Effecten onderspanning beperkt voor laadpalen en warmtepompen
06.03.2025 Evelien Schreurs

In sommige situaties kan onderspanning gevolgen hebben voor de werking van laadpalen. Andere apparaten, zoals warmtepompen en cv-ketels, ondervinden minder effecten van laagspanning. De mogelijke effecten van laagspanning op apparaten werden onderzocht door kenniscentrum ElaadNL in opdracht van Netbeheer Nederland.
Wanneer er (lokaal) meer vraag naar stroom is dan dat er aanbod is, treedt onderspanning op. Normaal gesproken komt er een spanning van 230 volt uit het stopcontact, wanneer dat lager wordt dan 207 volt is er sprake van onderspanning. “Door de energietransitie kan het aantal periodes van onderspanning in de komende jaren toenemen”, stelt ElaadNL.
Welke impact onderspanning heeft, verschilt erg per apparaat, wijst het onderzoek van ElaadNL uit. Het zijn met name lampen waarop onderspanning impact heeft. Die gaan knipperen, de lichtsterkte neemt af en bij ernstige laagspanning vallen ze uit.
Handmatig herstarten en storingen
Effecten van laagspanning treden in mindere mate op bij elektrische auto’s en laadpalen. Een klein deel van de auto’s stopt met laden bij 190 of 200 volt, maar laadt weer verder op wanneer er weer 230 volt wordt geleverd. Als de laagspanning nog lager is treden dergelijke storingen vaker op en moet het laden soms handmatig herstart worden.
Bij warmtepompen treden nog minder effecten op van laagspanning. Soms treden er foutmeldingen op bij 190 volt, maar ze blijven werken tot 180 volt. Hoewel er maar een klein marktaandeel is getest, blijkt uit deze resultaten dat warmtepompen kunnen blijven functioneren bij lage spanningswaarden.
Bij (moderne) CV-ketels treden wel storingen op wanneer deze worden opgestart bij laagspanning, maar niet wanneer de spanning verlaagt terwijl de ketel al is opgestart. Omdat CV-ketels bijna nooit opnieuw worden opgestart verwachten de onderzoekers ook weinig hinder van laagspanning.
Klein marktaandeel onderzocht
“Een kanttekening bij dit onderzoek is dat de testresultaten met voorzichtigheid moeten worden geïnterpreteerd, aangezien een beperkt marktaandeel van betreffende apparaten is onderzocht”, stelt ElaadNL. In vervolgonderzoek wil ElaadNL een groter aantal apparaten testen, met name (het opladen van) elektrische auto’s en warmtepompen.
Een van de aanbevelingen van dit onderzoek is gericht op fabrikanten: het is belangrijk dat zij hun producten goed testen en bestand maken tegen onderspanning. De producten moeten tegen een lager spanningsniveau kunnen dan nu de norm is.
In het onderzoek lieten warmtepompfabrikanten weten te werken met een onderspanningsgrens, die verschilden tussen de 130 volt en 200 volt. Onderzoekers roepen op die grens zo laag mogelijk te houden en te zorgen dat deze is in te stellen zonder de hardware te hoeven vervangen.
Ten slotte richt het rapport zich tot installateurs: “Installateurs moeten ervoor zorgen dat warmtepompen correct worden aangesloten op de juiste fasen in de meterkast. Een correcte fasen-verdeling kan helpen om de spanningsfluctuaties op het net te verminderen.” Ook wordt installateurs geadviseerd om, wanneer dat mogelijk is, een zo laag mogelijke spanningsgrens in te stellen.