelde energielabelwaarde is verbeterd en dat is volgens de rapportage van Aedes duidelijk te zien in de verdeling van de labels. Het aantal woningen met een goed energielabel, A of hoger, is gestegen van 961.000 naar 1.039.300 woningen. Dat is een toename van 77.400. Daarnaast heeft 47 procent van de corporatievoorraad een energielabel van A of hoger.
Daar komt bij dat het aantal woningen dat een slecht energielabel heeft, E of lager, gedaald is van 142.900 naar 127.500. Dat is een afname van 10,8 procent. Ook het aantal C- en D-labels neemt verder af. Deze verbeteringen zijn het gevolg van zowel verduurzaming van bestaande woningen als van sloop-nieuwbouw.
Ontevreden bewoners
Het gemiddelde cijfer voor de ervaren woningkwaliteit is de afgelopen jaren vrijwel stabiel gebleven, met een score rond de 6,9. Tegelijkertijd neemt het aandeel ontevreden huurders langzaam toe. Zo'n 19 procent van de huurders beoordeelt hun woning met een 5 of lager. Dat is nagenoeg gelijk aan vorig jaar, ondanks de inspanningen van corporaties op het gebied van woningverbetering en verduurzaming.
Een mogelijke verklaring voor het groeiende aandeel onvoldoendes is dat huurders van woningen met een slecht energielabel in de loop van de tijd steeds ontevredener zijn geworden over de kwaliteit van hun woning. Het wonen in een woning met een slecht energielabel ontwikkelt zich daarmee steeds meer tot een zogeheten ‘dissatisfier’. Het totale effect hiervan blijft beperkt doordat de sector actief werkt aan verduurzaming en deze labels stap voor stap wegwerkt.
Een andere belangrijke oorzaak van de toenemende ontevredenheid is waarschijnlijk de stijging van de energiekosten in de afgelopen jaren. Voor bewoners van slecht geïsoleerde woningen is het moeilijker en duurder geworden om hun woning betaalbaar warm te houden. Waar huurders met een E-, F- of G-label eerder nog een krappe voldoende gaven, geven zij nu vaker een onvoldoende. De hogere energieprijzen lijken daarnaast ook de lichte toename van onvoldoendes bij woningen met betere labels te verklaren.


























