De warmtetransitie begint op school
05.02.2024 Anne Agterbos
De energietransitie is een veel besproken onderwerp in de politiek en in het bedrijfsleven, ook achter de voordeur begint het belang van de energietransitie steeds meer door te dringen. Maar uit een recent rapport van Energie Beheer Nederland (EBN) blijkt dat de energietransitie jongeren nog weinig bereikt.
Hoewel jongeren logischerwijs met andere zaken dan energie bezig zijn, zijn de resultaten van de enquête van EBN toch opmerkelijk. Uit een onderzoek bij jongeren tussen de 12 en 18 jaar bleek dat slechts 15 procent van de jongeren weet wat de energietransitie inhoudt, zoals weergegeven in figuur 1. Nog opvallender is dat meer dan de helft van hun docenten niet weet wat de energietransitie is, zoals te zien in figuur 2.
Dezelfde enquête onder docenten laat zien dat 36,6 procent van de ondervraagde docenten vindt dat het thema energietransitie niet voldoende aan bod komt in het lesprogramma., zoals te zien in figuur 3. Ook zegt 66,7 procent van de docenten meer aandacht tijdens hun lessen te willen besteden aan de energietransitie.
Momenteel wordt er echter nog weinig aandacht besteed aan de energietransitie in het onderwijs. 70 procent van de docenten geeft aan dat de energietransitie bijna nooit tot enkele keren per jaar op de agenda staat, 60 procent van de jongeren geven aan dat de energietransitie nooit aan bod komt tijdens de lessen.
Docenten verklaren dat het onderwerp weinig aan bod komt door een te vol lesprogramma, andere prioriteiten en taalbarrières. Daarnaast geeft deze groep respondenten aan dat er meer aandacht aan het onderwerp kan worden besteed doormiddel van gastlessen en aanvullend lesmateriaal.
Jongeren al vroeg enthousiasmeren
In 2022 stelde het UWV dat er 48.000 vacatures openstonden voor beroepen die nodig zijn voor de energietransitie. En hoewel Techniek Nederland verwacht dat dit aantal een kleine krimp zal maken richting 2030, zullen er meer handen en voeten nodig zijn om de energietransitie te realiseren. Jongeren kunnen een belangrijke rol spelen om de werkgelegenheid te verzilveren. Volgens Robin Van der Sande, bestuurslid bij Jong Warmtenetwerk, is het daarom belangrijk om jongeren te enthousiasmeren voor de energietransitie.
Van der Sande legt uit waarom juist jongeren een geschikte doelgroep zijn voor banen in de energietransitie: “Veel jongeren zijn intrinsiek gemotiveerd om een maatschappelijke bijdrage te leveren. Klimaatverandering leeft enorm onder deze groep, en jongeren maken daarin meer bewuste keuzes. Mensen die al langer in de energietransitie werken, zijn ingestapt toen het nog geen breed gedeeld thema was. Voor de jongere generatie is het een hele bewuste keuze om in te stappen omdat ze daarmee iets goeds kunnen doen.”
Stichting Jong Warmtenetwerk
Stichting Jong Warmtenetwerk zet zich om die reden in voor jongeren die aan het begin van hun carrière in de warmtesector staan. “De stichting is onderdeel van Stichting Warmtenetwerk, maar richt zich specifiek op jongeren. We helpen jongeren in de sector met het opbouwen van een netwerk en delen kennis onderling, dit doen we door activiteiten te organiseren zoals netwerkevenementen of bezoekjes aan een warmteproject. Op deze manier proberen we ervoor te zorgen dat jongeren die al in de sector werken, dat ook blijven doen”, vertelt Van der Sande. De stichting neemt het begrip ‘jongeren’ iets ruimer, en kijkt naar werknemers tot 35 jaar.
Hoe betrek je jongeren verder in de warmtetransitie?
“Jongeren willen maatschappelijk belang, een ontwikkelingsperspectief en diversiteit in hun werkdag. Er is vooral behoefte aan beroepsopgeleide mensen, die bijvoorbeeld een warmtenet kunnen leggen. Om deze beroepen aantrekkelijker te maken is het belangrijk om meer erkenning voor de beroepen te geven”, vertelt Van der Sande.
Daarnaast ziet Van der Sande ook het belang van onderwijs en opvoeding om jongeren te enthousiasmeren voor de warmtetransitie. Volgens hem kunnen lessen op scholen en gesprekken van ouder tot kind ook bijdragen aan het vroegtijdig enthousiasmeren van jongeren. Dit soort gespreken of lessen kunnen, wanneer ze op de juiste manier worden gegeven, weer bijdragen aan de erkenning die nodig is voor praktijkberoepen.