Financiering warmtenetten: “Pak nou direct het risico, want als het toch nadelig uitpakt komt het risico toch bij de overheid te liggen”
28.02.2025 Evelien Schreurs

Volgens het klimaatakkoord moet Nederland in 2050 van het gas af zijn. Voor zo’n 2,5 miljoen woningen zal een aansluiting op een warmtenet de voordeligste oplossing zijn. Momenteel staat de teller op ongeveer 400.000 warmtenetaansluitingen en de verdere uitrol ligt redelijk stil, mede omdat het grote projecten zijn die enorme investeringen vereisen en regelgeving nog niet vast staat. BNG Bank (Bank Nederlandse Gemeenten) helpt bij de realisatie van warmtenetten door de financieringskosten voor gemeenten zo laag mogelijk te houden.
Leo Valkenburg is al zo’n 25 jaar werkzaam als manager Energie, Water en Telecom bij BNG Bank. In die periode werkte hij onder andere aan de uitrol van glasvezelkabelnetwerken, wat op sommige vlakken overeenkomt met het realiseren van een warmtenet.
“Om glasvezelinfrastructuur aangelegd te krijgen moet je ook overal langs de deur om te vragen of men een aansluiting wil. Men is vrij om te kiezen of ze meedoen of niet. Ook daar heb je te maken met een relatief hoge investering vanwege het feit dat huizen vaak ver uit elkaar liggen. En dat kom je eigenlijk ook tegen bij warmtenetten, want daar moet ook het warmtebedrijf de burger overtuigen van het feit dat een warmtenetaansluiting de beste oplossing voor hen is.”
Inmiddels is in zo’n tien jaar bijna heel Nederland voorzien van glasvezelkabels. “Als het eenmaal gaat rollen, en bijvoorbeeld ook buitengebieden worden ontsloten, dan krijgt de burger vertrouwen en stapt die ook in.” Valkenburg heeft er vertrouwen in dat warmtenetten datzelfde scenario staat te wachten, al is de aanleg daarvan toch een stuk gecompliceerder en risicovoller.
Rol van BNG
BNG Bank is opgericht om de financiering van gemeenten zo voordelig mogelijk te maken. Daarmee heeft BNG Bank ondertussen ook een rol gekregen in de warmtetransitie: gemeenten hebben een regietaak gekregen in het uitrollen van warmtenetten en BNG Bank kan hen helpen bij het financieren ervan. De bank zorgt ervoor dat de financieringskosten zo laag mogelijk zijn voor gemeenten en houden daarbij ook de businesscase van warmtenetten in de gaten.
Niet iedere gemeente heeft namelijk de kennis daarvoor in huis om de businesscase van een warmtenet te monitoren. “Dus op dit moment zijn we bezig om die kennis en die deskundigheid binnen de bank te vergroten, zodat we eigenlijk als partner van de gemeente hun businesscase kunnen helpen sturen.”
BNG werkt dan ook aan een waarborgfonds voor warmtenetten. Dat is als het ware een pot geld waarmee de overheid garantie kan bieden op de financiering van warmtenetten. Die pot wordt gevuld door de overheid, en in geval van tekorten wordt die pot aangevuld door gemeenten en voor twee derde door de centrale overheid, bijvoorbeeld in de vorm van renteloze leningen.
Dat zorgt al voor meer zekerheid in de financiering van warmtenetten (en daarmee lagere rente), legt Valkenburg uit. “Dat waarborgfonds zorgt ervoor dat als zo’n project in de problemen is, dat wellicht tijdelijk het waarborgfonds een gedeelte van de rente en aflossing voor haar rekening neemt.”
Stel dat BNG Bank er niet zou zijn, zegt Valkenburg, dan moeten projecten gefinancierd worden door een reguliere bank. Ook voor zo’n bank is een warmtenet eigenlijk een niet te overzien risico. Dat zou dan resulteren in hoge risicopremies of een warmtenet zou überhaupt niet financierbaar zijn.
Financiering door de overheid, bijvoorbeeld via BNG Bank, biedt meer zekerheid over de financiering en daarmee een versnelling in de aanleg van warmtenetten. De voordelige financiering zorgt voor een lagere kostprijs van een warmte die ook tot een lagere energierekening van de eindgebruiker moet leiden.
