EU kwetsbaar voor hoge energieprijzen bij snelle afbouw fossiele brandstoffen
08.11.2023 Jan de Wit
Dat de Europese Unie nog altijd veel olie en gas consumeert, maar nauwelijks meer produceert maakt het blok kwetsbaar voor hoge energieprijzen, dat concluderen energieanalisten Jilles van den Beukel en Lucia van Geuns, beiden verbonden aan The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS). Daarbij zijn de lidstaten slecht voorbereid op de risico’s die dit met zich meebrengt, zoals ook vorig jaar tijdens de energiecrisis te zien was.
Van den Beukel en Van Geuns hebben met hun studie proberen te schetsen wat het voor het oude, fossiele energiesysteem betekent als er wordt overgeschakeld naar het nieuwe duurzame energiesysteem. “Een snelle energietransitie is wenselijk, maar het zou niet de enige strategie moeten zijn om met deze risico’s om te gaan”, zo stellen de auteurs.
Op dit moment liggen de investeringen van de olie- en gasindustrie op ongeveer de helft van het niveau van tien jaar geleden. Van den Beukel en Van Geuns wijten dit aan druk vanuit de samenleving als de zorg van de olie- en gasindustrie om stranded assets.
De analisten wijzen daarbij op de VS, dat met olie én gas zelfvoorzienend is. Dat betekent niet alleen dat daar langer aan fossiele brandstoffen wordt verdiend, maar dat dit ook langer bijdraagt aan lage energieprijzen aldaar. “Goedkoop schaliegas draagt bij tot structureel lage energieprijzen, wat een voordeel is voor de Amerikaanse industrie.”
Dat de EU nauwelijks meer olie en gas produceert, maar dit nog altijd in grote getalen blijft consumeren brengt een flinke kwetsbaarheid met zich mee. Hoge energieprijzen behoren niet alleen tot de mogelijkheden, maar kunnen ook slecht worden opgevangen.
Ook worden Europese olie- en gasbedrijven kwetsbaar voor overnames. Zij kampen volgens de analisten met lage koers-winstverhoudingen en willen misschien wel overstappen naar duurzamere alternatieven, “maar het is de vraag of hun wereldwijde aandeelhouders dat ook toestaan”. Daarbij is het volgens Van den Beukel en Van Geuns onzeker of een fossiel energiebedrijf in staat is om óók succesvol hernieuwbare energie op de markt te brengen.
Grote prijsvolatiliteit ook ongunstig voor de energietransitie
Van den Beukel en Van Geuns waarschuwen dat voorspellingen over de fossiele toekomst moeilijk zijn en zullen blijven. Energie en grondstoffen voor de energietransitie worden in toenemende mate door onwelwillende landen gebruikt als drukmiddel in conflictsituaties.
Daarnaast zijn de fossiele vraagontwikkeling, snelheid van de energietransitie en politieke besluitvorming nauwelijks te voorspellen. Dit betekent volgens hun dat de fossiele markten “zullen worden gekenmerkt door een hoge mate van volatiliteit”.
Ook voor hernieuwbare energie is dit van groot belang. De elektriciteitsprijs op de spotmarkt wordt weliswaar steeds meer bepaald door het aanbod van hernieuwbare energie, maar de middellange termijnprijs van elektriciteit wordt nog steeds hoofdzakelijk bepaald door fossiele brandstoffen. Daar komt nog bij dat Nederland als versnelling van de warmtetransitie inzet op hybride warmtepompen, die gebruik maakt van zowel elektriciteit als gas. Ten slotte worden veel hernieuwbare opwektechnieken – of onderdelen van de opwekinstallatie – met behulp van fossiele energie geproduceerd.
Volgens Van den Beukel en Van Geuns is het dan ook “goed mogelijk dat olie-en gasmarkten gemiddeld eerder relatief hoge dan lage prijzen zullen laten zien”. Juist vanwege de lage investeringen en de prijsvolatiliteit die ontstaat doordat het aanbod sneller terugloopt dan de vraag.
“Voor Nederland is het raadzaam om de snelle afname van de Nederlandse gasproductie te vertragen. Beprijzen van de uitstoot van broeikasgassen en het verminderen van emissierechten werkt structureel beter dan het belemmeren van productie met een relatief lage koolstofvoetafdruk”, concluderen de onderzoekers.
“Daarnaast zou men leveranciers moeten stimuleren om nog langetermijncontracten voor de inkoop van gas af te sluiten. Een zich volledig verlaten op de kortetermijninkoop brengt op krappe gasmarkten grote risico’s met zich mee.”
Een laatste punt wat weliswaar buiten de scope van dit onderzoek ligt, maar niet minder belangrijk is; is structurele energiebesparing. Dat zal het vraagoverschot naar fossiele brandstoffen niet oplossen, maar wel structureel verminderen.