Kan Nederland met energiegemeenschappen flexibel de transitie aangaan?

13.06.2023 Brendan Hadden

Kan Nederland met energiegemeenschappen flexibel de transitie aangaan?

De elektrificatie van het energiesysteem loopt tegen de limieten van het stroomnet aan. Nieuwe samenwerkingsvormen zijn nodig, maar hoe organiseer je die? Op 6 juni hield de Smart Energy Community van de Topsector Energie een webinar over energiegemeenschappen en andere collectieve oplossingen.

Energiecollectieven kunnen een manier zijn om stroominvoer en -afname beter op elkaar af te stemmen, op lokaal niveau. Op die manier kan worden voorkomen dat alle stroom het net op- en af moet, wat kan helpen met het verminderen van congestie.

Volgens TKI Urban Energy had Nederland in 2021 meer dan 650 energiecollectieven, en neemt dat aantal toe. Het overgrote deel hiervan werkt aan zonne-energieprojecten, maar steeds meer richten zich ook op warmte en de ontwikkeling van warmtenetten. Er is dan ook geen eenduidige definitie van een energiecollectief, maar meestal gaat het over lokale, gezamenlijke initiatieven om energielevering en vraagsturing te organiseren.

Interoperabiliteit: laat apparaten dezelfde taal spreken
Adriaan van Eck begon het webinar namens Flexiblepower Alliance Network met een pleidooi voor meer interoperabiliteit tussen apparaten. Interoperabiliteit houdt kortgezegd in dat apparaten op elkaar af te stemmen zijn, en kunnen worden geïntegreerd in hetzelfde systeem.

Volgens Van Eck zou het daarom goed zijn als apparatenbouwers een ‘code of conduct’ afspraken, wat betreft de systemen die ze gebruiken. Hij pleitte voor het inzetten van een central energy manager aan de ene kant, die de input van de markt, de gebruiker en andere voorkeuren coördineert, en een resource manager aan de andere kant, die de input van de apparaten in een gebouw verwerkt.

De focus bij het verhogen van de interoperabiliteit ligt volgens Van Eck op de ‘big four’ apparaten – elektrische auto’s, zonnepanelen, warmtepompen, opslag – plus het energiemanagementsysteem.

Onafhankelijkheid
Een belangrijke reden voor veel mensen om zich aan te sluiten bij een energiecollectief is om minder afhankelijk te zijn van de schommelingen in stroomprijzen. Thijs Huls van Agem vertelde over de pilot die adviesbureau Agem met energiegemeenschap BioZon deed.

Het doel was om een energiegemeenschap te starten, waar deelnemers een vaste kostprijs kunnen betalen voor stroom. “Dat betekent dat we niet altijd de goedkoopste zullen zijn”, legt Huls uit. “Maar het gaat voor een groot deel om onafhankelijk te worden van de energiemarkt.”

Vraagsturing en regeling
Naast het collectief organiseren van duurzame opwek, kan gezamenlijke vraagsturing ook een belangrijke bijdrage leveren aan het verminderen van congestie. René Raaijmakers van Groendus beschrijft wat hij de ‘trias energetica’ noemt: zoveel mogelijk van je opwek zelf gebruiken en opslaan, inzicht krijgen en sturen van je verbruik, en op een duurzame manier inkopen van de markt.

Raaijmakers legt uit hoe Groendus dit doet door zoveel mogelijk achter de meter te organiseren. Groendus biedt hiervoor als energiepartner een achter-de-meter platform aan, dat klanten inzicht geeft en de afname kan sturen en optimaliseren op basis van dingen als weersvoorspellingen, marktprijzen en gebruiksprofielen.

Maak het inzichtelijk, maak het leuk
Vraagsturing klinkt soms simpel, maar is vaak meer dan een kwestie van mensen inzicht geven in hun verbruik. Mensen moeten ook bereid zijn daadwerkelijk te handelen naar dat inzicht, en er iets mee te doen.

Marco Thijssen vertelt hoe ze bij bouwconcern BAM (als onderdeel van een consortium) werken aan TROEF, een community platform dat gebruikers moet stimuleren duurzaamheidsdoelen na te streven. Hiervoor maakt TROEF gebruik van gamification: het toepassen van spelelementen om gedrag te sturen.

Thijssen beschrijft dat er onderzoek gedaan wordt naar verschillende manieren om gamification in het gebruikersplatform toe te passen. Zo kun je een klassement laten zien, waarop je als gebruiker kan zien hoe jouw energiegemeenschap presteert ten opzichte van andere collectieven. Of je kunt doelen zoals je CO2-voetafdruk visualiseren, zodat je kan bijhouden hoe goed de verduurzaming gaat.

Is Nederland klaar voor de flexibele energietransitie?
Richard de Bruin van adviesbureau Rebel legde aan de deelnemers de vraag voor in hoeverre ze dachten dat Nederland klaar was voor “een flexibele en duurzame energietransitie richting 2030”?

Het antwoord is niet eenduidig. Zoals De Bruin liet zien aan de hand gegevens van de Energy Transition Readiness Index 2021, doet Nederland het goed op sommige vlakken maar minder op andere. Zo scoort Nederland relatief goed op het vlak van ‘delivery’, ofwel het vermogen om klimaatambities waar te maken. Tegelijkertijd zijn de doelen die Nederland heeft gesteld minder ambitieus dan veel andere Europese landen.

Dat stukje ‘delivery’ is volgens De Bruin afhankelijk van een palet aan slimme oplossingen, die we zouden kunnen toepassen. Hij maakt onderscheid tussen de fysieke laag en de virtuele laag. In de fysieke laag zitten oplossingen als opslag, maar ook bijvoorbeeld ‘cable pooling’ waarbij je een windpark en een zonnepark op één netaansluiting aansluit. Omdat ze afwisselende opwekpatronen hebben kunnen verschillende vormen van opwek op één aansluiting elkaar aanvullen. Bij de virtuele laag gaat het vooral om softwaresystemen voor slimme afname- en invoermanagement.

Rebel heeft hiervoor de Handreiking slimme energiesystemen ontwikkeld, die energiecoöperaties, bedrijventerreinen en lokale overheden moet ondersteunen bij het kiezen en toepassen van dit soort oplossingen.

Geïnteresseerden kunnen het volledige webinar en alle presentaties terugvinden op de website van Topsector Energie.