'Verduurzamen van historische binnensteden is het koppelen van twee werelden die niets met elkaar te maken hebben'

19.06.2025 Sjoerd Rispens

Uit een project van De warmtetransitiemakers blijkt dat het van groot belang is voor gemeenten om zo snel mogelijk te starten met de warmtetransitie. Historische binnensteden vormen hierbij vaak een uitdaging. Om er voor te zorgen dat gemeenten snelle maar toch weloverwogen beslissingen kunnen maken ontwikkelde zij een techniekenkaart. Warmte365 sprak met Els Romeijn, adviseur bij de Rijksdienst Voor Cultureel Erfgoed, over wat de eerste bevindingen zijn in het gebruik van de techniekenkaart.

De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed gaf De Warmtetransitiemakers de opdracht om een methodiek te ontwikkelen voor historische binnensteden door het hele land. De methodiek moet beleidsmakers helpen om een warmteoplossing voor het gebied te kiezen. Daarnaast werden er zogeheten proeftuinen opgezet in onder meer Middelburg en Amersfoort, om te kijken wat daar mogelijk was. Het onderzoek was daarmee echter nog niet klaar, er volgden nog vijf steden met proeftuinen.

“De belangrijkste les die wij in dit project hebben geleerd is dat de aanpak van historische binnensteden niet moet worden uitgesteld”, aldus Els Romeijn, adviseur bij de Rijksdienst Voor Cultureel Erfgoed. “De focus moet liggen bij de verdeling van elektriciteit. Die vraag moet gekoppeld worden aan de warmtevraag. Verder is het goed om met clusters te werken. Woningen hebben bijvoorbeeld ‘s avonds warmte nodig, musea overdag.”

“We moeten er een integraal verhaal van maken”, gaat de adviseur verder. “Het is belangrijk dat het tempo van verduurzamen omhoog gaat, daar kan de techniekenkaart bij helpen.”

“De techniekenkaart ontstond na de eerste drie pilots”, legt Romeijn uit. “Dat was een mooi resultaat, maar we hebben vijf nieuwe pilots opgezet in het afgelopen jaar om nog meer zekerheid te geven dat het een goed gebruiksmiddel is en of de stappen zoals we die uitgeschreven hebben voor meer typen historische kernen bruikbaar zijn.”

De vijf nieuwe gemeente zijn: Kampen, Hoorn, Leeuwarden, Bergen op Zoom op Zoom en Voorburg. "Die lijken op het eerste gezicht elkaar maar toch zijn er grote verschillen. Ze hebben bijvoorbeeld een wat jongere kern. Voorburg is eigenlijk een dorp maar wel met veel archeologie. Hoorn is door de ligging aan het IJsselmeer weer heel anders, ook qua verwachte oplossingsmogelijkheden.”

Uit die pilots zijn al de nodige lessen getrokken, geeft Romeijn aan. “In dit vervolgonderzoek is bijvoorbeeld meer gekeken naar de aanwezigheid van platte daken. Drie van de vijf steden hadden wel beleid rond zonnepanelen, maar dat was in het eerste onderzoek niet meegenomen. We hebben nu ook een kaartje gemaakt voor de gemeenten met waar de platte daken liggen. Je hebt daar een aantal gebouwen met platte daken en die hebben een beschermde status. Doordat het om beschermde gezichten gaat is dat gemeenlijk beleid noodzakelijk. Het betekent namelijk dat er best zonnepanelen geplaatst kunnen worden, maar wel onder bepaalde voorwaarden”

Kijk kritisch naar de elektriciteitsvraag
“We merkten ook wel dat we in eerste instantie dachten te kunnen wachten op duurzaam gas als oplossing. Maar de praktijk laat zien dat het te lang gaat duren om daar bij historische kernen op te gaan mikken voor historische kernen. En we moeten kritisch naar de elektriciteitsvraag kijken. Er is een studie gedaan naar transformatorhuisjes. Want die zou je niet neer hoeven te zetten bij warmtenetten. Maar dat is lood om oud ijzer. Want als je in plaats van dertig huisjes er twintig neerzet en dan aanvult met tien warmteopslaghuisjes is de uitkomst even groot.”

Ondanks de nieuwe inzichten blijft de verduurzaming van historische binnensteden een puzzel, aldus de adviseur. “Want het is niet onze wereld, maar die van een ander. In Voorburg zag je duidelijk dat er verschillende clusters kunnen worden gevormd. Leeuwarden is ook heel divers maar tegelijkertijd nogal versnipperd. Dus het maakt echt uit of je meer uniforme gebieden hebt of gebieden met verschillende functies. Maar de algemene dingen, zoals startpunten van gesprekken, is de politieke ambitie van gemeenten. Wat willen ze? Hebben ze de insteek van individuele of collectieve oplossingen?

Tijdens het project merkte de Rijksdienst dat er al snel nieuwe vragen en hobbels kwamen. “Veel steden doen archeologische vondsten terwijl ze een warmtenet willen aanleggen. Wat doe je daar dan mee? Archeologie kan je op zich wel opgraven maar dat kost tijd en geld. En als je als gemeente snel wil zijn, moet je dat onderzoek al aan de voorkant regelen. Dat levert dus nieuwe uitdagingen op. We hebben al een vervolgproject voor dat onderwerp op de planning staan.”

Geen voldongen feiten
In 2040 moeten de nodige verduurzamingsdoelen gehaald zijn. “We willen ook voorkomen dat gemeenten tegen die tijd voor voldongen feiten komen te staan, juist in gebieden met veel cultuurhistorische waarden. Al het werk wat we nu doen moet er aan bijdragen dat ze er in ieder geval over na gaan denken en niet dan zeggen: hadden we maar dit of dat gedaan.”

De techniekenkaart en voorgestelde maatregelen klinken op het eerste gezicht  vrij logisch. Gaat het dan wel echt helpen? “Dat denk ik ook vaak als ik zo’n document lees”, geeft Romeijn toe. “Maar het helpt mensen echt, want het is handig als iemand even simpel opschrijft en uittekent welke stappen je in zo’n proces moet zetten.  Deze simpele stappen laten zien: je moet gewoon beginnen. Iedereen denkt dat het super complex is, maar je kan simpel gebieden opdelen. Het is in feite het koppelen van twee werelden die niet met elkaar te maken hebben.”