Burgers aan het roer van de warmtetransitie

06.02.2024 Anne Agterbos

Burgers aan het roer van de warmtetransitie
© Energie Samen

In het voorstel voor de nieuwe Wet Collectieve Warmtevoorziening (Wcw) wordt er meer ruimte geboden aan warmtegemeenschappen, het is dus (deels) aan de burger om in een bewonerscollectief eigenaarschap en zeggenschap van warmtesystemen te organiseren om Nederland van het aardgas af te helpen. Volgens Gerwin Verschuur, programma manager Buurtwarmte bij Energie Samen en directeur van het Energiebedrijf Thermo Bello, is dit een mooie manier om Nederland aardgasvrij te maken: “Je moet burgers niet dwingen in de warmtetransitie, maar ze de mogelijkheid bieden om zelf een actieve rol te spelen. Want de warmtetransitie komt  achter elke voordeur waar nu nog aardgas ligt.”

Om bewoners meer handvatten te geven in de warmtetransitie heeft Energie Samen Buurtwarmte opgericht, waarmee lokale initiatieven ondersteund worden in de zoektocht naar een aardgasvrije warmteoplossing. “Momenteel is de warmtetransitie vooral aanbod georiënteerd, waarbij bewoners als consument worden benaderd, van een product waar ze niet om hebben gevraagd. Dat werkt niet. Er is een meer vraaggestuurd proces nodig waarbij bewoners de regie hebben als collectief”, aldus Verschuur.

Maar hoe krijg je Nederlanders zover om hun tijd in te zetten voor de warmtetransitie? Volgens Verschuur is die aansporing voor de pioniers van nu niet nodig. “Momenteel zijn er verspreid over het land pioniers bezig die met hun manchetten een paatje door de jungle aan het kappen zijn, om de warmtetransitie in hun buurt, wijk of dorp te organiseren. Na de pioniers heb je volgers nodig die niet zo hard hoeven werken. Uiteindelijk moet dat paadje een toegankelijke en begaanbare weg worden zodat iedereen de coöperatieve warmte route kan bewandelen”, vertelt Verschuur.

“De pioniers hebben laten zien dat een warmtenet het resultaat kan zijn van een gezamenlijk streven naar een aardgasvrije wijk, maar niet door een warmtenet als product aan te beiden. Als bewoners gezamenlijk tot de conclusie komen dat een warmtenet een goede oplossing is, dan willen ze er wel in investeren en warmte van afnemen. Je moet bewoners dus invloed en zeggenschap geven over het proces naar een oplossing toe. En als je dat doet, ontstaat ook de behoefte om in het beheer van het warmtenet een rol te blijven spelen.

De burger is dan niet alleen maar consument, maar ook lid van de warmtegemeenschap, dat een warmtenet in eigendom heeft en verantwoordelijkheid draagt voor de levering van warmte. De overheid mag verwachten dat meer burgers mee gaan doen als de Wcw wordt aangenomen. Energie Samen vraagt wel van het parlement dat de definitie van een warmtegemeenschap wordt aangescherpt wanneer de wet in stemming wordt gebracht. Op zo’n manier dat de feitelijke zeggenschap wel bij bewoners komt te liggen, het buurtproces democratisch blijft, maar kan de term niet misbruikt kan worden door commerciële partijen.”

Wie doen er mee in een warmtegemeenschap?
Voor het aanleggen van een warmtenet is er een minimale omvang aan aansluitingen nodig en de kosten zijn hoog, daarom vergt de aanleg participatie van verschillende partijen. “Voor warmtebedrijven is het moeilijk om in de bestaande bouw binnen te komen. Traditioneel opereren warmtebedrijven vooral in renovatieprojecten of nieuwbouw. Wanneer warmtebedrijven bestaande bouw willen verduurzamen ontstaat er veel weerstand van bewoners”, legt Verschuur uit. Deze weerstand wordt vaak veroorzaakt door hoge aansluitkosten, een ingrijpende aansluitprocedure en een afhankelijkheid van één warmteleverancier.

“Ondertussen moeten gemeenten gaan handelen vanuit klimaatdoelen. Alleen worden gemeenten er politiek op afgerekend wanneer zij druk op bewoners uitoefenen. Daarom hebben gemeente een belang bij een samenwerking met bewoners, zo kunnen zij zonder politieke kleerscheuren de warmtetransitie doorkomen. Een warmtegemeenschap hoeft niet alleen uit buurtbewoners te bestaan, burgers kunnen samenwerken met de gemeente en marktpartijen, daar bestaan verschillende varianten voor.”

Buurtwarmte
Nederland kent momenteel rond de tachtig initiatieven voor een warmtegemeenschap, waarvan zeven projecten al verder gevorderd zijn. Buurtwarmte biedt een viertal diensten aan ter ondersteuning van deze warmtegemeenschappen, zoals geïllustreerd in afbeelding 1.

Afbeelding 1


Een bewonersinitiatief heeft allereerst een positie nodig om mee te kunnen spelen in het warmtespeelveld. Buurtwarmte ondersteunt daarom in de belangenbehartiging van warmtegemeenschappen om eerlijke concurrentieverhoudingen tegenover commerciële warmtebedrijven te creëren. Dat doet Energie Samen door bijvoorbeeld te lobbyen voor een positie in het voorstel voor de Wcw voor energiegemeenschappen.

Daarnaast vertelt Verschuur dat er onder het Nationaal Groenfonds een Ontwikkelfonds Warmte wordt opgericht, waarmee de projectkosten van warmtegemeenschappen betaald kunnen worden. Dat fonds is er gekomen omdat warmte-initiatieven veel procesgeld nodig hebben in deze risicovolle fase van het ontwikkelproces, vertelt Verschuur.  

Volgens Verschuur hoeft het wiel niet voor elke warmtegemeenschap opnieuw uitgevonden te worden. Er is een Academie opgericht waarin kennis wordt opgebouwd en overgedragen, de derde dienst die Buurtwarmte levert. Hier worden standaarden ontwikkeld voor een goed begaanbare weg naar het realiseren van bepaalde warmteoplossingen. In deze academie staat capaciteitsontwikkeling van mensen en kwaliteitsbewaking centraal.

Ook zet Buurtwarmte zich in om bewonerscollectieven professionele ondersteuning te bieden bij de ontwikkeling, realisatie en exploitatie van hun warmteproject. “Dat is een gedeelde dienst van deels regionaal en deels landelijk opererende teams. Op lokaal niveau bestaan er veel energiecoöperaties, die zich clusteren om professioneel te kunnen opereren. Die regionale teams worden op hun beurt ondersteund door een landelijk team van experts”, legt Verschuur uit.

Verschuur sluit af: “Het buurtproces bestaat uit verschillende fases: het initiëren, het ontwikkelen, het realiseren en vervolgens het exploiteren. Het leuke van een buurtproces is dat je samen kan toegroeien naar een geschikte oplossing. Iedereen moet door de warmtetransitie heen, zodat we in 2050 allemaal van het aardgas af zijn. Het buurtproces is misschien niet geschikt voor alle buurten, maar we voorzien dat zeker duizend buurten in Nederland daarmee de warmtetransitie beter en sneller door kunnen komen. De toekomst zal leren op welke schaal warmtegemeenschappen realistisch zijn.”