Verduurzaming warmte vaak lastig door netcongestie, maar nooit onmogelijk

23.12.2024 Gijs de Koning

Verduurzaming warmte vaak lastig door netcongestie, maar nooit onmogelijk
©TenneT

Om te verduurzamen stappen veel bedrijven over op verwarmen op basis van elektriciteit in plaats van gas. Dit verhoogt de energievraag van het gebouw en zorgt er vaak voor dat er meer druk komt te staan op het elektriciteitsnet. Omdat er een wachtrij staat bij de netbeheerders voor het verzwaren van de aansluiting levert dit voor veel bedrijven een probleem op. Boudewijn de Vries, regiodirecteur utiliteit bij Croonwolter&dros, ziet hierin een belangrijke kans. “We kunnen grote stappen maken in het verduurzamen van warmte, maar dat vraagt om een mentaliteitsverandering bij bedrijven”, stelt hij. 

“De verduurzaming van warmte wordt nu deels geremd door het gebrek aan beschikbare elektrische capaciteit,” stelt De Vries. Hij benadrukt dat dit probleem niet alleen speelt bij nieuwbouwprojecten, maar ook bij bestaande gebouwen. “De overstap van een gasgestookte installatie naar een warmtepomp vraagt om meer vermogen. Maar dat vermogen is er vaak niet.”

Om toch genoeg vermogen te voorzien zijn er al verschillende technieken beschikbaar. Zo kan er een batterij worden geïnstalleerd om bij te dragen in de piekvraag. En zonnepanelen kunnen in combinatie met een batterij op een duurzame manier voorzien in de groeiende energiebehoefte.

Een ander voorbeeld van een innovatieve manier om gebouwen met een beperkte aansluiting toch van duurzame warmte te voorzien  is een groot project in Amsterdam-Zuidoost. Hier worden drie woontorens voorzien van een centrale WKO-installatie (Warmte Koude Opslag). De woontorens hebben niet genoeg ruimte om aan hun elektrische vraag te voorzien door middel van zonnepanelen, daarom is in dit geval de WKO-installatie de meest duurzame optie. Deze duurzame installatie wordt geëxploiteerd door Jord, een gespecialiseerd bedrijfsonderdeel van Croonwolter&dros, dat de installatie van de WKO laat uitvoeren door Croonwolter&dros. Hierdoor zijn de gebruikers verzekerd  van een betrouwbare levering van warmte en koude. 

“Wat hier zo bijzonder is, is dat Jord vijftien jaar eigenaar blijft van de WKO-installatie. Zij leveren niet alleen de warmte en koude, maar zorgen ook voor het beheer en onderhoud”, legt De Vries uit. Dit model biedt gebruikers en projectontwikkelaars zekerheid en neemt hen veel technische en financiële zorgen uit handen. 

Gedragsveranderingen
Naast technologische oplossingen pleit De Vries voor verandering van de mentaliteit in het omgaan met energie. Hij noemt dit energierantsoen”. “We zijn gewend dat alles altijd beschikbaar is: een verwarmd kantoor op 21 graden Celsius of een volledig gekoelde ruimte op een hete zomerdag. Maar we moeten ons afvragen of dat altijd nodig is.” 

Het is een optie  om samen met de bedrijven klimaatprotocollen op te stellen, waarin bijvoorbeeld afspraken worden gemaakt over acceptabele temperaturen. De Vries noemt het voorbeeld van assemblagehallen, waar kan worden gewerkt met lagere binnentemperaturen om energie te besparen. Ook in kantoren kan een kleine aanpassing, zoals een temperatuur van 19 graden Celsius in plaats van 21, een groot verschil maken.  Je moet het net namelijk niet meer belasten dan nodig.

“Als mensen begrijpen waarom het nodig is, zijn ze vaak bereid concessies te doen”, stelt De Vries. “Je kunt dan bijvoorbeeld er ook voor zorgen dat de juiste kleding aanwezig is om met wat lagere temperaturen toch fijn te kunnen werken. En als je daarbij uitlegt, dat ze door een jas aan te trekken, bijdragen aan een leefbare wereld merk je dat de bereidheid er wel is.”

Toch de overstap maken
Hoewel de techniek om warmte duurzaam op te wekken al breed beschikbaar is, blijven veel bedrijven vasthouden aan oude, bekende systemen. “Wij installeren geen conventionele gasketels meer, maar zolang het niet verboden is, blijven veel bedrijven ervoor kiezen. Het probleem is niet de technologie, maar de korte termijn visie van ondernemers”, zegt De Vries. 

Het gebrek aan ambitie heeft volgens hem niet alleen te maken met kosten, maar ook met angst en onbekendheid. Veel ondernemers weten niet hoe ze een overstap kunnen maken en vrezen de risico’s van nieuwe technologieën. 

De Vries ziet kansen in de aankomende wetgeving, zoals de nieuwe energie-efficiëntierichtlijn die per 2026 ingaat, de vereiste Gebouwautomatisering- en controlesystemen (GACS). Deze verplicht bedrijven om zuinig om te gaan met energie door alles te meten, te controleren en inefficiënties te elimineren. “Het is eigenlijk een soort energie-efficiëntieflitspaal”, zegt De Vries. 

Deze wetgeving dwingt bedrijven om kritisch te kijken naar hun energieverspilling in gebouwen. Ook creëert het randvoorwaarden, waardoor investeringen in duurzame warmteoplossingen aantrekkelijker worden. 

Door collectieve warmte-oplossingen, gedragsverandering en aansturing door middel van beleid, kunnen bedrijven een actieve rol spelen in de energietransitie zonder hierbij al te veel het elektriciteitsnet te belasten. De Vries stelt dan ook: “De grootste winst zit in de ondernemers die nu in beweging komen. Door anders naar energie te kijken, kunnen we niet alleen verduurzamen, maar ook efficiënter omgaan met wat we hebben.”