Deze financiële garanties verhogen het risico van de overheid niet echt, want als het mis zou gaan met een warmtenet staan zij toch aan de lat, legt Valkenburg uit. Waar private investeerders in tijden van verlies uit een warmteproject kunnen stappen, heeft de overheid een zorgplicht waardoor zij moet zorgen dat er warmtelevering is bij de mensen thuis. “Dus wij zijn van mening, pak nou direct het risico, want als het toch nadelig uitpakt komt het risico toch bij de overheid te liggen”, stelt Valkenburg.
WCW en WGIW
Momenteel komen er mondjesmaat warmtenetten bij, nog niet genoeg om de doelstellingen te behalen. Maar, vertelt Valkenburg, veel gemeentes staan wel in de startblokken en zijn bezig met de voorbereidingen voor een warmtenet. “Alleen wij zijn al met tientallen verschillende initiatieven in het land in gesprek die overal op hun beurt voorbereidingswerkzaamheden aan het verrichten zijn om de keuze te kunnen maken of er wel of geen warmtenet aangelegd zal moeten worden. Dus achter de schermen wordt wel echt hard gewerkt, alleen is het van heel groot belang dat zo snel mogelijk die WCW en WGIW tot stand komen.”
Dat die twee wetten, de Wet Collectieve Warmte (WcW) en Wet Gemeentelijke Instrumenten Warmtetransitie (Wgiw) worden aangenomen, zijn volgens Valkenburg de belangrijkste eerste stappen om meer warmtenetten te realiseren. Met die wetten zullen warmtebedrijven altijd in publieke handen zijn, de tarieven worden op kosten gebaseerd en zullen transparant zijn voor de eindgebruikers. Ook zullen de gasprijs en de kosten voor warmte worden losgekoppeld.
Verder ligt het voorstel voor een maximum warmtetarief op tafel, maar het is nog de vraag wie de kosten gaat opbrengen in het geval de kosten van een warmtenet onverhoopt toch hoger liggen dan dat prijsplafond. Bovendien ziet Valkenburg in de businesscases voor warmtenetten die hij tegenkomt, dat de eindgebruikers van een warmtenet minder betalen voor hun warmte, dan ze zouden doen met een gasketel. “En in de gevallen dat het warmtenet duurder zou zijn, dan moet je niet beginnen aan het warmtenet, want dan is een elektrificatieoplossing wellicht voordeliger.”
Valkenburg: “Voor consumenten denk ik dat het heel erg van belang is dat het vertrouwen gaat toenemen. Ik denk dat dat gaat lukken omdat je naar verwachting niet te maken zal hebben met private investeerders, maar met publieke investeerders. Die staan, direct of indirect, uiteindelijk onder toezicht van de gemeenteraden. En die gemeenteraden streven ernaar dat de kosten voor de burgers zoveel mogelijk gedrukt worden.”
De WcW en Wgiw moeten lagere warmtetarieven en meer transparantie, duidelijkheid en zekerheid over de kosten van een warmtenet bieden. Maar hoe dan ook zullen er grote investeringen gedaan worden voor – met name de aanleg van – warmtenetten. Een heikel punt is daarbij dat veel factoren op lange termijn lastig te voorspellen zijn, zoals toekomstige aannemersprijzen voor de aanleg van warmtenetten, de benodigde tijd om een warmtenet te realiseren en de uiteindelijke bezettingsgraad van een warmtenet.
Valkenburg verwacht dat het uiteindelijk, zoals hij ook heeft meegemaakt met de aanleg van andere grote infrastructuurprojecten, ook warmtenetten er zeker zullen komen. Door de grootte van deze opgave, zal het alleen wel even gaan duren. “Er gaat heel veel tijd en opschudding gepaard om het überhaupt voor elkaar te krijgen”, zegt hij. Niet alleen financieel, maar ook logistiek is het een enorme opgave. “Dus ik denk niet dat het heel snel zal gaan, maar dat het gestaag zal gaan dat hoop ik wel en dat verwacht ik ook wel als de juiste besluiten genomen worden.”
Tijdens de Studiedag Warmte in Wijken, op 19 maart in Rotterdam, vertelt Leo Valkenburg verder over de financiering van warmtenetten.